Archiefselectie en -vernietiging
of
De integriteit van archieven
en archivarissen
Redaktie
Over één ding zijn we het allen - archivarissen en historici -eens: selectie en
vernietiging raakt de integriteit van archieven. Daarom wordt er - gelukkig -
de laatste jaren ook volop over dit onderwerp gediscussieerd, vooral door
mensen die door en voor hun professie afhankelijk zijn van de integriteit van
die archieven: archivarissen, historici, juristen, journalisten. Maar er is nog
iets: de discussie over selectie en vernietiging raakt de integriteit van archiva
rissen! Of beter gezegd: de kwaliteit van de discussie wordt bepaald door de
wijze waarop archivarissen de uitgangspunten van hun vak definiëren en er
mee omgaan. Brengen de archivarissen de kwaliteit in die van hen verwacht
mag worden? Hoe solide zijn de archivistische uitgangspunten? Om deze
vragen gaat het. De redaktie van het Nederlands Archievenblad wil met dit
themanummer dan ook niet de onlangs voortreffelijk gedocumenteerde dis
cussie tussen archivarissen en historici voortzetten1maar zij wil de over ver
scheidene disciplines uitgewaaierde discussie weer terugbrengen naar de ar
chivarissen en naar de uitgangspunten van het vak, de archivistiek.
Welk oordeel zou een wetenschapsfilosoof vellen
over de wijze waarop archivarissen en historici in de
afgelopen jaren de discussie over selectie en vernieti
gingvan archieven hebben gevoerd? Eigenlijk zou de
lezer van dit themanummer met de laatste twee arti
kelen moeten beginnen om ten volle te beseffen hoe
weinig archivarissen - en historici - zich bekomme
ren om de kentheoretische problemen van het debat.
Prikkelend - misschien zelfs onthutsend - is in het
voorlaatste artikel de constatering dat op theoretisch
niveau nog nooit uitwerking is gegeven aan de on
weerlegbare en tevens absurde stelling dat archiefse
lectie op zichzelf een begrip is, dat niet verenigbaar is
met de beginselen van de archivistiek!
In de discussie over selectie en vernietiging open
baart zich het probleem van de 'staat van de archivis
tiek' - let wel: niet de 'staat van het archiefwezen - in
Nederland. In vergelijking met andere landen is er -
zo stelt Thomassen in dit nummer - onder archiva
rissen weinig aandacht voor de eigen wetenschappe
lijke discipline. Vraagstukken worden onzorgvuldig
gedefinieerd, uitgangspunten worden niet goed
geëxpliciteerd. Het gevolg is dat de Nederlandse ar
chivistiek een bijna onontwarbare kluwen is gewor
den van theoretische en praktische, van wetenschap
pelijke en beleidsmatige uitgangspunten.
Binnen dit zwakke conceptuele kader kunnen zich
...In 'De duistere steden: de archivaris', een stripver
haal van B. Peeters en F. Schuiten Casterman S. A.
Doornik) is de archivaris als bewaarder en vernietiger
'een noodzakelijke schakel bij het blootleggen van de
andere wereld'
[3]