6 Benoeming nieuw bestuurslid Volgend voorjaar zullen voorzitter en secretaris te gelijkertijd aftreden. Ter wille van de continuïteit stelt het bestuur voor nu al een nieuw bestuurslid te benoemen. Met ingang van i januari 1994 zal dit bestuurslid het secretariaat overnemen. De voorge stelde kandidaat, de heer drs H.J. Eijssens, werk zaam bij het gemeentearchief van Rotterdam, wordt bij acclamatie door de vergadering be noemd. 7 Benoeming SAP-bestuur De voorzitter zet uiteen dat de door de sap uitgege ven broncommentaren in het voorjaar van 1993 naar het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis zijn overgegaan. Het ing stelt daarvoor een halve formatieplaats beschikbaar. Door deze overgang zag het bestuur van de sap in feite geen reden van be staan meer voor zichzelf. Het bestuur van de kvan zou de sap echter ongaarne zien verdwijnen. In goed overleg met alle betrokkenen is daarom beslo ten dat de leden van de redactie van het nab het SAP-bestuur zullen gaan vormen. De samenstelling wordt dan als volgt: de heer Looper neemt als eind redacteur van het nab de plaats in van de heer Brood, de heer Meijerink volgt de heer Kretzschmar op als KVAN-vertegenwoordiger en de bestuursle den Van Boven, Schoone en Thomassen worden op gevolgd door de redactieleden mw Bruggeman en de heren Folkerts en Hofland. De heer Keverling Buisman meent te weten dat het SAP-bestuur naast de broncommentaren ook andere publikaties voorbereidde, zoals een serie 'the ma-cahiers'. De voorzitter meldt dat de NAB-redac- tie heeft toegezegd met voorstellen voor het nieuwe publikatiebeleid van de Vereniging te zullen komen. Daarin zullen ook de thema-cahiers aan de orde ko men. Nadere informatie hierover valt te verwachten op de voorjaarsledenvergadering in Zwolle. De heer Horsman informeert of er een schema bestaat voor het aftreden van het nieuwe SAP-be- stuur. De voorzitter antwoordt dat dit nog niet het geval is. Bij acclamatie wordt het SAP-bestuur door de vergadering benoemd. 8 Instelling van een sectie Audiovisuele Archieven Artikel 15 van de statuten biedt de mogelijkheid secties en commissies in testellen. Al eerder was er in de Vereniging sprake van sectievorming. Veertien jaar geleden werd op een ledenvergadering in Zwol le gesproken over een sectie voor archiefbibliotheca rissen. Tot realisatie is het toen niet gekomen. Als uitvloeisel van het overleg tussen de kvan en de Ne derlandse Vereniging van Audiovisuele Archieven (nvaa) wordt nu voorgesteld een sectie Audiovisu ele Archieven in te stellen. Er is gekozen voor een praktische benadering: het concept-reglement van de destijds beoogde sectie is gebruikt als basis voor het reglement van de op te richten sectie Audiovisu ele Archieven. Het reglement ligt ter inzage op het Verenigingsbureau en zal worden gepubliceerd in Nieuws van Archieven. Mw Loef informeert of de gekozen structuur zal leiden tot verhoging van de lidmaatschapsgelden voor alle leden. De voorzitter antwoordt dat de sec tie in spe over een eigen geoormerkt budget be schikt. Er bestaat derhalve geen reëel gevaar dat de contributie verhoogd zal worden. Er wordt nog aan toegevoegd dat de sectie een zelfstandige plaats heeft binnen de verenigingsstructuur. De sectie be hartigt haar eigen zaken, maar is voor het financieel beheer verantwoording schuldig aan het bestuur van de kvan. De voorzitter van de sectie heeft een adviserende stem in bestuursvergaderingen van de kvan. Bestuursleden van de kvan zijn gerechtigd de ledenvergadering van de sectie bij te wonen. De heer Keverling Buisman wil duidelijkheid over de vraag hoe de sectie zich naar buiten zal pre senteren: als Vereniging of als zelfstandige sectie. Verwezen wordt naar wat eerder gezegd is, de nvaa krijgt haar inpassing als zelfstandige sectie. Op de vraag van mw Loef of er al een sectiebestuur is ge vormd, luidt het antwoord dat de ledenvergadering eerst met de sectievorming moet instemmen. De heer De Vries vraagt naar criteria voor deelname aan de sectie. Hij is van mening dat er eerst een regle ment moet komen en dan pas de sectie. De voorzit ter stelt dat volgens de statuten de door het bestuur gekozen volgorde correct is. De criteria voor het lid maatschap zijn vastgelegd in Artikel 4 van het sec tiereglement. [322] De heer Horsman pleit voor een marktonder zoek naar de levensvatbaarheid van de beoogde sec