bij deze selectiemethodiek, macro-selectie, aan en omschrijft deze als volgt: 'de methode van selekteren waarbij beslissingen worden genomen over het al dan niet bewaren van de gehele neerslag van het han delen van een archiefvormend orgaan'.5 Daar waar macro-selectie geen uitsluitsel biedt, pleit hij voor meso-selectie: 'de methode van selekteren waarbij beslissingen worden genomen over het wel of niet bewaren van de neerslag van specifieke taken en pro cedurele handelingen van een archiefvormend or gaan'.6 Deze visie op selectie en vernietiging werd het uitgangspunt van pivot: selectie moet een recon structie van overheidshandelen op hoofdlijnen ten opzichte van de omgeving mogelijk maken.7 Door selecteren van de handelingen van de overheid wordt de neerslag van het interactieve proces tussen over heid en samenleving in essentie bewaard, waarmee kennis over cultuur en samenleving veilig wordt ge steld.8 'Omslag in opslag', ook neerslag van vastgesteld regeringsbeleid en als zodanig mede-bepalend voor de selectiedoelstelling en -werkwijze van pivot, poogt noodzakelijke veranderingen in de rijksadmi nistratie aan te geven door in een 'filosofische visie'5 dynamisch en semi-statisch informatiebeheer in re latie te brengen met de werkprocessen van de over heidsorganen. Op basis van bedrijfs- en informatie kundige interpretaties wordt beschreven hoe een be tere beheersing en integratie van informatiestromen gerealiseerd kan worden, onder andere door decen tralisatie en omschrijving van werkprocessen met bijbehorende informatiebehoefte en documenten soorten. Niet het archiveren staat centraal, maar de informatievoorziening. Selectie dient plaats te vin den op basis van vastgestelde, duidelijk omschreven 'belangen': bedrijfsvoering, verantwoording, basis registratie, publieksvoorlichting en later weten schappelijk onderzoek.10 De Rijkscommissie voor de Archieven oordeelde dat het laatste belang onvol doende tot zijn recht kwam: het bedrijfsmatige c.q. administratieve belang van de informatievoorzie ning kreeg te veel aandacht.11 Het hoge abstractie niveau van 'Omslag in opslag' leidde tot ver van de realiteit verwijderde suggesties. Meer geconcretiseer de bedrijfskundige interpretaties hadden de studie waarschijnlijk beter tot zijn recht doen komen. De ontwikkelingen in de selectiemethode-proble matiek bleven niet onopgemerkt door vakgenoten, verre van dat!12 Maar het dreigend op de achter grond raken van het 'historische' c.q. 'culturele' be lang joeg ook (toonaangevende) historici de barrica den op.'5 Op verzoek van de Rijkscommissie voorde Archieven schreef P.M. M. Klep, hoogleraar econo mische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, een discussienota over de selectie- en vernietigingsproblematiek met als uit gangspunt het 'culturele belang'. Klep betoogt dat er traditioneel onderscheid gemaakt wordt tussen het blijvend belang van stukken voor overheidsorganen en recht- en bewijszoekenden (kortweg 'administra tief belang') en het blijvend belang voor het we tenschappelijke onderzoek ('cultureel belang'). Het 'culturele belang' wordt volgens Klep te weinig be trokken in de gehele selectieproblematiek. Een pa rallelle selectie op basis van administratieve en cultu rele waarde-oordelen zou de selectiepraktijk zijns in ziens beter in evenwicht brengen.'4 Het aanbrengen van een dergelijke parallelle selectie wordt echter niet als zinvol beschouwd.'5 Wij kunnen daarin mee gaan, zij het dat we een argument dat 'cultureel be lang' en 'administratief belang' samenvallen dan wel samen zouden moeten vallen niet onderschrijven.'6 Wel is het zo dat een ruim geïnterpreteerde 'admini stratieve modellering' van het 'culturele belang' een hanteerbaar selectieprincipe is.'7 Met Den Teuling zijn wij echter van mening dat de subjectieve 're- searchwaarde' als bewaarcriterium moet kunnen worden beschouwd, maar dan dient wel zeer con creet een potentieel onderzoeksdoel aangegeven te worden.18 En daarmee zijn we (gedeeltelijk) terug bij Omslagin Opslag, waarin ook duidelijk wordt gepleit voor het formuleren van 'belangen' om archiefmate riaal uit historisch oogpunt te bewaren. 