De deelnemers
Bijna tachtig deelnemers woonden het archiefcon
gres bij, onder wie een speciaal als toehoorder uitge
nodigde vertegenwoordigster uit Botswana, T. Le-
kaukau-Masisi van de rijksarchiefdienst in Gaboro
ne. Om een indruk te geven van de verdeling van de
deelnemers over de verschillende landen: Duitsland
spande de kroon met zeven deelnemers, direkt ge
volgd door Oostenrijk met zes. Uit de diverse Oos-
teuropese landen waren in totaal twaalf afgevaar
digden aanwezig en uit de Scandinavische landen,
inclusief IJsland, zes. De Baltische landen Estland,
Letland en Litouwen hadden elk één afgevaardigde
gestuurd. Rusland, Frankrijk en Spanje stonden ie
der met drie deelnemers op de lijst. Landen als
Groot-Brittanië, Portugal, Italië, Cananada, de
usa, Israël, Zwitserland, het Vaticaan, België, Ne
derland en Luxemburg hadden alle één of twee
archivarissen afgevaardigd. Een aparte groep vorm
den de vertegenwoordigers, zeven in totaal, van in
ternationale organisaties zoals de historische archie
ven van de Europese gemeenschap te Florence en
Brussel, het Conseil International des Archives en
deuNESCO.
Grotere internationale
samenwerking
De eerste spreker, gastheer dr Kurt Peball, alge
meen rijksarchivaris van Oostenrijk, keek in zijn
openingsrede terug op de twee voorafgaande con
gressen in Budapest in 1985 en in Ann Arbor in
1989 en hij zag tot zijn grote vreugde gedurende de
ze afgelopen acht jaar een toename in de internatio
nale samenwerking op diverse gebieden in de ar
chiefwereld. De keus voor Wenen voor het derde
Europese archiefcongres lag voor wat hem betreft
voor de hand. Wenen vormt van oudsher het
knooppunt tussen West- en Oosteuropa en is het
centrum van een sterke historisch-wetenschappelij-
ke en archivistische traditie. Vooral de recente ont
wikkelingen in Oosteuropa en - tegen die achter
grond gezien - de gemeenschappelijke geschiedenis
van Oostenrijk en diverse Oosteuropese staten
door de historische positie van het Habsburgse Rijk
met Wenen als hoofdstad, benadrukken de moge
lijke sleutelpositie van het gastland in het interna
tionale samenwerkingsverband.
Deze intermediaire rol zou niet alleen een fi
nanciële reikwijdte moeten hebben, maar ook een
sociaal-maatschappelijke en een cultureel-histori-
sche. Deze laatste moet vooral gericht zijn op het te
gengaan van de huidige bedreiging van het histo
risch archief- en documentatiemateriaal in de
brandhaarden van Oosteuropa. De spreker eindig
de zijn betoog met de wens dat internationale con
tacten en samenwerking deze calamiteiten zouden
kunnen voorkomen en dat in concreto de Interna
tionale Archiefraad gevraagd zal worden zo snel
mogelijk een advies uit te brengen over deze proble
matiek.
Dr Jean Cattégno, de vertegenwoordiger van de Eu
ropees Raad benadrukte vooral de rol van archiva
rissen als hoeders van de nationale identiteit en ge
schiedenis in het proces van Europese eenwording.
Hierin zouden zij vooral adviserend moeten optre
den in de richting van de politici, die de doelstellin
gen van het Europees Parlement moeten uitdragen
en realiseren. Deze doelen omschreef hij als ener
zijds de integratie van Europa, waarbij samenwer
king gebaseerd op gelijkheid en een democratische
benadering voorop staat, en anderzijds de accen
tuering van de eenheid van Europa door waarbor
ging en waardering van de verschillende nationale
identiteiten.
De derde spreker, dr Wolfgang Löhner, direc
teur van het informatiseringsprogramma van de
unesco, concentreerde zich op de functie van ar
chieven als memory of the whole world' en verwees
hierbij naar de initiatieven die genomen zijn door
deze organisatie om deze 'worldmemory' op cd-
rom vast te leggen. Als geslaagd onderdeel van dit
experiment werd de vastlegging van archief- en
documentatiemateriaal op beeldplaat in Praag ge
noemd. In dit kader is eveneens een 'Worldlist of
endangered archives and libraries' samengesteld,
waar diverse landen in Arabië, Oost-Europa en La-
tijns-Amerika op voorkomen. Direkte aanleiding
voor de start van dit programma was de ramp in
Tsjernobyl. Als uitgangspunten werden dan ook ge
formuleerd: bescherming van het cultureel erfgoed,
onderwijs en lering voor het nageslacht, gebruik
making van moderne informatiedragers en infor-
[230]
matie over milieuproblematiek en de gevolgen
daarvan voor het cultureel erfgoed.
