sche of operationele werkprocessen en aansluitend bij de daaruit voortvloeiende informatiebehoeften van medewerkers. Vereist hiervoor is de analyse van alle werkprocessen die zich binnen een organisatie voltrekken en de zich daarbinnen afspelende proces stappen, alsmede een analyse van de aan deze proces sen gekoppelde informatiebehoeften en -stromen. Deze analyse is dynamisch en continu, aangezien in formatiebehoeften zich wijzigen. Regelmatige ana lyse van documentsoorten per (deel-)proces is voor waarde; c Integratie van de tweede vorm van interne infor matieselectie: archiefselectie in de informatievoor ziening. Deze selectie wordt uitgevoerd op basis van de tijdens de processelectie uitgevoerde voorselectie. De wijze van uitvoering komt overeen met het onder i beschrevene. Integrale toepassing van archiefselec tie bevordert sturing en beheersbaarheid van de in formatievoorziening. Voor dit gehele traject gold dat vooraf selectiecriteria en selectiemethodiek duidelijk moesten zijn om schreven. De in aanmerking komende belangen (be drijfsvoering, verantwoording, basisregistratie, en later wetenschappelijk onderzoek) dienden te zijn geconcretiseerd en omschreven. Eventuele nieuwe belangen of wijzigingen in bestaande belangen dien den telkens opnieuw, in afweging ten opzichte van andere geldende belangen, voldoende te worden ge fundeerd om in het selectieproces een rol te kunnen spelen. Wel diende de benadering van criteria en be langen flexibel en dynamisch te zijn, met andere woorden: in de toekomst moeten ze aanpasbaar zijn. En uiteraard diende vooraf de interne regelgeving in orde te zijn. De externe, wettelijke regelgeving was dynamisch: dat betekende bij verschijning ervan di recte toepassing én aanpassing in de reeds bewerkte informatiebestanden. Daadwerkelijke vernietiging van informatie zou immers pas na afloop van het project en na vervulling van alle wettelijke verplich tingen worden ondernomenVan alle gemaakte keu zen en vastgestelde procedures dienen altijd de con sequenties te worden aanvaard; dit impliceert dat bij de keuze altijd gelet werd op de tijd die beschikbaar was en het financiële budget dat door het manage ment aan het project toegekend was. Aangezien het tijdmanagement uiterst strikt was (vóór i januari 1994 dienden de nieuwe dynamische informatiebe standen operationeel te zijn) moest worden verme den dat door te intensieve procedures de beschikbare tijd voor projectonderdelen werd overschreden. Bij de archiefselectie kon derhalve 'microselectie' om uit een grote serie te vernietigen informatie een minie me hoeveelheid te bewaren informatie te lichten, vrijwel niet worden toegepast. Zeer belangrijk voor het realiseren van het project waren de directe, open verbinding naar het management en de continue voorlichting over het project aan de medewerkers, die, en dat was een handicap bij de projectuitvoe ring, eveneens in het reorganisatiekader aan persone le herschikkingen onderhevig waren. Het project viel uiteen in twee projectdelen, overeen komende met 1 en 2 hierboven. Deze beide project- delen vonden deels parallel, deels na elkaar plaats. Projectdeel 1, archiefselectie, kenmerkte zich door een archivistisch traditionele manier van aanpak in een bedrijfskundig- en bedrijfseconomisch kader. Dit projectdeel wordt in zijn aanpak in dit artikel nader uitgewerkt. Projectdeel 2, inrichting van een nieuwe (documentaire) informatievoorziening, kenmerkte zich door een bedrijfs- en informatiekundige manier van aanpak in een archivistisch kader. In een volgend artikel zullen wij op dit projectdeel nader ingaan. Projectdeel 1: Archiefselectie a De voorbereidingsfase Voor de uit voering van een archiefselectieproject is een goede en zeer gedegen voorbereiding essentieel.11 Om het pro ject bedrijfskundig en bedrijfseconomisch in de juis te banen te leiden is het noodzakelijk vóór de aanvang van de werkzaamheden exacte maatregelen te nemen c.q. gegevens in te winnen omtrent de inventarisatie van het te bewerken archiefmateriaal, de projectopzet en het projectmanagement, de te volgen procedures, het instrumentarium, het tijdmanagement en de fi nanciële implicaties daarvan. Pas als het gehele pro ject gedetailleerd in kaart is gebracht kan