len twee dingen. Op de eerste plaats de wens van
het ministerie van wvc om te komen tot verzelf
standiging van de school. Mijn voorganger is daar
afgelopen jaar in zijn jaarrede al op ingegaan. In
1992 leidde een notitie van het departement over
de vorm van die verzelfstandiging tot een inspraak
ronde van de diverse geledingen van het archief
veld, georganiseerd door het Curatorium van de
school. Algemeen was de conclusie dat een defini
tief oordeel op basis van de huidige stukken niet
mogelijk is. Door het Curatorium werd dan ook
om nader onderzoek gevraagd. Zorgelijk is dat dit
tot op heden niet heeft kunnen plaatsvinden.
Het tweede aspect heeft betrekking op de gang
van zaken binnen de school. Allereerst de selectie.
In 1992 kwam de eerste lichting leerlingen, die ge
selecteerd werd volgens een in 1991 ingevoerde
nieuwe selectiemethode van school. Over de proce
dure bestaat algemeen tevredenheid vanwege de
eerlijker kansen die dit oplevert voor de kandida
ten. Zorgelijk is wel het aanbod. Aan de zijde van
de aspirant-middelbaren is dat te gering, aan de zij
de van de hogeren kan worden gesproken van een
ruime oververtegenwoordiging. In 1992 werd op
nieuw volgens de nieuwe procedure geselecteerd.
Ditmaal was het aanbod van middelbaren zo gering
dat besloten werd een klas minder op te leiden. Het
lijkt dat een herbezinning op de opleiding en het
toelatingsbeleid dringend geboden is. Dat het met
de werkgelegenheid zorgelijk gesteld is, meldde ik
u hiervoor al. Een simpele analyse van de laatste
jaargangen archiefambtenaren leidt tot de conclu
sie dat op dit moment van elk studiejaar sedert
1986 niet meer dan de helft van de leerlingen een
baan heeft gevonden op een rijks- of gemeente-of
streekarchief. In toenemende mate lijkt het dat
leerlingen van de Rijks Archief School uiteindelijk
hun werkkring vinden in banen op projectbasis,
veelal via de Stichting Archiefverzorging, of bij af
delingen semi-statisch en dynamisch archief. In het
licht van de ontwikkelingen in het vak, en ook ge
zien de verkorting van de overdrachtstermijn,
waardoor de verschillende levenscycli van archie
ven dichter in elkaar schuiven, is dat een logische
ontwikkeling. Dat dient mijns inziens echter wel
gevolgen te hebben, zowel voor het arbeidsmarkt
perspectief dat de leerlingen van de school wordt
voorgeschoteld, als voor de opleiding zelf. De werk
zaamheden aan de herstructurering van de vakken-
paketten op de school geven aan dat in ieder geval
dit laatste aan directie en docenten niet voorbij is
gegaan.
Een ander aspect van de moderne ontwikkelingen
wil ik uitdrukkelijk noemen, omdat daarin in
1992/199 3 enorm veel energie is gestoken, namelijk
de machineleesbare gegevensbestanden (mlg s). In
Lelystad werd door de Rijksarchiefdienst een eerste
rapport over deze problematiek aangeboden (Ma
chineleesbare gegevensbestanden. Rapport fase 1:
probleemstelling). Dat behelsde de uitwerking van
een probleemstelling als voortraject voor een breder
opgezet project, dat in het voorjaar van 1992 van
start is gegaan. Het is een goede zaak, gezien de
complexiteit en de variëteit van de problematiek dat
er toen voor gekozen is om het project niet alleen te
beperken tot de Rijksarchiefdienst, maar daar ook
de vier grote gemeentearchieven en de vereniging
bij te betrekken. De vertegenwoordiger van de ver
eniging is actief in de coördinerende projectgroep
en zet zich in voor voorlichting en publiciteit. Op
het verloop van het project zelf zal ik nu niet ingaan.
U kunt dat alles nalezen in de berichten die worden
opgenomen in Nieuws van Archieven. De activitei
ten van de al langer bestaande stuurgroep M LG 's van
de vereniging zijn aangepast aan de ontwikkelingen
van het grote MLG-project, in die zin dat de groep,
die in nauw contact staat met de projectleden, een
volgende rol heeft gekregen. Een van haar activitei
ten was de organisatie van een druk bezochte stu
diedag over mlg'sop 18 november in Amersfoort.
Een van de onderzoeken van het MLG-project richt
zich op het fysiek beheer van het materiaal. Ook
voor de traditionele informatiedragers was in 1992
de nodige aandacht. Het Deltaplan Cultuurbe
houd ging zijn tweede jaar in. Ditmaal kregen ook
enkele projecten van gemeentelijke en particuliere
archiefbeheerders subsidie van wvc, al blijft het
aantal aanvragen teleurstellend. Ook op andere
manieren werd het materieel behoud van archieven
onder de aandacht gebracht. Het Goudse gemeen
tearchief lanceerde in oktober 1992 de aktie 'red
een archiefstuk', waarbij particulieren in de gele
genheid werden gesteld om door het financieel
adopteren van een archiefstuk de restauratie daar-
[146]
van mogelijk te maken. De problemen in Zeeuws-
Vlaanderen hebben enige tijd zelfs de landelijke
pers gehaald. Ook hier bood het Deltaplan Cul
tuurbehoud uitkomst. De grotere aandacht voor
materieel behoud manifesteerde zich ook op perso
neel gebied namelijk door de start, in maart 1992,
van een experimentele opleiding behoudsmede-
werker bij het Algemeen Rijksarchief. Deze lijkt
een succes. Evenals dat enkele jaren geleden bij de
hbo- en MBO-opleiding voor restauratoren het ge
val was, valt te verwachten dat archivarissen zich
over een aantal jaren zullen afvragen hoe het ooit
zonder een dergelijke scholing heeft gekund.
