historische wetenschap en daarmee voor de archief
opleidingen zijn onderwerp van deze beschouwing.
Veranderingen in de archief
selectie en de archiefwetenschap
De nieuwe selectiemethode: kenmer
ken en achtergronden De nieuwe selec
tiemethodiek onderscheidt zich op een viertal pun
ten van de traditionele. In de traditionele selectieme
thode is de selectie gericht op archiefstukken in hun
documentaire context. Gewaardeerd wordt de be
wijs- en onderzoekswaarde van de inhoud van die
stukken. De selectie vindt plaats na de vorming van
het archief. Het selectie-instrument is de vernieti-
gingslijst. In de nieuwe methode is selectie gericht op
de handelingen die de oorzaak zijn van het ontstaan
van de stukken binnen hun institutionele context.
Gewaardeerd wordt de functie van informatie door
het analyseren van de functie van de betrokken han
delingen. Selectie begint zo dicht mogelijk bij en het
liefst op het moment van de archiefvorming. Selec
tie-instrument is de handelingenlijst.
De nieuwe selectiemethcdiek is een antwoord op
ontwikkelingen in het openbaar bestuur en in de in
formatietechnologie. Ontwikkelingen in de taken
en de werkwijze van de overheid en ontwikkelingen
in de verwerking en reproductie van gegevens ver
oorzaken kwalitatieve en kwantitatieve veranderin
gen bij de archiefvorming. Die veranderingen leiden
op hun beurt tot capaciteitsproblemen. Er zijn te
weinig archivistisch geschoolde mensen, te weinig
ruimten en te weinig financiële middelen om de was
sende informatiestroom met de klassieke methoden
het hoofd te bieden.
Voor het onderwerp van deze beschouwing is de
technologische ontwikkeling, en met name de ont
wikkeling in de electronische gegevensverwerking,
het belangrijkst. Die ontwikkeling heeft namelijk
niet alleen gevolgen voor de selectiemethodiek; ze
raakt de werkmethoden van archivarissen en de me
thoden van de archiefwetenschap in het algemeen.
In de moderne informatievoorziening is het besef ge
groeid, dat het niet gaat om fysieke documenten,
maar om gegevensverzamelingen die voortdurend
van vorm, van plaats en van functie kunnen verande
ren. Het gaat niet meer om papier, maar om infor
matie en wel om informatie die door werkprocessen
is voortgebracht en gestructureerd. Informatie ver
dwijnt of wordt in te grote hoeveelheden bewaard als
niet bij de archiefvorming maatregelen worden ge
nomen. Daardoor verandert de rol van de archivaris
i n de archiefvorming van een reactieve in een pro-ac
tieve.
De technologische ontwikkelingen hebben gevolgen
voor de archiefwetenschap. Daar wordt een stati
sche, documentgerichte benadering door een dyna
mische, procesgerichte benadering vervangen. De
traditionele inductieve methode (het archief wordt
geordend vanuit het losse stuk) maakt plaats voor
een deductieve methode (informatie wordt geanaly
seerd vanuit het informatiesysteem). De archivisti-
sche beginselen worden in het licht van deze ontwik
kelingen opnieuw gedefinieerd. Het 'respect de
fonds' krijgt een bredere interpretatie en een ruimere
toepassing. Het wordt geïnterpreteerd als respect
voor de interne en externe context van procesgebon
den informatie; het wordt niet alleen als theoretisch
uitgangspunt genomen van het ordenen van overge
brachte archieven, maar als gezichtspunt van waaruit
alle archivistische beheersprocessen worden bena
derd. De archivistiek verbreedt zich en integreert alle
professionele activiteiten.
Drie fasen in de ontwikkeling van de
archiefwetenschap Al die veranderingen
brengen de archiefwetenschap in een nieuwe fase van
haar ontwikkeling. In het voortreffelijke overzicht
dat Angelika Menne-Haritz heeft gegeven op het in
ternationale archiefcongres in Montreal, wordt die
ontwikkeling helder beschreven.1
De eerste fase van de archiefwetenschap is de fase van
de praktische archivistiek. Een scheiding tussen ad
ministratie en historisch archief heeft zich nog niet
voltrokken; de archivaris beoordeelt vanuit een juri
dische oriëntatie de akten op hun bewijswaarde. De
tweede fase is de fase van de beschrijvende archivis
tiek. De archivaris is werkzaam in het oud archief en
stelt zich tot taak de bronnen van het historisch on
derzoek voor historici te ontsluiten en te publiceren.