overgegaan worden tot de operationele fase. De voorbereidingsfase van het onderhavige selectie project viel uiteen in een aantal deels parallel, deels opeenvolgende werkzaamheden en procedures, te weten: [70] 1 overleg met betrokken toezichthouders op het be heer; 2 inventarisatie van kwantiteit en lokatie van de te bewerken archiefbestanden; 3 projectopzet en-planning; 4 samenstellen van een produktomschrijving; 5 samenstellen van het te gebruiken instrumenta rium; 6 samenstellen van de lokale bewerkingsplannen; 7 werving, selectie en screening van een extern bu reau; 8 voorlichtingsbijeenkomsten tijdens de gehele voorbereidingsfase en vlak voor de aanvang van de operationele fase; Ad 1 Aangezien in het gebied dat de nieuwe politieregio zou gaan vormen diverse archiefinstanties belast wa ren met het toezicht op het beheer van de archiefbe standen van rijks- en gemeentepolitie, te weten het Rijksarchief in Noord-Brabant, het Streekarchief Sa menwerkingsverband Regio Eindhoven en de ge meentelijke archiefdiensten van Helmond en Deur- ne, was overleg over de uitvoering van het project noodzakelijk. Overeengekomen werd alle betreffen de archiefbestanden in het project onder te brengen, waardoor ook de verantwoordelijkheid voor de be werking van de dynamische en semi-statische infor matiebestanden overgedragen werd aan het hoofd van het stafbureau van het Streekarchief Samenwer kingsverband Regio Eindhoven, die door het ma nagement van de nieuwe politieregio als projectma nager was aangesteld. Ad 2 Het precies in kaart brengen van de kwantiteit van de te bewerken archiefbestanden alsmede van de exacte plaats waar deze bestanden berustten was essentieel om een gedetailleerde projectopzet, projectplanning en productbeschrijving te kunnen maken. Bij deze inventarisatie werd een onderscheid gemaakt tussen het justitiële archief en het zogenaamde 'beheers'-ar- chief. Beide delen verlangden een afzonderlijke aan pak en graad van bewerking, aangezien ze een eigen manier van ordening kennen. Het justitiële archief bevat de stukken die betrekking hebben op de uit oefening van de politietaak zelf en bestaat voor het overgrote deel uit processen-verbaal, bijzondere wet ten en vreemdelingendossiers. Het zijn seriematige bestanden met een ordening op nummer of naam, die zich lenen voor macroselectie op dossierniveau. Het 'beheers'-archief bevat algemene richtlijnen en voorschriften en zaken welke met het beheer van het korps, district of groep te maken hebben. De dos siers waren volgens de basisarchiefcode of een afge leide daarvan geordend, waarbij de eenheden van de rijkspolitie geen zaaks-, maar een onderwerpsgewij- ze indeling hanteerden. Gevolg daarvan was een groot aantal oneigenlijke verzamelmappen. Bewer king van het 'beheers'-archief zou dan ook veel in tensiever zijn dan die van het justitiële archief. De ondernomen inventarisatie bood een duidelijk over zicht van de hoeveelheid te bewerken bestanden, de plaats(en) waar deze waren gedeponeerd en de tijd die bewerking van elk archiefbestand afzonderlijk zou kosten. Daarnaast leidde de hoeveelheid te be werken archief (circa 1500 meter) tot de conclusie dat bewerking van het gehele geïnventariseerde be stand in eigen beheer niet tot de mogelijkheden be hoorde. Voor bewerking van een deel van de bestan den zou een extern bureau voor documentaire infor matievoorziening ingehuurd moeten worden; in de projectopzet diende hiermee rekening te worden ge houden. Ad 3 Het project werd opgezet op een tweetal niveaus: centraal en decentraal of lokaal. Op centraal niveau fungeerde de projectmanager met de archiefinspec teur als zijn vervanger, belast met de opzet, algehele leiding en coördinatie van het project. De project manager droeg de eindverantwoordelijkheid voor het gehele project. Als zodanig was hij belast met de voortgangs-, kwaliteits- en budgetbewaking, de ver slaglegging naar het management van de politiere gio, met name de naar commissaris belast met de re gionalisatie, de selectie en werving van een extern bureau, het onderhouden van de contacten daarmee, de continue voorlichting van de bij de projectwerk zaamheden betrokken medewerkers en de training [71]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 36