tie. De heer Lever stelt voor de oprichting van de sectie door een commissie te laten voorbereiden en de oprichting uit te stellen tot de volgende ledenver gadering. Na de voorbereidende besprekingen met de nvaa is het bestuur voldoende overtuigd van de levensvatbaarheid van de in te stellen sectie. Na der onderzoek door een voorbereidingscommissie wordt niet nodig geacht. De heer Mathijssen informeert of het bestuur voornemens is meer secties op te richten. De voor zitter verwijst hiervoor naar het Strategisch Plan, dat als punt 9 op de agenda staat. Mw De Bruijn- Franken stelt voor om tegelijk met de oprichting van de sectie Aud iovisuele Archieven een sectie Jon ge Leden in te stellen. Dit zou statutair incorrect zijn, aldus de voorzitter. Het bestuur streeft ernaar de oprichting van een dergelijke sectie samen met de jonge leden' voor te bereiden. Mw Van der Wou- de vraagt nog of de kosten met betrekking tot de sec tievorming door de begroting worden gedekt, het geen wordt bevestigd. Het bestuur stelt de vraag aan de orde, of de le denvergadering het wenselijk acht dat de nvaa als sectie in de kvan geïntegreerd wordt. De heer Noordam acht het op zichzelf een goede zaak, maar wijst erop dat de gedachte zelfstandigheid tevens een probleem inhoudt. De kvan moet greep kun nen houden op de secties. De heer Keverling Buis man sluit zich hierbij aan. Ook hij ziet gevaren in sectievorming, maar kiest voor een pragmatische opstelling. Hij kan zich met het bestuursvoorstel verenigen, dat vervolgens in stemming wordt ge bracht. Dit levert twee tegenstemmen op en twee onthoudingen, waarmee het voorstel is aanvaard. 9 Strategisch Plan De voorzitter herinnert eraan dat in Lelystad het Strategisch Plan voor de eerste keer aan de leden vergadering is voorgelegd. De opmerkingen die toen zijn gemaakt, zijn verwerkt in de tweede ver sie, die nu aan de leden wordt voorgelegd. De voor zitter stelt de aanwezigen voor eerst opmerkingen in algemene zin te maken en daarna het plan per hoofdstuk door te nemen. De heer Keverling Buisman maakt het bestuur zijn complimenten over het bijgestelde plan. Een opmerking moet hem van het hart: hij mist de rela tie archiefwezen - documentaire informatievoor ziening. De voorzitter wijst op het besturenoverleg van sod, nvba en kvan. Tijdens een recent ge houden overleg hebben de drie besturen de wens te kennen gegeven de bestaande contacten te intensi veren. Voorbeeld van de nog prille samenwerking is de brief die de sod en kvan met het oog op de op handen zijnde privatisering van de CAS hebben gestuurd naar de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Uit alles blijkt dat de intentie tot samen werking aanwezig is, maar hoe deze vorm kan krij gen, is nog een open vraag. Het is om deze reden dat dit punt in het Strategisch Plan onderbelicht is gebleven. Niettemin dringt de heer Keverling Buisman er op aan in het Strategisch Plan aandacht te schenken aan de intensivering van deze contac ten. Vervolgens vraagt de heer Looper, welke koers de Vereniging de komende jaren zal gaan varen. De laatste jaren is de diversiteit in het archiefwezen aanmerkelijk toegenomen. Niet alleen zijn er mo menteel vele 'soorten' archivarissen, maar ook on dergaan de archivaris en de archivistiek in steeds sterkere mate de invloed van maatschappelijke en technische ontwikkelingen. De archivaris moet zijn plaats zoeken in voortdurend veranderende or ganisatorische verbanden. Kortom, het archiefwe zen wordt geconfronteerd met de problemen en uitdagingen van de informatiemaatschappij. In de ze context plaatst Looper zijn vraag. Wat is het uit gangspunt voor de Vereniging: de archivaris of het archiefwezen? De voorzitter stelt dat het algemene kader in gezamenlijkheid wordt aangegeven, door de leden en de Vereniging. Uitgangspunt is het be houd van het cultureel erfgoed. De heer Horsman is van mening dat de in het Strategisch Plan uitgestippelde koers te weinig toetsbare doelstellingen bevat. De voorzitter be treurt het dat de heer Horsman het ambitieniveau te laag vindt. Zij wijst erop dat de centrale positie van de Vereniging onder meer versterkt moet wor den door het intensiveren van de bestaande contac ten. Volgens de heer Horsman behoort versterking van de centrale positie middel te zijn, maar geen doel op zich. 32-3 1

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 42