Ook zou de dossiervorming zodanig moeten wor den aangepast dat selectie op vernietiging doel matiger plaats zou vinden. Hierbij speelde een be langrijke rol de overweging, dat het ontstaan van nieuwe selectie- en overbrengingsachterstanden moest worden voorkomen. Spijtig genoeg viel het resultaat van de pogingen de Div-afdelingen daad werkelijk op dit spoor te zetten sterk tegen. Ook in dit opzicht overheerste bij hen het traditionele dy namische archiefbeheer: zoveel mogelijk stukken re gistreren en nogal stelselmatig alle papier in dossiers onderbrengen zonder zich te bekreunen om de vraag naar een reëel verband tussen taakuitvoering en informatievragen vanuit de dienst. trokken dossiers op lijsten van te bewaren stukken te plaatsen. Eerst werden voor een bepaald jaar (1953) aan de hand van de raadsvoorstellen als het ware ta ken geselecteerd. Daardoor zou selectie van de bij elk van die raadsvoorstellen behorende dossiers moge lijk zijn. Bovendien zou een scheidslijn getrokken kunnen worden tussen dossiers betreffende auto nome bestuurshandelingen en dossiers betreffende zelfbestuurshandelingen (autonome bestuurshande lingen vloeien voort uit de zelfstandige gemeentelij ke bestuursbevoegdheid; zelfbestuur behelst het uit voeren van regelingen van hoger gezag) Juist in de categorie 'zelfbestuur' zouden vele dos siers die geen administratief belang meer hebben, voor vernietiging in aanmerking komen. Tenslotte zou het kabinetsarchief van de burgemeester als af zonderlijk archief benaderd kunnen worden. Pas als op deze wijze aan het 'bestuurlijk papier' zou zijn ge werkt, zouden de ambtelijke archiefbescheiden voor bewerking in aanmerking komen. De op deze ge- dachtengang geënte proefneming leidde echter al snel tot de vaststelling dat vele dossiers niet meer te traceren waren, onder meer omdat de dossiervor ming niet op onze vooronderstelling aansloot. Aan gezien deze benaderingswijze feitelijk niet tot tijd winst kon leiden, werd de proefneming stopgezet. Vooral in de archieven van de diensten en bedrijven komen vele stukken voor die slechts pure uitvoering betreffen en geen enkel blijvend belang dienen. Bepaalde archieven bleken hun specifieke eigen aardigheden te hebben. Het archief van het Grond bedrijf kan in theorie vrijwel integraal vernietigd worden omdat het Grondbedrijf'slechts' een 'grond waardeboekhouding' is. In de praktijk werden echter ook in dat archief 'beleidsstukken' aangetroffen die voor bewaring in aanmerking komen De bewaarwaarde van het correspondentiearchief van Gemeentewerken is zeer twijfelachtig; bewaring van bestekken en werkomschrijvingen lijkt voldoen de te zijn. Daarentegen kan uit het archief van Volks huisvesting vrijwel niets vernietigd worden, gelet op het zeer langlopende 'administratief belang' van de stukken; een woningcomplex heeft nu eenmaal een zeer lange levensduur. De moraal van dit verhaal is; beschouw de gemeente lijke organisatie als een geheel en stel gedegen onder zoeken in naar de waarde van de onderscheiden ar chieven en de onderlinge verhouding van de vormers vóórdat tot selectie wordt overgegaan. Helaas heeft deze benadering in de Haagse situatie moeten ont breken, door de noodzaak met spoed de selectie ter hand te nemen. De minder ideale benadering die fei telijk van toepassing is geweest, zal waarschijnlijk re sulteren in een kleiner vernietigingspercentage. 3.4 Feitelijke bewerking Tot op heden kon 3444 m archiefbescheiden feitelijk bewerkt worden. De lagere produktiviteit (geen 2 m per medewerker per dag maar slechts 0,63 m) werd veroorzaakt door het inschakelen van minder gekwa lificeerde selecteurs én door het vrijwel ontbreken van seriearchieven. Compensatie hiervoor werd ge vonden door het aantreffen van minder archief dan geraamd. De oorzaken daarvan waren het al eerder conform de daarvoor geldende procedures vernieti gen van archiefbescheiden door de diensten zelf, het verdwijnen van 'werkarchieven', het niet in staat zijn van diensten de juiste hoeveelheid aanwezig archief op te geven en het opstellen van een raming die de feitelijk aanwezige hoeveelheid archiefbescheiden ruimschoots overtrof. lot op heden konden nog maar weinig archiefbe scheiden feitelijk worden vernietigd als gevolg van stagnatie in de te volgen goedkeuringsprocedures. Het verkrijgen van de toestemming van de diensten tot vernietiging bleek in de praktijk namelijk een moeilijk te nemen hindernis. De verklaring hiervoor lijkt te zijn: het als niet urgent zien van archiefwerk zaamheden, vrees voor het vernietigen als zodanig, verschillende standpunten binnen een dienst over vernietiging van bepaalde stukken alsmede - wel licht - de enorme omvang van de aangeboden ver- nietigingslijsten. 