Noten hoofdlijnen van beleid versus niet-hoofdlijnen van beleid. We herhalen dat beleid versus uitvoering voor ons bijkomstig is. Wat gebeurt er wanneer niet in die ter men gedacht wordt? We bouwen in onze criteria een exclusiviteit in die mate in dat onze visie krimpt. Een selectiemethode wordt verheven tot selectiebeleid. We abdikeren voor het culturele luik in onze op dracht, brengen de wetenschappelijke besluitvor ming in het gedrang en ondergraven het nut van de geschiedenis ten opzichte van het beleid. Correcties vanuit een bredere visie zouden mogelijk zijn, wanneer de historisch gemotiveerde archivaris de stofjas aantrekt en controles uitvoert naar de waarde van die informatie, ook op uitvoeringsni veau. Hoe belangrijk dat wel is, illustreerden we aan de hand van de eerder vermelde neerlegging 1992 door het Algemeen Secretariaat van Financiën. Wie heeft die zogenaamde 'documentatie' gered De hui dige secretaris-generaal, met oog voor historische waarde, de inspecterende rijksarchivaris en histori cus D. Van Overstraeten en de inventarisator M. Vroom, een door het Ministerie daartoe aangewor ven historicus. We hebben ooit gepoogd - zij het in een andere con text - een inbreng te verkrijgen van sociologen. Daar uit leerden we dat zij pas aandacht hebben voor ar chief, wanneer bij hen een historisch- kritische be denking rijst over informatie uit het verleden, eerder niet. Laat ons niet te vlug verwachten dat de histori sche dimensie door zoveel anderen benut zal worden dan door historisch geïnteresseerden. Onze be staansreden ligt bij de historiografie. Implicaties voor de opleiding Weheb ben lof voor pivot op het stuk van dynamisch ar chiefbeheer. Dit betekent dat de analyses voorgestaan door pivot een plaats hebben in de opleiding tot registrator/records-manager, lang voor het waar deoordeel over informatie aan bod komt. Er zijn dan geen belangrijke of onbelangrijke handelingen, alles volgt uit opdrachten en uit wet- en regelgeving of wat daar in de particuliere sector mee kan vergeleken worden. De institutionele voorstudie mocht ons al vertrouwd zijn voordien, door pivot krijgen we te maken met een niet te versmaden systematisering ervan. Met an dere woorden ook in de archivarisopleiding moet over die aanpak geïnformeerd worden. Terwijl nagenoeg iedereen het er over eens is, dat archivistiekéén basisopleiding kan zijn voor registra- toren en archivarissen samen, blijft het probleem dat er vanuit twee gezichtspunten geoordeeld wordt over dezelfde informatie: 1 de uitvoering van de taak staat centraal en met het einde van de administratieve bewaartermijn eindigt ook het belang van het bijhorend archief (registra torzijde); 2 ongeacht de administratieve bewaartermijn heeft de informatie ook secundaire waarde en in dat geval eindigt het belang ervan niet (archivariszijde). Wie de opleiding volgt moet dus leren ofwel een goed registrator te worden die ook gehoor kan geven aan een beoordeling volgens 2, ofwel een goed archi varis te worden die de inzichten volgens 1 kan incal culeren. In beide gevallen komt het erop aan de in formatievoorziening te dienen, al gaat het dan om informatievoorziening van tweeërlei aard. Wie regi strator én archivaris wordt, staat voor twee opdrach ten in plaats van één. Aanvankelijk hadden we schroom om studenten op te lelden inzake selectie. Zij waren nog 'te jong' in het beroep, hadden tot dan toe alleen vanuit een histo risch documentalisme met archief gewerkt en ken den in geen geval iets van de levende administratie. Opleiding tot selectie hoort in die optiek tot de bij scholing. Nu pivot de selectie verbindt met de ana lyse op handelingen, wordt meer op die problemen ingegaan. We stippen aan dat een goede ordening veel nazicht en stofjaswerk helpt voorkomen, maar dat dit laatste nooit helemaal uit te sluiten is en zeker nodig blijft bij de selectie van reeds gevormd archief. Dit alles gebeurt in een geest die in deze bijdrage al zo dikwijls verwoord werd, dat we ons voor herhaling hoeden door meteen af te sluiten. [48] Summary With or without overall? Reflections on appraisal Mr.J.J.Verhelst, professor of archi val science at the Free University of Brussels and also connected with the Belgian General State Archive, outlines the Belgian views on appraisal. Whereas the German position is strongly theoretical and the Dutch ideas on appraisal show an intertwinement between theory and practice, the Belgian approach is primarily practical. 