Rechterlijke archieven en vernietiging Aflevering 2: permanent commissoriaal S. Faber Deze lijst is niet meer dan een opsomming van cate gorieën van stukken waarvan vernietiging overwo gen kan worden. De toepassing ervan zal per archief verschillen. Stukken betreffende projecten van vóór 1920 worden altijd bewaard vanwege de schaarste aan bronnenmateriaal. Summary Tout a l'Égout? Appraisal and destruction from the archives of the Netherlands Institute of Architecture. The Netherlands Institute of Architecture, a documentation centre and mu seum, has 350 archives, a library of 30,000 volumes and a hundred collections of posters, objects, pieces of furniture, maquettes, photographs and slides. All materials except the furniture are used both for research and exhibitions. This article describes and discusses the criteria for appraisal and the way these criteria are applied in practice at the Netherlands Institute of Architecture. Moten Met dank aan Marjanne Kok voor de adviezen bij de totstankoming van dit artikel, t In zijn maidenspeech voor het ge nootschap Architectura et Amicitia op 4 november 1891stelde de architect W. Kromhout voor, in een felle reactie tegen het toenmalig eclecticisme, om alle geijkte kunst vormen en instituties deze weg, de weg van het riool, te laten gaan, zie: I.Jager, Willem Kromhout Czn(Rot- terdam 1992) 32. 2 Gedragslijn voor museale beroeps ethiek, De Nederlandse Museum- verenigingicOM, art.4.3:'Het voorwerp dient eerst via ruil, schen king ofverkoop aan andere musea aangeboden te worden, voordat verkoop op een veiling of anderszins wordt overwogen' [82] In het Nederlands Archievenblad 96(1992) 49-54, leverde prof mr S. Fa ber, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, commentaar op de beschikking uit 1991 van de ministers van wvc en Justitie met betrek king tot de vernietiging van archiefbescheiden uit rechterlijke archieven. Zijn betoog sloeg toen niet aan. In dit 'pamflet' wijst Faber op de ondui delijke organisatorische aanpak van de vernietiging van rechterlijke ar chieven. Resultaat van onvoldoende bediscussieerde theoretische uit gangspunten? Twee jaar geleden deed ik in dit tijdschrift voorstel len voor een ander vernietigingsbeleid met betrek king tot rechterlijke archieven.1 Tot mijn verbazing kwam daarop geen enkele spontane, rechtstreekse reactie. Bovendien bleek het onmogelijk ook maar een archiefpersoon bereid te vinden mee te discussië ren over dit onderwerp op een bijeenkomst, georga niseerd door de werkgroep strafrechtsgeschiedenis (1 oktober 1992). Waaraan, of aan wie lag dat? Aan de auteur (was zijn betoog te wild dan wel te vaag, ofwas het niet flitsend genoeg om aandacht te kunnen trekken?), aan de le zer, aan het medium (wie leest er tegenwoordig nog een artikel?) of aan wat al niet meer? In plaats van hierover nog enige tijd voort te speculeren of op rod dels in te gaan, wil ik in dit vervolgartikeltje twee dingen doen: mijn standpunt nog eens etaleren en aandacht vragen voor iets opmerkelijks dat intussen heeft plaatsgevonden. Omdat het verkiezingstijd is en uit -hopelijk succes- vol- effectbejag vat ik mijn voorstellen en opvattin gen, op onderdelen nog wat aangevuld, samen in een aantal stellingen en leuzen. Hopelijk zal enig spectaculair zetwerk nu de aandacht van de lezer trekken. Geconstateerd en verwacht: Rechterlijke archieven vooral een prooi voor niet-juridische onderzoekers. Ook de rechtshistoricus leeft niet bij vonnissen alleen! Geef de staande magistratuur eindelijk ook eens een stoel! Stop het onzinnige en tijdrovende selecteren van dossiers van zware zaken! [83]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 42