3.5 Registratuuradvisering Een andere dienst die in het kader van het project verleend moest worden, was het verstrekken van re gistratuuradviezen. Beoogd werd bij de diverse afde lingen Documentaire Informatievoorziening (div) [56] van de diensten meer aandacht te kweken voor het verband tussen taakuitvoering en dossiervorming. De noodzaak daartoe bleek nog eens te meer, omdat het merendeel van de aangetroffen dossiers in feite onderwerpsmappen waren. Voor het leggen van eer der genoemd verband is kennis van taken en proce dures voor een archiefverzorger noodzakelijk. Her en der werd een aanzet gegeven tot het in kaart bren gen van de werkprocessen in de diensten en afzon derlijke afdelingen. Met name is dit gepoogd bij de afdeling Landmeten en Vastgoed van de Dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling, waarde archiefbescheiden nimmer object waren geweest van Div-zorg. Onze afhankelijkheid van ambtenaren van de dienst zelfbij de verwerving van informatie over die werkprocessen bleek fnuikend voor een voorspoedig verloop van die werkzaamheden. Bij dezelfde Dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling bleek het hoofd div geïnteresseerd in bijscholing van zijn personeel ter verbetering van de kwaliteit van het archiefbeheer. De cursus, gegeven door een van de groepsbegeleiders van het project, was erop gericht om de dossiervormers te leren de uit voering van onderdelen van taken als een 'rode draad' in de samenhang van de stukken te herkennen. Een sedert enkele jaren bij die dienst in zwang zijnde half jaarlijkse 'produkten- en projectenlijst' maakte het vertalen' van taakuitvoering in dossiertitels ook voor minder gekwalificeerde div-medewerkers mogelijk. De opzet van de cursus, waarbij de traditionele werk verdeling bij die afdeling werd doorbroken, versterk te de betrokkenheid van de cursisten bij hun werk en stimuleerde de onderlinge samenwerking. Wil echter die bijgebrachte kennis en gewijzigde werkhouding beklijven, dan behoort zo'n bijscholing met een zeke re frequentie herhaald te worden. 3.6 De doelstellingen gehaald? Van de beide doelstellingen van dit project - wegwer ken van achterstanden in de semi-statische archieven en doorstroming van projectmedewerkers op de ar beidsmarkt - is veel gerealiseerd. Wat er aan het eind resultaat nog ontbreekt, kon binnen de gekozen pro jectopzet niet gerealiseerd worden. 4 Aanbevelingen en belangrijke aandachtspunten Archiefbeheer dient een volwaardige plaats te krijgen in het geheel van de werkzaamheden van de dienst. Met name geldt dit het semi-statisch archief beheer. 'Papier moet doorstromen'; Het sinds het begin van de jaren '80 bezuinigen op archiefbeheer, dikwijls in veel sterkere mate dan op andere dienstuitgaven, heeft, alle waarschuwin gen van de archiefinspectie ten spijt, een desastreuze invloed uitgeoefend op de kwaliteit van het beheer; Het ondoelmatige beheer, zich uitend in het te lang bewaren van archiefbescheiden, heeft tot gevolg dat veel geld nutteloos wordt uitgegeven aan kan toorruimte voor opslag van archiefbescheiden; De lage waardering die op bepaalde plaatsen in het apparaat is toegekend aan registratuurfuncties, heeft ertoe geleid dat gemotiveerd en vakbekwaam personeel niet kan worden benoemd en, voor zover het in dienst is, zo spoedig mogelijk naar andersoor tige functies vertrekt; Archiefbeheer en daarmede het selecteren van ar chiefbescheiden dient bij voorkeur te geschieden door personen die behoorlijk thuis zijn in de ge meentelijke administratie, alsmede in de informa tiebehoefte van de dienst waarbij zij werken. Indien dit niet is te realiseren zijn zeer intensieve instructie, begeleiding en controle onvermijdelijk; Het instellen van organisatieonderzoeken en het maken van een beschrijving van de samenhang van [57]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 29