in 's-Hertogenbosch de moderne overheidsbureau-
cratie. Het ambtelijk apparaat nam sterk in grootte
toe. De komst van ingenieurs die aan het hoofd
kwamen te staan van gemeentewerken en gemeen
telijke bedrijven stimuleerde deze ontwikkeling.
De secretaris moest terrein prijsgeven. Symptoma
tisch is dat hij in 1923 nog steeds werkte met een uit
1890 daterende instructie en dat zijn aanvangssala
ris lager was dan dat van de directeur gemeentewer
ken. Het stadhuis was niet meer het enige centrum.
Een paar straten verder zetelde de directeur van ge
meentewerken, altijd broedend op plannen om zijn
rijk nog verder uit te breiden. Buiten de oude stad
woonde de directeur van de gasfabriek naast een
steeds meer uitdijend industrieel complex dat na
1900 ook gas ging leveren aan andere gemeenten.
Wat wisten die lui van de secretarie af van gas en ko
len, van teer en ammoniak? De bedrijven hadden
trouwens hun eigen raadscommissie die altijd te ge
bruiken was als wapen tegen aanslagen van de se
cretarie. De secretaris behield echter een belangrij
ke troefkaart: alleen hij was aanwezig bij alle verga
deringen van het college van b&w.
In 1893 publiceerde de directeur van de waterlei
ding een brochure waarin hij zich verweerde tegen
de aantijgingen van een raadslid die had geklaagd
over de bruine kleur van het drinkwater. Volgens
directeur Sassen praatte het geachte raadslid over
zaken waar hij geen verstand van had. Tussen de re
gels werd hem door een deskundige de les gelezen.
Zou zoiets in 1873 geschreven zijn, dan was de
schrijver zonder meer aan de kant gezet. Aan de
loopbaan van A. Sassen kwam nu pas een einde na
dat hij in aanvaring was gekomen met een andere
ambtenaar, de ingenieur-architect.105
De sterke groei van het apparaat en de toene
mende complexiteit van het bestuur werkten in het
voordeel van burgemeester en wethouders. Het col
lege kreeg een informatievoorsprong en zat letter
lijk en figuurlijk dichter bij de ambtenaren. De
raadsleden deden hun werk in de vrije tijd en na de
invoering van het algemeen kiesrecht (1917) kon
den zij zich niet meer zo onafhankelijk opstellen.106
Een ander gevolg van het uitdijende apparaat
was dat er coördinatieproblemen ontstonden, met
name tussen gemeentewerken en secretarie. In Rot
terdam poogde men dit op te lossen door bij ge
meentewerken een afdeling te vormen die onder de
secretarie ressorteerde. Deze afdeling, genaamd
Plaatselijke Werken 11, vormde de schakel tussen
het technisch imperium van Gerrit de Jongh en het
gemeentebestuur. Voor de bemanning liet men de
keus vallen op knappe juristen zoals mr J. Donner,
de latere president van de Hoge Raad, en mr J. in t
Veld, die later burgemeester van Zaandam werd.107
Vooruitstrevende politici begonnen zich af te
vragen hoe de ambtenaren, en met name de profes
sionelen onder hen, moesten worden gecontro
leerd. Reeds in 1907 merkte Willem Vliegen, toen
pas verkozen als raadslid voor des. d.a. P., op:
'Voor de groote steden is weldra de tijd aange
broken dat de tegenwoordige gemeentelijke or
ganisatie niet meer voldoet. Vooral waar, zooals
te Amsterdam, de Gemeente een aantal zeer om
vangrijke bedrijven exploiteert, kan de leiding,
daaraan door Burgemeester en Wethouders ge
geven, niet meer voldoende zijn'
Zijn antwoord op deze vraag doet minder terzake
dan het feit dat bestuurders zich zorgen begonnen
te maken over de controle op het doen en laten van
hogere ambtenaren. De ambtenaar begon, althans
in Amsterdam, een machtsfactor te worden.108
5
Suggesties voor verder onderzoek
Dit artikel wil alleen een aanzet geven tot verdere
bestudering van het onderwerp. Uitgangspunt was
de stad/gemeente 's-Hertogenbosch. Ik vermoed
dat de ontwikkelingen die we in 's-Hertogenbosch
signaleerden, zich bij de andere gemeenten ook
hebben voorgedaan, maar dat er tijdsverschillen
zijn geweest. We mogen veronderstellen dat 's-Her
togenbosch representatief is voor een provincie
stad.
De ontwikkeling van het apparaat in de drie grote
steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, zou
wel eens voor gelegen kunnen hebben op de andere
steden. De gegevens van het al genoemde Haagse
onderzoek wijzen inderdaad in die richting. De po
sitie van Amsterdam was een bijzondere. Van Poelje
typeert Amsterdam als het bestuurlijk laborato
rium van Nederland in de negentiende eeuw. I09.
[272]
Er is al het nodige onderzoek gedaan naar de be
stuurlijke geschiedenis van deze stad, wat echter
nog ontbreekt is een synthese die het gehele tijd
perk bestrijkt.110 De inventarisatie van het archief
van de Amsterdamse secretarie heeft de afgelopen
jaren grote vorderingen gemaakt.'11
Een derde groep vormen de plattelandsgemeen
ten. De ontwikkeling van hun organisatie verliep
tot diep in de twintigste eeuw traag. Onlangs gaf de
vertrekkende burgemeester van Leeuwarden, G.J.
te Loo, een interview af waarin hij terugkeek op
zijn lange loopbaan. Deze begon in Gasselte, een
gemeente met ongeveer 3 500 inwoners:
'In de jaren zestig had een burgemeester nog veel
invloed. Te Loo herinnert zich hoe hij steevast de
stapel ingezonden brieven op zijn bureau kreeg
die besproken moest worden binnen het college.
Er was geen agenda. Hij formuleerde de meeste
voorstellen in zijn eentje. Na tien jaar maakte hij
de overstap naar Borger, waar hij opeens ambte
lijke adviezen kreeg. "Ik wist niet eens dat die be
stonden", zegt hij, "Maar gemakkelijk vond ik ze
wel". 'a2
Nieuwe steden, vaak door krachtige industrialisatie
groot geworden, zoals Tilburg, Eindhoven en En
schede, vormen een vierde groep gemeenten waar
het beeld waarschijnlijk afwijkt van dat in 's-Herto
genbosch. De ontwikkeling van het gemeentebe
stuur liep hier waarschijnlijk achter op de sociaal-
economische ontwikkeling, met name wanneer
het, zoals in Eindhoven, moeite kostte om de rand
gemeenten te annexeren. Nader onderzoek is hier
eveneens wenselijk.113
Summary
The municipal organisation in the
19th and 20th century. A case study:
's Hertogenbosch 1800-1940. Up until the
1980s most Dutch towns and cities had a similar
municipal structure: there was a town clerk who
was in charge of an office and there were a few
- mostly technical - departments each having their
own director. This type of municipal organisation
Groep ambtenaren en arbeiders van het gemeente
lijk licht- en waterbedrijf in 1937. Foto: Stadsarchief
's-Hertogenbosch
[273]