2 Over het object en doel van de informatie-analyse Het zal de lezer wel niet verbazen dat in deze bijdrage wordt bepleit de informatie-analyse te richten op de informatie die aanwezig is in een archief en niet op (de neerslag van) handelingen. Op de achtergrond staat hier de gedachte, dat veel informatie niet ty pisch handeling-gebonden wordt opgeslagen, ver werkt en gedistribueerd. Veel communicatie van in formatie wordt niet door de huidige handelingenlijs- ten afgedekt. Immers, de handelingen betreffen de openbare taken van de overheid, waarbij informatie verwerking veelal slechts een middel en geen doel is. Wil men de informatie in een organisatie analyseren, dan zijn de handelingen niet de natuurlijke grond slag daarvoor. Voorts kan gewezen worden op de bedrijfsinforma tiekunde, die de informatie in organisaties als object van benadering kiest, ongeacht wat die organisaties nu precies aan het doen zijn. Het bestaan van dit vak gebied geeft reeds aan dat er een geheel eigen benade ring van informatie mogelijk is, onafhankelijk van de doelstellingen van de organisatie die de informa tie gebruikt. In de regel is de bedrijfsinformatiekun de erop gericht het gebruik van informatie in organi saties te optimaliseren. Daartoe zijn technieken ont wikkeld om het informatiegebruik in organisaties zichtbaar te maken. Dit is van belang om te weten als men zelf een informatie-analyse van een archief wenst op testellen.2 Hierbij kan nog het volgende worden opgemerkt. Het is van groot belang te blijven inzien, dat de infor matie moet worden geselecteerd. Maar hoe? Men zou te rade kunnen gaan bij bedrijfsinformatiekun- digen, zoals dat in bepaalde opzichten in Omslag in opslag is gebeurd.3 Men mag aannemen dat een be- drijfsinformatiekundige benadering van informatie zeer pragmatisch zal zijn: die informatie blijft be waard die nuttig is voor de werkprocessen. Ik stel voor de informatiegerichte benadering in ver band met de selectie van archieven ten behoeve van het historisch belang op een bredere basis te funde ren, namelijk vanuit de semiotiek, de algemene leer van de communicatie van tekens. Hieruit blijkt glas helder dat dezelfde informatie in totaal verschillende communicatiewerelden voorkomt. Dit levert het volgende inzicht op.4 Het administratief belang van de overheid kijkt naar de pragmatiek van de informatie en evalueert het ef fect van informatie in de administratieve leefwereld. De afzender van de informatie is de burger (enzo voort), de interpretator is de ambtenaar, deze heeft een bepaalde dispositie (taak, opdracht) binnen een speciale context (namelijk de gestructureerde over heid), terwijl de informatie bovendien leidt tot een specifiek effect(een beslissing, een rapport, etc.). Het cultureel belang kijkt niet naar de pragmatiek van de informatie, maar naar de semantiek van de in formatie: kijkt naar informatie als representatie van de wereld in het algemeen. De afzender van informa tie kan een archief van een overheidsorgaan (maar ook een andere leverancier van informatie) zijn, de interpretator is de onderzoeker, die een specifieke dispositie heeft (namelijk als historicus, genealoog, journalist enz.) binnen een welbepaalde context (na melijk het historisch bedrijf, de genealogische ver eniging, de pers) en die de informatie een bepaald ef fect geeft (in een wetenschappelijk artikel, een stam boom, een persbericht). Hieruit blijkt dat er een wereld van verschil is tussen de pragmatiek en de semantiek van informatie. Hier door wordt opnieuw onderstreept dat de handelin gen-benadering een typisch pragmatische benade ring is en dat deze benadering niet de natuurlijke grondslag kan zijn van een culturele selectie. Ik kom hierop nog terug. Interessant is dat de twee verschillende communica tiewerelden die nota bene zich over dezelfde infor matie buigen, beide hevig geïnteresseerd zullen zijn in de syntaxis van de informatie. Met syntaxis van in formatie wordt de logische structuur van informatie bedoeld (het format, de informatiedimensies als men wil), waardoor classificatie en structurering van informatie mogelijk is. Beide werelden zullen willen weten hoe de informatie gestructureerd is. Daarna gaat ieder zij ns weegs [24] De conclusie is dus: laat er een onderzoek naar de syntaxis van de informatie van een bepaald over heidsorgaan plaats vinden, waarna de beide belan gen een oordeel moeten vellen (vanuit hun verschil lendedisposities). 