wpr geeft de ^Vet gba als het ware een wettelijk
systeem inclusief een (verplicht) geheel ingevuld re
glement.
4.4 Rechten
van de geregistreerde
Net als op grond van de wpr heeft de geregistreer
de ook op grond van de Wet gba een inzagerecht en
een correctierecht. Daarnaast heeft hij een aanvul-
lings- en verwijderingsrecht ten aanzien van speci
fieke elementen. Ook kan de geregistreerde - anders
dan in de wpr - de gemeente verbieden in de geval
len van art. 98, 99 tweede lid en art. 100 gegevens te
verstrekken aan derden. Het betreft hier ondermeer
het doorgegeven van een mutatiesignaal aan een sa
menwerkingsverband van kerken (sila), en de ver
strekking op grond van eigen beleidsvrijheid door
gemeenten. Het probleem hierbij is, dat de geregis
treerde niet van te voren in kennis wordt gesteld
van het verstrekken van gegevens. Hij kan dit ge-
heimhoudingsrecht dus slechts effectief uitoefe
nen, indien hij van te voren de gemeente schrifte
lijk verzoekt geen gegevens te verstrekken.
4.5 Protocolplicht
Als belangrijke controlemogelijkheid heeft de ge
registreerde net als in de wpr het recht op kennis
name van verstrekking van gegevens aan derden.
De houder heeft daartoe een protocolplicht. In het
regime van de wpr is echter voorzien in een sys
teem, waarin vastlegging van iedere afzonderlijke
verstrekking achterwege kan blijven, voor zover de
houder redelijkerwijs kan aannemen, dat het be
lang van de geregistreerde daardoor niet onevenre
dig zal worden geschaad. De memorie van toelich
ting geeft deze uitleg aan artikel 32 wp r. In het ar
tikel zelf, lid 2, wordt gesteld, dat de houder in zo'n
geval kan volstaan met een in algemene termen ver
vatte mededeling betreffende de aard van de vers
trekte gegevens en degenen aan wie deze zijn ver
strekt. Artikel 103, lid 1 en 2 Wet gba kent ook de
bepaling, dat kan worden volstaan met een in alge
mene term vervatte mededeling, maar niet dat in
bepaalde gevallen de vastlegging achterwege kan
blijven. Artikel 103 Wet gba noopt dus tot een vol
lediger protocollering dan artikel 32 wpr. Verder
geeft art. 110 expliciet aan, dat het gemeentebe
stuur gedurende een jaar aantekening moet houden
van verstrekking van bepaalde gegevens. Hiervan is
de systematische verstrekking van gegevens aan
buitengemeentelijke afnemers (art. 91) en de op
grond van een gemeentelijke verordening aan bin
nengemeentelijke afnemers te verstrekken gege
vens (art. 96) uitgezonderd. Ook over het verstrek
ken van gegevens in het belang van de veiligheid
van de staat en de opsporing en vervolging van
strafbare feiten wordt geen aantekening gehouden
en geen mededeling gedaan (art. 103 lid 3 jo xio).
Ten aanzien van de protocollering is tussen de
vng, gesteund door een deel van de Tweede Ka
mer, en de minister van Binnenlandse Zaken one
nigheid ontstaan. De gemeenten voorzagen grote
kosten, omdat extra geheugenruimte en speciale
software als zoeksysteem vereist zouden zijn. In een
compromis is vastgelegd, dat gegevensverstrekkin
gen, die niet eenduidig herleidbaar zijn, moeten
worden vastgelegd. Voor andere gegevensverstrek
kingen hoeft dit niet.27
4 6 Rechter en Registratiekamer
De Wet gba kent evenals de wpr op verschillende
onderdelen een beroepsmogelijkheid bij de burger
lijke rechter. En evenals de wpr kent de Wet gba
de bepaling, dat ook een rechtspersoon met volledi
ge rechtsbevoegdheid een vordering kan instellen
bij de rechter, wanneer de houder of de bewerker
handelt in strijd met het bij of krachtens de Wet
GBA bepaalde en een ander daardoor schade lijdt of
dreigt te lijden. De geregistreerde zal hierdoor bij
het effectueren van zijn rechten de belangrijke
steun van belangenorganisaties kunnen genieten.
Verder kan hij zich ook bij het kenbaar maken van
zijn zienswijze aan het gemeentebestuur laten bij
staan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.
Als zodanig zou ook een belangengroepering kun
nen optreden.
