m De klapwakers der STAD 'sHERTOGENBOSCH, De LAIMTAARiX-VULDERS der Stad 'sïïeutogeivbosch COURANT DRUKKERIJ NEEKLANBS KOFFIJHÜIS aan der zei ver BURGERS en INWONERS, bij dén ingang van het Jaar 1843. Een Jaar verdween. Een nieuw verscheen Naar d'ouden loop der tijden Steeds inogten wij Der jaren reij Ons in Gods gunst verblijden Houdt immer moed 't Einde is toch altijd goed Wij die bij nacht Steeds houden wacht Als g'U ter rust moog vleijen; Is 't buiten guur Getrouw om 't uur Met onze klep rammeijen Toch wordt die pligt Steeds door ons met lust verrigt. Dit Nieuwe Jaar Burgerschaar Moog' Neêrland voorspoed schenken De Koning leev' Dat God hem geev' Op 't heil van 't volk te denken Dan prijkt zijn- kroon Met een onverganklijk schoon De Koningin Deelmet 't gezin Der Vorstelijke loten In 's levens vreugd En 't rein geneugt In liefd' en deugd besloten Naar Gods bestel Ga het Land en Koning wel Der Staten Raad Hun woord en daad Moog' goede vruchten dragen Noord - Brabands Voogd Die 't goed' beoogt Het Staatsgebouw helpt schragen En 't Stads Beheer 't Heil van Land en Stad vermeer' Als elk zijn pligt Met lust verrigt In hooge en lage kringen DanBurgerschaar Zal 't Nieuwe Jaar Tot dank en vreugde .dringen. Neem onze beè Op de reis door 't leven meé ...Lagere ambtenaren, zoals de klapwakers (nachtwa kers) en de lantaarnvulders moesten in de vorige eeuw hun karige salarissen aanvullen met het ophalen van nieuwjaarsfooien. Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Hist.-Top. Atlas... [262] AAN DERZELVER BURGERS en INWONERS, bij den ingang van het Jaar 1854. De Vuklers der Lantaarn - lampen, Die wenschen, Bossche Burgerschaar, Veel zegen, voorspoed aan U allen, In het begonnen Nieuwejaar Veel vreugde op den dag van heden, Dat U op uwen weg ontmoet Veel heil zoo lang g' op aard moogt leven, Dat rozen groeijen voor uw voet, Dat U geluk ten deel mag vallen, En, dat waar gij uw treden wendt U heil en zegen zal ontmoeten En nimmer kommer of ellend'. Leef lang dan Bossche burgerscharen Smaakt vele vreugde en genot, En leeft tot heil uws medemenschen Weest hen nabij in 't aardsche lot, Schenkt d' armoe zoo gij zijt gezegend Met aardsch bestaanin geld en goed Een kleinigheid uit medelijden Van uwen aardschen overvloed. Gedenkt hoe de armoe zit te schreijen Van koude, in den wintertertijd E11 hoe men soms gebrek aan eten Veel kommer en ellende lijdt Ja, menigeen die schaamt te klagen, Maar lijdt daar niemand iets van weet, AchBurgers wilt die toch gedenken Dat gij uit liefd' die niet vergeet. Heil zij Udie deez' Stad regeren De Heere schenkt nog langen tijd Uw leven, heil en zegen, voorspoed, Zoo lang gij op deez' aarde zijt. Heil zij Uelk in zijn betrekking In eiken rangin eiken stand Dat zegen op U nederdale En op geheel ons Vaderland. Heil zij onz' Koningdat hij lang leve En vele jaren nog regeert Heil zijn gezin, ach! dat de Heere Steeds alle rampen van hen weert. Dat 't Vorstelijk huis steeds lang mag bloeijen E11 zegen smaken eiken dag, Dat wenschen wij, uit grond des harten, Achdat de Heer het geven mag. [263]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 12