Een model van macro-selectie voor bedrijfsarchieven Eric Fischer en Jacques van Gerwen [87] De huidige discussie over selectie en vernietiging richt zich in de eerste plaats op overheidsarchieven. Maar als de kern van de archivistiek, het structuur- en bestemmingsbeginsel, van toepassing is op archieven in de ruimste zin des woords, dus ook op bedrijfsarchieven, waarom zou dan ook niet de contextuele, handelingsgerichte benadering algemeen toepas baar kunnen zijn? Het is opvallend, zoals de auteurs van onderstaand arti kel opmerken, dat de selectieproblematiek met betrekking tot particuliere archieven geen deel uitmaakt van de discussie. Wellicht wordt dit verklaard door het feit dat in de Nederlandse archiefwereld selectie van bijv. bedrijfs archieven geen selectie heet maar acquisitie. Een andere naam, een ander probleem? Interessant zou het zijn het contextuele, handelingsgerichte model te confronteren met het model van macro-selectie op zuiver culturele grond slagen, zoals dat hier door dr Eric Fischer, directeur van het Nederlands Verbond van Verzekeraars, en dr Jacques van Gerwen, wetenschappelijk medewerker van het Nederlands Economisch-Historisch Archief wordt be schreven. Inleiding Welke kleitabletten bewaren we wel en welke niet? Het feit dat deze vraag in het oude Mesopotamië werd gesteld, geeft al aan dat het probleem van de macro selectie al zo oud is als de beitelende mensheid. Of ie dereen in Mesopotamië van dit vraagstuk op de hoog te was, is een andere vraag. De discussie over macro selectie nu in Nederland kan echter weinigen ontgaan zijn. Zelfs de landelijke pers heeft dit onderwerp op gepikt als hot item', tot aan het actualiteitenpro gramma nova toe. Heel Nederland weet inmiddels dat de macro-selectie van overheidsarchieven een groot probleem vormt. Wat heel Nederland nog niet weet, is dat dit probleem evenzeer speelt voor particu liere archieven. In wezen gaat het om soortgelijke problemen: de wassende stroom archieven is indruk wekkend en beangstigend tegelijk. Als deze stroom niet wordt ingedamd, breken de dijken door. Het probleem van de macro-selectie van overheidsar chieven is voor het openbaar archiefwezen al groot ge noeg. Een bijkomend probleem is de macro-selectie van particuliere archieven. In de discussie is hieraan nauwelijks enige aandacht besteed. Dit wekt op zijn minst verbazing, gelet op het algemeen onderkende belang van deze archieven. In veel rapporten wordt immers nadrukkelijk gesteld dat het historisch-we- tenschappelijk en cultureel belang van deze archieven niet onderdoet voor dat van overheidsarchieven. In de Nota Archiefbeleiduit 1985 constateert de Mi- [86] nister van wvc dat de archieven van de overheid al leen, een te fragmentarisch en te eenzijdig beeld ge ven van de historisch-maatschappelijke ontwikke lingen. En dat derhalve particuliere archieven van personen, families, bedrijven, kerken en verenigin gen waardevolle bronnen kunnen zijn voor de kennis van onze geschiedenis en cultuur. Eén van zijn aan bevelingen luidt dan ook dat het selectie- en acquisi tiebeleid van het openbaar archiefwezen zich even eens dient te richten op de verwerving van deze parti culiere archieven. Gigantisch aanbod Het bedrijfsleven behoort tot de vele particuliere archiefvormers. Vandaag de dag zijn er in Neder land bij de Kamers van Koophandel en Fabrieken ruim 700000 ondernemingen geregistreerd waarvan 10000 te beschouwen zijn als grootbedrijven, dat wil zeggen ondernemingen met meer dan 50 werkne mers. De rest valt in de categorie midden- en kleinbe drijf. Dan hebben wij het overigens alleen nog maar over de ondernemingen die er op dit moment zijn. Het aantal ondernemingen dat ooit in Nederland heeft bestaan, moet zeker op twee miljoen worden ge schat. Zoveel ondernemingen, zoveel archiefvor mers, zoveel bedrijfsarchieven Wanneer wij aannemen dat een bedrijfsarchief ge middeld 1 o strekkende meter omvat, dan spreken wij alleen al voor de archieven van de huidige onderne mingen over een totale omvang van 7000 strekkende kilometer. Zelfs als wij uitgaan van gemiddeld slechts één meter oud-archief per onderneming, dan nog ko men wij uit op 700 strekkende kilometer, een om vang die overeenkomt met anderhalf maal de huidige capaciteit van alle overheidsarchiefdiensten in Ne derland tezamen! Hiermee is meteen de omvang van ons probleem geschetst en daarmee de noodzaak aan gegeven tot het vinden van oplossingen.1 Registratie Selectie is hard nodig. Wij weten allemaal dat de middelen voor behoud, beheer en ontsluiting van bedrijfsarchieven - zowel bij de particuliere beheer ders als bij de openbare archiefbewaarplaatsen - be perkt zijn. Vanwege die beperking is het zaak alle se lectie- en acquisitie-aktiviteiten te richten op het be houd van de historisch meest representatieve archie ven, hetgeen helaas nog steeds niet het geval is. Dit komt voor een belangrijk deel door het ontbreken van landelijke richtlijnen en van een goede systema tiek van macro-selectie. Daardoor is het bestand aan bewaard gebleven bedrijfsarchieven uitermate on evenwichtig van samenstelling, niet alleen wat be treft de verdeling over de bedrijfstakken, maar ook wat betreft de spreiding over het groot-, midden- en kleinbedrijf en de spreiding in de tijd. Zowel in de binnen- als buitenlandse literatuur over selectie bestaat consensus over de noodzaak eerst een terreinverkenning te verrichten - dat wil zeggen het registreren van bewaard gebleven bedrijfsarchieven - alvorens een zinvolle macro- en micro-selectie kan worden uitgevoerd. Bos-Rops en Den Otter stelden het in 1985 aldus: 'De totstandkoming van een gede tailleerde en systematische registratie, een centraal register van bedrijfsarchieven in Nederland is een ab solute noodzakelijkheid. Zonder een dergelijk hulp middel is het vrijwel niet mogelijk tot een selektieve en planmatige aanpak van de acquisitie te komen'.2 In de jaren '70 heeft het Nederlandsch Economisch- Historisch Archief (neha) in samenspraak met het Centraal Register van Particuliere Archieven (crpa) de eerste plannen ontwikkeld voor het opzetten van een registratie van particuliere bedrijfsarchieven in beheer bij openbare archiefbewaarplaatsen.3 In de jaren '80 zijn tegelijkertijd verschillende archiefdien sten aktiviteiten op dit terrein gaan ondernemen, na dat in 1984 een projectgroep acquisitie particuliere archieven was ingesteld. Het Rijksarchief in Overijs sel legde - overigens al vóór die tijd - een grote be langstelling aan de dag voor het opsporen en acquire- ren van bedrijfsarchieven van textielondernemin gen.4 Daarnaast heeft deze archiefdienst in de jaren i982en 1983 een gerichte aktie op touwgezetom ar chieven van landbouworganisaties op te sporen en te acquireren.5 De Rijksarchieven in Utrecht en Fries land en de gemeentearchieven in Den Haag en Am sterdam hebben eveneens met behulp van enquêtes getracht zicht te krijgen op bewaard gebleven be drijfsarchieven in hun ressort.6 Ook individuele on-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 44