2 Informatieselectie als uitgangspunt De veranderingen in de organisatiestructuur van de Nederlandse politie leiden ertoe dat bevoegdheden van rijks- en gemeentepolitie in politieregio's wor den geïntegreerd. In Zuidoost- Brabant dienden zes gemeentelijke politiekorpsen en een rijkspolitiedis trict met vijf groepen in één regio-organisatie op te gaan. Deze diepgaande integratie beïnvloedt uiter- [68] aard de interne organisatie en de processen die zich daarbinnen afspelen. Niet alleen worden tijdens deze reorganisatie oude organisatie-eenheden samenge voegd (de groepen van de rijkspolitie), ook dient dat te gebeuren met ongelijksoortige oude organisatie eenheden als rijkspolitiegroepen en gemeentelijke politiekorpsen. Daarnaast worden oude organisatie eenheden opgesplitst in zelfstandige nieuwe eenhe den (de gemeentelijke korpsen van Eindhoven en Helmond worden in elf territoriale afdelingen opge deeld), worden delen van oude organisatorische een heden met andere samengevoegd tot een nieuwe afdeling (Vreemdelingen, Facilitair Bedrijf e.d.), ontstaan nieuwe organisatie-eenheden als een con- trolbureau en tenslotte verdwijnen er oude organisa tie-eenheden (de districten)De gevolgen voor de in formatiebestanden van alle betreffende eenheden zijn groot. Uitgaande van moderne bedrijfs- en bestuurskundi ge inzichten wenste het management van de nieuwe Politieregio Brabant Zuid- Oost in de nieuwe orga nisatie meer nadruk te leggen op verkorting van doorlooptijden, flexibele werkmethodieken, effi ciëntere produktie en betere procesbeheersing. Prin cipes van informatielogisdek en -selectie zijn voor het bereiken daarvan essentiële managementtools.'9 Daarnaast echter hadden de discussies in vakkringen over de selectie van informatie ons niet onberoerd gelaten. De resultaten van die discussie waren even wel niet zodanig dat wij daarin concrete aangrij pingspunten vonden die bij de uitvoering van de ver eiste selectiewerkzaamheden beslissend zouden kun nen zijn; dit impliceerde dat wij ervoor kozen binnen de benodigde archiefselectie de traditionele selectie methode a la Van Meerendonkop dossier- c.q. stuk- kenniveau toe te passen. De integratie van rijks- en gemeentepolitie in één politieregio betekende voor het management ener zijds een logistiek en informatietechnisch probleem, anderzijds bood het de mogelijkheid de nieuwe orga nisatie met behulp van informatielogisdek, -selectie en -vernietiging met een flexibele informatievoorzie ning uit te rusten. Dit (omvangrijke) streven diende enerzijds in een projectmatige aanpak en anderzijds binnen de ter beschikking gestelde financiële ruimte ('fixed price') te worden gerealiseerd. Het belang dat het management toekende aan het project bleek uit het besluit de kosten verbonden aan de uitvoering er van te laten drukken op het regionalisatiebudget, waardoor zowel de financiële drempel voor de oude en nieuwe organisatie-eenheden werd weggenomen als het verplichtend karakter van het project voor elk organisatieonderdeel kon worden benadrukt. Con sequentie van dit besluit was dat het management een doelmatige en efficiënte inzet van middelen eis te, toepassing van dezelfde bewerkingsmethoden en inzet van hetzelfde instrumentarium in alle eenhe den. Bedoeling was om in dit project principes van bedrijfs- en bestuurskundige aard te combineren met die van archivistische en informatiekundige aard. Uitgaande van de toepassing van de management- tool informatieselectie betekende de organisatie van een nieuwe (documentaire) informatievoorziening het volgende: 1 Uitvoering van archiefselectie op de bestaande dynamische en semi-statische archieven opdat de nieuwe organisatie de beschikking krijgt over een up-to-date, compact en maximaal toegankelijk dy namisch en semi-statisch archiefbestand. Uitgaande van de aangebrachte caesurering wordt informatie die haar functie heeft verloren en geen concreet doel meer dient uit de archiefbestanden verwijderd en, voorzien van de betreffende vernietigingstermijnen, op vernietiging afgesteld. De selectie vindt plaats op grond van wettelijke criteria en richtlijnen en met gebruikmaking van een op maat gesneden vernieti- gingslijst. Het resterende, te bewaren deel van de ar chiefbestanden wordt geïnventariseerd, materieel verzorgd en op een centrale plaats gedeponeerd. 2 Inrichting van de (documentaire) informatievoor ziening in de nieuwe organisatie met gebruikmaking van informatielogistiek en -selectie en rekening hou dend met geautomatiseerde én niet- geautomatiseer de informatiebestanden.20 Dit impliceert: a het bij binnenkomen direct verwijderen van on bruikbare informatie door middel van het toepassen van een 'macroselectie' op document-niveau. Vereist hiervoor is een analyse van de informatie die de or ganisatie binnenkomt en de waarde daarvan; b het realiseren van de eerste vorm van interne in formatieselectie: processelectie, seléctie van infor matie benodigd voor specifieke strategische, tacti- [69]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 35