De operationele bepalingen omtrent het toe
zicht door de Registratiekamer, zoals deze zijn neer
gelegd in art 37, lid 3 en de art. 45 en 46 wpr, zijn
in de Wet GBA van overeenkomstige toepassing ver-
[126]
klaard (art. 120 Wet gba). Dit betekent, dat de Re
gistratiekamer gevraagd en ongevraagd advies ver
strekt aan de betreffende ministers betreffende de
uitvoering van de Wet gba, dat ze toegang heeft tot
apparatuur, programmatuur, boeken en beschei
den, die betrekking hebben op de werking van de
gba, en dat haar alle inlichtingen dienen te wor
den verstrekt, die voor de uitoefening van haar taak
noodzakelijk zijn. Zij kan onderzoek doen op ver
zoek van een belanghebbende of ambtshalve (art.
46 lid 1 wpr Haar enige machtsmiddel tot na
koming is overigens het doen van een aanbeveling
(art. 46, lid 3). Alhoewel de mening van de Regis
tratiekamer in gerechtelijke procedures stellig enig
gewicht in de schaal zal leggen, zou het beter zijn
geweest als zij zelf ongewenste praktijken zou kun
nen doen stoppen. Dit manco is overigens min
der voelbaar ten aanzien van de gba dan ten aan
zien van w p R-registraties, omdat het toezicht op de
gba vanwege het uniforme karakter van het sys
teem en de grotere kenbaarheid van gegevensvers
trekking, eenvoudiger zal zijn dan dat op andere re
gistraties.
5
Kanttekeningen
bij verschillende elementen
5.1 CBA:
een decentrale administratie?
Na het echec van de cpa zijn alle betrokken partij
en een koers gaan volgen, die uitging van het de
centraal opzetten van een landelijke personenad-
ministratie. De gba zou aan deze opzet moeten
voldoen. Bij het karakter van de gba als decentrale
personenadministratie kunnen echter vraagtekens
worden gezet. De invoer van gegevens is zonder
twijfel decentraal. Deze vindt plaats bij de gemeen
ten. Ook de verstrekking van gegevens is op deze
wijze decentraal geregeld. De informatietechnolo
gie maakt het echter mogelijk deze gegevens te kop
pelen, waardoor alsnog een personenadministratie
met een centraal karakter onstaat, waarbij dan al
leen de invoer van gegevens als echt decentraal ele
ment overblijft. Door verschillende fracties in de
Tweede Kamer zijn bij behandeling van het wets
voorstel gba opmerkingen gemaakt over de moge
lijkheid dat afnemers onderling gegevens uitwisse
len. Deze opmerkingen waren een reactie op een
stelling van de vng, dat de Wet gba geen belem
meringen opwerpt voor onderlinge uitwisselbaar
heid van persoonsgegevens tussen afnemers. Hier
door zou het bestand van een afnemer, zoals de
belastingdienst, kunnen gaan functioneren als cen
trale personenadministratie. De vng stelde dan
ook voor aan de wet toe te voegen, dat afnemers
geen persoonsgegevens bij anderen dan de basisad
ministratie zouden mogen betrekken. Het ant
woord van de regering hierop was niet bepaald ge
ruststellend: een verbod tot onderlinge uitwisseling
van gegevens tussen afnemers voorkomt geenszins
de vorming van centrale persoonsregistraties. Toch
is naar aanleiding van de vragen van kamerleden
een artikel 94 ingevoegd, dat een barrière moet op
werpen tegen onderlinge gegevensuitwisseling
door afnemers: buitengemeentelijke afnemers kun
nen, indien dit voor de vervulling van hun taak
noodzakelijk is, van een andere afnemer systema
tisch persoonsgegevens uit de gba krijgen aangele
verd. De ratio van dit artikel is, dat afnemers voor
GBA-gegevens allereerst bij de gba moeten aan
kloppen. Het tweede lid van artikel 94 bevat echter
direct weer een beperking hierop: wanneer een wet
telijk voorschrift of een gewichtig belang van de af
nemer zich daartegen verzet, dan kan daarvan wor
den afgeweken. Met name van de toepassing van
deze laatste bepaling zal afhangen of in de praktijk
afnemers van de gba als centrale personenadminis
tratie zullen gaan functioneren. De inhoud van een
dergelijk gewichtig belang is niet nader omschre
ven. Financiële redenen en redenen van doelmatig
heid zullen wellicht daaronder begrepen kunnen
worden. Voor onderlinge incidentele gegevensvers
trekking door afnemers is overigens in het geheel
geen regeling getroffen. Resumerend kan geconclu
deerd worden, dat door de introductie van artikel
94 kan worden voorkomen, dat afnemers een cen
trale personenadministratie gaan opzetten, maar
dat de effectiviteit van dit artikel ligt in de interpre
tatie bij de toepassing. Daarover bestaat nog geen
duidelijkheid.
[127]