3 De aanpak van een informatie- analyse van een archief In het algemeen zou naar mijn mening als leidraad bij een informatiekundige analyse van een archief de vraag voorop moeten staan: welke zijn de informa- tieverwervings- en toepassingsprocessen die dit or gaan heeft uitgevoerd Men neme dus het perspec tief van de met informatieverwerving en -verwerking belaste ambtenaren als uitgangspunt. Dit is wel een wezenlijk verschillend perspectief van de handelin gen-benadering. Door onderzoek van de informatiebehandeling van ambtenaren zal duidelijk worden wie de aanbieders van de informatie zijn (burgers, bedrijven, organisa ties, andere overheidsorganen) en welke informatie zij aanbieden, en hoe die informatie opgenomen wordt door de organisatie, verwerkt wordt (een nieu we datastructuur krijgt, vaak in nog intermediaire vormen), en tenslotte afgezet wordt bij burgers, be drijven, organisaties en andere overheidsorganisaties (met een specifieke data-structuur) Wordt eenmaal duidelijk welke de informatiebehan- delingsstromen zijn, dan kan vervolgens bepaald worden welke format de data hebben die in de afzon derlijke stromen meegevoerd worden. Soms zijn die data zeer gelijkvormig (bij grote bestanden formulie ren bijvoorbeeld)soms zeer heterogeen (in een com missie-archief bijvoorbeeld). Het zou al een grote winst betekenen als van elk archief zou komen vast te staan welke bestanddelen zich kenmerken door gro te gelijkvormigheid en hoe de datastructuur daarvan eruit ziet (deze bestanden lenen zich voor macro-se lectie) en welke bestanddelen een ratjetoe zijn van informatie (dat wil zeggen dat de datastructuur niet gelijkvormig is en dat de data betrekking hebben op allerlei verschillende verschijnselen; deze bestanden lenen zich niet voor macro-selectie) De conclusie is dus: de informatie-analyse maakt in formatiestromen zichtbaar met daarbinnen het for mat van die informatie (de syntaxis van de informa tie). Van groot belang is in te zien, dat er niet alleen sprake is van stromende informatie, maar ook van statische informatie waarin de tijd overbrugd wordt (waarin oude informatie vastgehouden wordt) of waarin intermediaire vormen van informatie (ont sluitingssystemen, basisbestanden e.d.) ontstaan. 4 Uitwerking Archivarissen hebben zich altijd al bezig gehouden met de informatiekundige analyse van het archief van een overheidsorgaan. Men dacht daarbij vooral in soorten documenten. In het Lexicon voor Neder landse Archieftermen vindt men een classificering naar de archivistische aard van de documenten in een overheidsorganisatie. In bijlage 5 van mijn rca- nota5 heb ik enkele aspecten van dit proces alvast proberen te illustreren. Kortheidshalve moge ik hier naar verwijzen. Deze archivistische benadering zou men kunnen ge bruiken voor een zogenaamd documented modelvan een organisatie, met een documentenstroomschema. Dit schema informeert eigenlijk omtrent twee be langrijke dingen tegelijk: informationele activiteiten en documentele activiteiten (de informatiebehande ling en de communicatie daarvan binnen de organi satie). Iets strakker is de informationele analyse van een or ganisatie: waarbij een informatiestroomschema wordt gemaakt. Zichtbaar wordt enerzijds welke informa tie wordt gecommuniceerd en anderzijds door welke concrete acties dit teweeg wordt gebracht. Nog strakker is een drieledig informatie-communica- tie-actiemodel, waarbij van een organisatie een infor matiemodel, een communicatiemodel en een actie model wordt opgemaakt. Het informatiemodel be vat informatiegegevens in engere zin, zoals de syntaxis, het format en de transformaties en exten sies van informatie. Het communicatiemodel beeldt de communicatie-activiteiten van de actores af, hun [25]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 13