Cultuurbehoud was ook het uitgangspunt voor de
sectornota Cultuurbeleid die door de minister van
wvc in juni aan de Kamer werd aangeboden. Voor
het eerst was het beleid voor het hele cultuurveld:
archeologie, monumenten, musea en archieven,
voor de jaren 1993-1996 in een beleidsstuk bijeen
gebracht. In archiefkringen heeft de nota weinig
aandacht gekregen. Alle aandacht ging immers uit
naar het ontwerp voor een nieuwe archiefwet, dat
in oktober 1992 eindelijk aan de Tweede Kamer
werd aangeboden. De reacties die het wetsontwerp
bij de vereniging en bij andere instellingen in het
archiefveld heeft gewekt heeft u kunnen lezen in de
twee laatste afleveringen van Nieuws van Archieven
van 1992. Wat daarvan is overgenomen door de po
litiek kunt U nagaan in het voorlopig verslag dat de
vaste Kamercommissie voor Welzijn en Cultuur op
14 januari jl. heeft vastgesteld. Van de opmerkin
gen van de vereniging is in ieder geval goede nota
genomen. Ik hoop dat men er in zal slagen bij de
verdere behandeling van het voorstel de vaart er in
te houden, zodat die dingen waarop het archiefwe
zen al zo lang wacht - de verkorting van de over
brengingstermijn, maar ook de mogelijkheid om
archiefstukken op een andere drager over te bren
gen en daarna de vernietigen - realiteit worden.
Overigens zou het wel eens zo kunnen zijn dat de
nieuwe archiefwet 1994 of 1995 al kort na zijn in
werkingtreding gewijzigd moet worden. Over de
vorm van het binnenlands bestuur is weliswaar de
discussie nog volop gaande, maar de vorming van
Rijnmond lijkt zeker en over andere stadsgewesten
wordt volop gepraat. Dat dit consequenties heeft
voor de organisatie van het Nederlands archiefwezen
is wel zeker. Trouwens ook de toenemende samen
werking tussen Rijk en gemeenten in regio's op an
der gebied - ik denk hierbij aan de 23 politiedistric
ten - vraagt om een oplossing voor de archieven.
Ik wil nog even bij de politiek blijven. Niet zo
zeer om te memoreren dat in mei 1992 door een
wijziging van de wob ook de Archiefwet 1962 met
twee nieuwe artikelen over openbaarheid werd ver
rijkt (artikel 7a en 7b), maar om de aandacht te ves
tigen op twee bedreigde instellingen: de cas en de
Rijkscommissie voor de Archieven. In de loop van
1992 werden de voornemens van de staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken om de CAS te privatiseren
bekend gemaakt. De reactie van de Koninklijke
van tesamen metdesoD heeft u in Nieuws van Ar
chieven kunnen lezen. Enige tijd geleden is het de
finitieve standpunt van de staatssecretaris gepubli
ceerd. Hoewel de privatisering voorlopig is uitge
steld en de archiefbewerkingsfunctie behouden
blijft, is het helaas nog onvoldoende duidelijk wel
ke overlevingskansen een geprivatiseerde cas in de
toekomst zal hebben. In 1992 werd ook het voorne
men van de regering bekend om het aantal advies
raden in Nederland fors te verminderen. Werd eerst
de traditionele Archiefraad opgenomen in de Raad
voor het Cultuurbeheer, als Rijkscommissie voor
de Archieven, daarna werd het plan gelanceerd om
de Raad voor het Cultuurbeheer samen te voegen
met de Raad voor de Kunst en als ik me niet vergis
wil men nu komen tot nog grotere raden. Vanuit
het gezichtspunt van het archiefwezen lijkt een te
rugkeer naar iets dat lijkt op de oude situatie wense
lijk: een herkenbare raad, of voor mijn part com
missie, die zich buigt over de vernietigingslijsten en
daarnaast adviseert over archiefzaken.
Op een van die zaken waar de huidige commissie
aan werkt, wachten we overigens met smart: de no
ta over selectie en vernietiging van archieven, in de
wandeling genaamd de Nota- Klep. Welke vormen
deze problematiek kan aannemen hebben enkelen
van u wellicht afgelopen zondagavond op tv ge
zien aan de lotgevallen van Herman Brongers, de
archivaris van het Keek-archief (en geen lid van de
Koninklijke van), die naar mijn inschatting lichte
lijk overspannen aan het raken is door de mapjes
met luchtbalonnen die hij moet bewaren tot ze
doorgeprikt zijn, terwijl hij een gigantisch ruimte-
[147]