De voorzitter van de ica, Jean-Pierre Wallot, re
fereerde ondermeer aan het congres in Maastricht,
waarbij vooral de organisatie en programmakeuze
bijzonder aantrekkelijk was voor het doel dat men
zich gesteld had.
Als laatste nam dr Peter Kostelka, de secretaris
van de bondskanselier van Oostenrijk, plaats achter
het spreekgestoelte. Hij wees op het belang van de
objectiviteit van de reconstructie van het verleden
waarin archieven een hoofdrol spelen. Als voor
beeld noemde hij ondermeer de recente opening
van de archieven die informatie bevatten over de re
volutie van 1934 in Oostenrijk en de storm van re
acties die hiermee gepaard ging in de media.
Als Oostenrijker wees hij het internationale ge
zelschap van archivarissen nog op de kleurrijke ne-
gentiende-eeuwse archiefvoorvader Grillprazer, de
dichter-archivaris van het Kaiserliche Haus- und
Hofarchiv, over wie talrijke anekdotes nog steeds de
ronde doen. Een voorbeeld van een dergelijke
anekdote is het verhaal dat de inmiddels bejaarde
archivaris, hoog op een trapje voor de archiefkast
staand met in de ene hand een dichtbundeltje en in
de andere hand een aantal akten zijn evenwicht
verloor en tijdens de val de akten losliet, maar het
poëziewerkje stevig in de hand hield!
Internationale samenwerkings
verbanden
Drie sprekers, Lajos Körmendy van de rijksarchief
dienst in Hongarije, Kenneth Hall werkzaam bij
het Essex Record Office en Peter Csendes, gemeen
tearchivaris van Wenen, bespraken aspecten van in
ternationale samenwerking in verleden, heden en
toekomst.
Körmendy gaf een kort overzicht van de geschie
denis, de status quo en de toekomst van internatio
nale samenwerking op archiefgebied in Europa. De
spreker onderstreepte de conclusie van Peball, dat
sinds 1985 de internationale samenwerking in een
stroomversnelling is geraakt. De behoefte aan in
tensivering van onderlinge contacten is vooral
groot in de Oosteuropese landen, waar op dit mo
ment revolutionaire ontwikkelingen gaande zijn.
Naast deze internationale relaties zullen als gevolg
van de Europese eenwording ook de banden tussen
de regio's belangrijker worden. Deze patronen zul
len vooral een sociaal-economische vorm hebben,
waarop de archivarissen niet veel invloed kunnen
uitoefenen. Dat neemt niet weg dat geprobeerd
moet worden vanuit de archiefwereld door middel
van het leggen en uitbouwen van internationale
contacten de politiek te beïnvloeden, hoe klein die
benvloeding ook zal zijn.
Hall refereerde aan het succes van het Maast
richtse congres en de perspectieven die daar gepre
senteerd waren. Hij bekeek kritisch de rol van de
ica met betrekking tot dergelijke conferenties,
waarbij volgens hem de nadruk zou moeten liggen
op de rol van stimulator en organisatorische en lo
gistieke ondersteuner.
Csendes concentreerde zich op de samenwer
king tussen de opvolger-staten van de oude landen
van de Oostenrijkse-Hongaarse monarchie. Hij be
nadrukte hierin, net als Peball in zijn openingsrede,
de sleutelpositie van Wenen. Een allereerste begin
van samenwerking tussen deze gebieden werd al ge
legd in 1964 met een symposium ter gelegenheid
van het driehonderdjarig jubileum van de Slag bij
Mogersdorf, waar de Osmaanse legertroepen een
definitieve nederlaag toegebracht werd. Het con
gres stond niet in het teken van deze slag, maar van
de bewustwording van de gemeenschappelijke ge
schiedenis van deze gebieden. In de jaren tachtig is
de samenwerking beduidend krachtiger geworden
door met name de initiatieven op kleine schaal: tus
sen steden, regio's, stads- en gemeentearchieven en
instituten. Voorbeelden van dergelijke instituten
zijn cibal (Centre International d'Information sur
les Sources de l'Histoire Balkanique et Méditer-
ranéenne), waar historische archief- en documenta
tiebronnen door middel van microfichering ver
spreid worden over de verschillende gebieden en
het Internationaal Instituut voor Archiefweten
schap in Maribor.
In de discussie kwamen naar aanleiding van een los
se opmerking van de eerste inleider dat de traditio
nele archivaris-historicus, of liever historicus-archi
varis minder gericht zou zijn op internationale sa
menwerking, enige vragen. Geconstateerd werd dat
vooral in Oosteuropa deze traditionele archivaris
[231]