108
De archivistiek constitueert zichzelf als een hulpwe
tenschap van de geschiedenis. De huidige fase is de
fase van de functionele archivistiek. De archivaris is
een specialist geworden in de behandeling van pro
cesgebonden informatie. De archivistiek is niet lan
ger ondergeschikt aan de geschiedwetenschap maar
vestigt zich als autonome wetenschapsdiscipline,
waarin de analyse van de functie van informatie bin
nen een institutionele context centraal staat.
De selectie als centraal thema in de
functionele archiefwetenschap Inde
derde fase van de archivistiek is de archiefselectie een
centraal thema. Een nieuwe theoretische onderbou
wing van de selectie en de waardering van procesge
bonden informatie heeft voor de archiefwetenschap
de hoogste prioriteit. Het is nodig, zo houdt Menne-
Haritz ons voor, 'Methoden zu entwickeln, um die
zu archivierenden Informationen eindeutig festle-
gen zu können sowie die Bewertungsentscheidun-
gen nachvollziehbar und transparant zu machen.
Die Analyse von Entstehungszusammenhangen und
Kontexten, die vorher schon, formuliert im Prove-
nienzprinzip, die Grundlage für die Ordnung von
Bestanden war, wird nun gefordert als Basis für Kri-
terien, die die Bewertung und Entscheidung über
Aufbewahrung oder Vernichtung anleiten können.
Sie macht die Zwecke und Funktionen deutlich, zu
denen die Texte in den Unterlagen dienten. Sie
erlautert, warum sie entstanden sind und in einer
bestimmter Struktur zusammengestellt wurden. In
der Analyse der Funktionen von zu bewertenden
Unterlagen kann ein Maszstab für die Beurteilung
der Qualitat von Evidenz über die Aufgaben und Ta-
tigkeiten entwickelt werden, zu deren Ausführung
die Unterlagen entstanden sind'.2
Veranderingen in de relatie
tussen archivarissen en historici
De gemeenschappelijke wortels van
archiefwetenschap en historische we
tenschap Zoals hierboven al werd aangegeven,
is de ontwikkeling van de archiefwetenschap ook een
ontwikkeling in de verhouding van de archiefweten
schap tot de geschiedwetenschap. Heel kort een paar
hoofdpunten.
In de negentiende eeuw vormden archivistiek en ge
schiedbeoefening een symbiotische eenheid, die in
de romantiek een gemeenschappelijke ideologische
basis vond. De romantische geschiedopvatting, die
zich afzette tegen het vooruitgangsgeloof van de Ver
lichting, kreeg zijn theoretische onderbouwing in
het historisme, dat benadrukte, dat men het verle
den vanuit zichzelf moest proberen te begrijpen. De
historische arbeid moest niet de zin van de geschie
denis blootleggen maar gericht zijn op de recon
structie van hoe het eigenlijk was geweest. De histo
ricus moest daarom de historische bronnen - en
daarmee bedoelde men: de archieven - voor zichzelf
laten spreken.
Het was de historicus-archivaris die die bronnen tot
spreken moest brengen door ze in hun organische,
chronologische orde te publiceren; het was de histo
ricus-archivaris die met zijn diplomatische hulpmid
delen echt van vals en daardoor waar van onwaar kon
onderscheiden.
De relatie tussen archief- en geschied
wetenschap na Muller, Feith en Fruin
Tegen het einde van de negentiende eeuw begonnen
archivarissen en historici eigen wegen in te slaan.
Historici beschreven niet langer hoe het geweest
was, maar analyseerden en interpreteerden structu
ren en verlegden hun aandacht naar de sociale en
economische geschiedenis. Ze benaderden de ar
chieven niet langer vanuit het gezichtspunt van de
archiefvormer (en dus vanuit het gezichtspunt van
de staat), maar vanuit het gezichtspunt van diege
nen die object van bemoeienis van de archiefvormer
waren geweest.
De archivarissen werden intussen geconfronteerd
met een capaciteitsprobleem. Historici deden in toe
nemende mate een beroep op meer recente bronnen
en die waren te omvangrijk om in oorkondenboeken
gepubliceerd te worden. De publikatie van bronnen
moest worden vervangen door formele ontsluiting.
De oorkondenleer, de moeder van de archivistiek,
moest de voorrang laten aan de nieuwe methodiek
van het ordenen en beschrijven van archieven. De
romantische idee van de organische groei van de
maatschappij, dat al een archivistische vertaling had
gekregen in het 'respect de fonds', werd uitgewerkt
[109