integriteit van gegevensverzamelingen, in de effectu ering van de openbaarheid van bestuur, in de priva- cy-bescherming en in het beschermen van een deel van het cultureel erfgoed tegen kortzichtig doelma- tigheidsdenken wordt groter. Als hij die rol vanuit zijn specifieke deskundigheid wil blijven legitime ren, dan moet hij daarbij zijn professionele en zijn ambtelijke verantwoordelijkheden goed kunnen on derscheiden. Professionele ethiek is alleen effectief bij professionele autonomie. De overgang van ambtenaar naar professional is voor de Nederlandse archivaris ongetwijfeld een span nend proces. Hij heeft zich zolang achter de rokken van moeder Clio en de pandjesjas van vadertje Staat verscholen, dat hij even met zijn ogen moet knip peren nu de wetenschappelijke discipline die hij be oefent in het volle licht van de maatschappelijke be langstelling komt te staan. Aan de wetenschapsdisci pline die hij monopoliseert en waarvan hij het belang zo graag relativeerde door haar als een handigheidje of een kunstje af te doen, moet hij zijn identiteit gaan ontlenen. Beroepsopleidingen De basis van een duur zame samenwerking tussen archivarissen en historici moet worden gezocht in de opleidingen. In de oplei ding van archivarissen moet meer ruimte komen voor die onderdelen van de historische wetenschap die voor de archiefwetenschap en de beroepspraktijk van belang zijn. In de opleiding van historici moet aan de functionele archiefwetenschap als hulpweten schap veel meer aandacht worden gegeven. Uitgangspunt in de beroepsopleidingen van archiva rissen moet zijn, dat de archiefwetenschap een auto nome wetenschap is en dat de andere elementen van de opleidingen op het onderwijs in de archiefweten schap moeten worden afgestemd. Dit laatste geldt ook voor de historische onderdelen. In de eerste plaats is van belang dat op beide opleidingsniveaus alle adspirant-archivarissen en niet alleen de historici onder hen in het kader van hun archiefopleiding on derwijs krijgen in de voor het beroep meest relevante historische vakken. Dat de nadruk sterker dan nu het geval is moet liggen op de Nederlandse geschiedenis ligt voor de hand. Dat de institutionele geschiedenis daarbij meer aandacht moeten krijgen dan nu door gaans het geval is en dat de cultuurgeschiedenis daar bij niet verwaarloosd mag worden, spreekt ook voor zich. Wat echter vooral niet mag worden vergeten is de bijdrage die de geschiedwetenschap kan leveren op het gebied van de kritische analyse van historische bronnen. Zorgvuldig moet worden onderzocht, in welke vorm de historische hulpwetenschappen, de historiografie, de heuristiek en de historische bron nenkritiek een integrerend onderdeel van de archief opleidingen kunnen worden. Hoewel de ontwikkelingen binnen de moderne ad ministratie de aanleiding zijn voor een nadere be schouwing van de relatie tussen archiefwetenschap en geschiedwetenschap, moet ervoor worden ge waakt, dat onder relevante onderdelen van de ar chiefwetenschap alleen onderdelen uit de contem poraine geschiedenis wordt verstaan. In een tijd waarin de nadruk sterker op het moderne archief komt te liggen, moet de historische kennis die nodig is voor het beheer en de beschikbaarstelling van ou dere archieven niet uit de bagage van de archivaris verdwijnen. Kennis van oudere archieven en oudere ordeningssystemen is bovendien nodig om de con temporaine systemen met de nodige historische rela tivering te kunnen benaderen. Dat classificaties re presentaties zijn van cultureel en historisch bepaalde wereldbeschouwingen moet voor elke archivaris een vanzelfsprekend inzicht zijn. Naast historische onderdelen moeten ook onderde len van de informatiewetenschappen een belangrijk element van de archiefopleidingen gaan uitmaken. Daarbij gaat het niet om de noodzakelijke aanvulling van het vakkenpakket met onderdelen die betrek king hebben op de verwerking en de beschikbaarstel ling van informatie, maar ook op het gebruik van de door de informatiewetenschappen ontwikkelde in strumenten voor de analyse van informatie en infor matiestructuren. Archiefwetenschap en geschiedwe tenschap moeten elkaar in de archiefopleidingen ontmoeten en de informatiewetenschap is een van hun ontmoetingsplaatsen. De intersubjectiviteit die in de selectiediscussie wordt bepleit, zou wel eens bij uitstek gerealiseerd kunnen worden met behulp van de informatiewetenschap, die neutraal is in die zin, dat ze niet naar de inhoud, maar uitsluitend naar de vorm en de functie van informatie kijkt. ["4] Momenteel heeft de archiefschool te weinig moge lijkheden tot het stimuleren van onderzoek op het archivistische vakgebied, onderzoek waarvoor bij de diensten ook steeds minder gelegenheid is. Het is dringend gewenst dat de koppeling van onderwijs en onderzoek zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd. Door die koppeling zal de wetenschappelijke basis van het archiefonderwijs en de wetenschappelijke basis van het vak kunnen worden versterkt. De opleidingen voor archivarissen moeten de breed te en de theoretische diepgang krijgen die voor het analyseren van de complexe archivistische proble men van vandaag, zoals de selectieproblematiek en de problematiek rond de machineleesbare gegevens bestanden, nodig is. Daarbij kan niet de inbreng worden gemist van de geschiedwetenschap, met wie de archiefwetenschap dan ook ongetwijfeld een tweede huwelijk zal aangaan. Summary Not words but deeds. Towards a new relationship between archival and historical science. Dutch archivists started in the 18th century as historians, became civil servants in this century and are now turning into professionals: specialists in handling information which is part of a process, in handling information with a historical dimension and in assessing the quality of informa tion which is part of a process. The author, director of the Archival School in The Hague, discusses the structure and content of archival training courses in the Netherlands in the light of fundamental changes in the profession. Noten i AngelikaMenne-Haritz,'Archiv- fachliche Ausbildung: den Anfor- derungen der Gesellschaft des 21 Jahrhunderts gerecht werden', Archivumwxix (Miinchenetc., 1994)261-283. 2 Ibidem269-270. 3 Piet de Rooy, 'Sirenezangen uit het archief, De Gids 152(1989) 53- [115]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 58