1 We verwijzen naar de bespreking 'Omslag in opslagterugkeer naar Informatievoorziening', in: Biblio- theek- &Archiefgids6'&l 2(1992) 56- 59 en de nota 'Informatievoorzie ning en archief. Vergelijking met Nederland wat het ordenen betreft', in: Bibliotheek- &Archiefgids6%!4 (1992) 29-31. 2 De eerste vertaling in het Frans, met aanpassingen voor België en Frank rijk, werd verzorgd door Jos. Cuve- lier en Henri Stein en kreeg een in leidingvan Henri Pirenne: Manuel pourle Classementet la Description desArchives{s Gravenhage, 1910). 3 Vele anderen werden in de discussies betrokken (ook voorgangers mogen niet vergeten worden), maar van de ze beiden ging toen een nieuwe im puls uit. Voor overzichten van wat er gedaan werd, zie H. Coppejans- Desmedt, 'Het departement Alge mene Wetenschappelijke Diensten vijfjaar oud: een balans', in: Miscel lanea archivisticayativ (1979) 51-71 en J. Verhelst, 'Departement I van het Algemeen Rijksarchief', in: Ac tiefin Archief, Huldeboek H. Coppe- jans-Desmedt(Archiefkunde 4; 1989) 177-187. 4 Archiefbeheer in de praktijk (AidP), de hoofdstukken 4010 en 4020. 5 H.J. vanMeerendonk, Handleiding voorselektie en vernietiging vanAr- chiefbescheiden(V)en Haag, 1985). 6 O. Guyotjeannin, 'Tris et échantil- lonnages: Empirismeet Théorie', La gazette des archives 124 (22 juni 1984) 5-26. 7 Een kosten-baten-analyse komt, hoe ongaarne ook geaccepteerd, al tijd om de hoek kijken. 8 Dit project beoogt alleen de institu tionele studie, maar zonder toetsing aan de archiefvorming en zonder af nemen van interviews. 9 Van de selectie, 8. 1 o Voor de stukkenli jsten heeft Neder land een tijdlang voor vernietigings- lijsten alleen gekozen. Dit leek ons weinig praktisch. Is het voor een ambtenaar zomaar duidelijk dat, wat niet mag vernietigd worden, be waard moet blijven Die bekom mernis heeft er in België toe aange spoord om bewaar- en vernieti- gingslijsten op te maken. We voeren daarbij niet meer dan onze opdracht uit: ook al wordt de grootste massa ter vernietiging bestemd, de aller eerste taak van de archivaris blij ft het fundamentele te bewaren. Redene rend vanuit handelingen is pivot tot hetzelfde standpunt gekomen. ri Van de selectie, 6. 12 Dit mag ook in België gebeuren. Om betere rapporten te krijgen over de afhandeling helpt het niet de frequentie van de verslaggeving te verhogen. Op een betere schakel tussen beleid en afhandeling moet worden doorgedacht. Dit betekent dat taakdossiers een wezenlijk ele ment in de informatievoorziening moeten worden. 13 We spreken ons nog niet uit over de vraag in welke mate het UDC-sys- teem een aanpassing moet onder gaan dan wel teruggedrongen wor den van algemeen ordeningsprinci pe naar een bijkomstige verfijning van toegang. 14 Daarom moeten we niet ieder dos sier ter hand nemen. Aan dat pro bleem is reeds voor een deel tege moet gekomen door een eerste selec tie, welke door de rechterlijke instanties wordt doorgevoerd na goedkeuring van de principes door het Rijksarchief. Ze steunt op een indeling volgens grote categorieën van overtreding of misdrijf, die ieder een codenummer hebben. Een mas sa archief betreffende zekere mis drijven en overtredingen - waarbij ook de ingezamelde informatie van weinig belang is - wordt ter vernieti ging aangewezen. De nadere selectie door de archivaris slaat op een veel geringer aantal dossiers. Kortom, het wordt mogelij k in fases te wer ken: 1° de selectie op codenummers door de rech terli j ke admi nistratie, 20 de nadere selectie door de archi varis bij voorbereiding van een over dracht. 15 Het onderzoek van produkten ge beurt in gespecialiseerde laborato ria. 16 Van deselectie, 3 van de niet genum merde blauwe pagina's. [49]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 25