Zoals al aangeduid heeft het archiefwezen een aan tal nieuwe taken gekregen die vooral te maken heb ben met het ongedaan maken van allerlei tussen 1945 en 1989 genomen maatregelen. Grof? gaf aan dat op een drietal terreinen veel vragen om infor matie op het archiefwezen afkomen. Een eerste terrein heeft betrekking op eigendoms kwesties. In 1945 en latere jaren is veel bezit ont eigend. Dit betreft industriële en boerenbedrijven maar ook particuliere huizen. In de laatste 10 a 15 jaar nam het particulier bezit van onroerend goed steeds verder af omdat de keuze was tussen verkoop aan de staat of wegschenken. Veel mensen proberen nu, waar wettelijk mogelijk, het vroege re bezit van hen zelf of hun familie terug te krij gen. Hiervoor zijn documenten nodig en waar lig gen deze anders dan op het archief. En ook hier is opvallend dat stukken over de onteigeningen in 1945 en later vrijwel alle bewaard zijn gebleven. Ze werden echter nooit gebruikt maar nu zijn ze op eens zeer relevant. Het spreekt vanzelf dat ook de Treuhandanstalt, die belast is met het verkopen of anderszins van de hand doen van voormalig staats bezit, vaste klant is bij de diverse archiefdiensten in verband met mogelijke aanspraken van eventuele vroegere eigenaren. Een aantal archiefmedewerkers van het Staatsarchiv in Dresden is momenteel uit sluitend bezig met beantwoorden van vragen op dit terrein. Een tweede gebied waarop veel vragen binnenko men, is dat van de pensioenen. De karige maar vas te pensioenen van vroeger zijn weggevallen en voortaan geldt het pensioenrecht van de Bondsre publiek. Opeens is een vóór mei 1945 opgebouwd arbeidsverleden weer van belang. Degenen die me nen pensioenrechten te kunnen baseren op werk vóór het einde van de Tweede Wereldoorlog bezit ten veelal de bewijskrachtige documenten niet meer en doen een beroep op de archiefdiensten. Drie archiefmedewerkers houden zich continu be zig met de pensioenzaken en de wachttijd bedraagt anderhalfjaar. Opeens van belang zijn ook, zo hoorde ik later uit andere bron, nooit aan de openbaarheid prijsge geven maar wel bewaard gebleven documenten die betrekking hebben op opgelopen bedrijfsziekten. Een derde groep 'nieuwe' vragen komt voort uit de bij de rechterlijke instanties in gang gezette rehabi litatieprocedures van in de ddr vervolgden. In cijfers uitgedrukt kreeg het archief in Dresden vroeger 2000 verzoeken om informatie per jaar, nu zijn dat er circa 8000. Dit betekent een verviervou diging met als gevolg dat men aan 'normale' ar- chieftaken als inventarisatie niet meer toekomt. Immers, de nieuwe taken zijn niet vertaald in een uitbreiding van het aantal formatieplaatsen. Ook voor de bezoekers is het dringen geblazen. Op de studiezaal zijn officieel 29 plaatsen. Hoewel soms een extra stoel wordt bijgeschoven, bedraagt de wachttijd voor een plaats op de studiezaal mo menteel vier maanden. De Staatsarchive in Dresden en Leipzig kregen er sinds herfst 1989 in twee en een halfjaar 15 kilome ter archief bij. Alleen al het opslaan van alle op basis van de nieuwe wet geacquireerde archieven is een groot probleem. Met vernietigen is men uiterst voorzichtig, maar natuurlijk wordt niet alles 'Archivgut'. Tijdens het tumult van de 'Wende' is af en toe 'Registraturgut' vernietigd maar door het archiefwezen is sinds herfst 1989 niets vernietigd. Het is, aldus Grof?, wenselijk hiermee bijvoorbeeld 50 jaar te wachten. Een ander probleem waar Grof? op wees zijn de aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verdwenen archiefstukken. Ook uit het archief in Dresden zijn door de Russen stukken als buit meegenomen. Er bestond een 'Trophaenkommission', waarin ook Russische archivarissen zaten, die doelbewust stuk ken ontvreemdden waaronder negentiende-eeuwse stukken van en over Karl Marx. Tweederde hiervan is eind jaren vijftig teruggekomen, de rest niet. In middels is een gezamenlijke Duits-Russische com missie ingesteld om vermiste stukken op te sporen. Van belang is ook dat het archiefwezen zich veel meer dan vroeger naar buiten toe open wil opstel len. Het ligt in de bedoeling dat in de loop van 1994 een overzicht van de bestanden van het Haupt- staatsarchiv in druk verschijnt, terwijl sinds zomer 1992 ook een archievenblad voor Saksen ver schijnt.3 [310] Conclusie aan het einde van dit bezoek was dat de taken van het Staatsarchiv in Saksen enorm zijn uit gebreid sinds 1989 en dat een goede wettelijke basis is gelegd voor verantwoorde archiefzorg en -beheer, met name ook van de archieven uit de vroegere ddr. Door de uitbreiding van deze taken komt een groot aanal burgers en instellingen met het archief wezen in contact en dat is op zich positief. Grote problemen lijken echter op te doemen bij de opslag en ontsluiting van deze archivalia. ...Bouwe Hijma... Noten 1 'Archivgesetz fürden Freistaat Sachsen', in: SachsischesGesetz- und Verordnungsblattryfwf) 14 juni 1993. 2 ReinerGroE,'Dasstaatliche Archivwesen in Sachsen', Referaten 'bayerisch-sachsisches Archivartrejfen, 3-5 April 1992 Bamberg, p. 18-23. 3 SachsischesArchivblatt. Mittei- lungen aus dem sachs. Archivwesen 1 (juni 1992) en 2 (februari 1993). Uniteitsarchief Herrnhut' Inleiding Wie in de Duitse deelstaat Saksen via Zittau de grens naar Tsjechië wil oversteken, passeert enige kilometers voor deze grensplaats het dorpje Herrnhut. Op het eerste gezicht is Herrn- hut een gewone nederzetting met een licht pasto raal karakter, die zich in niets onderscheidt van de andere dorpen in het heuvelachtige district Ober- lausitz. Voor de doorsnee passant, onkundig op het terrein van de kerkgeschiedenis en archivisdek, herbergt Herrnhut niets speciaals. Daarentegen heeft het voor de leden van de Evangelische Broe dergemeente, ook wel Broeder-Uniteit geheten, een welhaast Mekkaanse betekenis.2 Herrnhut is immers de bakermat van de vernieuwde Unitas Fratrum. Voor de geïnteresseerde in de geschiede nis van de Broedergemeente is Herrnhut een Fundgrube van de eerste orde. Hier bevindt zich namelijk de administratieve en culturele nalaten schap bestaande uit de Uniteits-archieven en een collectie (kunst-)historische en ethnografische voorwerpen. Gezicht op Herrnhut vanaf de Hutberg omstreeks 1800. Foto: Rijksarchief Utrecht, Collectie ebg A' [311]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 36