had, dat de invoering van een centrale personenad-
ministratie een oplossing zou bieden voor een doel
matiger verstrekking van basisgegevens uit de be
volkingsboekhouding.4
1.4 De geboorte
van het GBA-project
Voor grootschalige centrale oplossingen als de cpa
was het tij echter inmiddels gekeerd. Discussies met
betrekking tot privacy-aspecten ondergroeven de
steun voor het wetsvoorstel. Direct beschikbare al
ternatieven waren er niet. Het eventuele gemeente
lijke alternatief, de Stichting tot Ontwikkeling van
Automatisering bij Gemeenten (soag), was op dat
moment in liquidatie.5 De vng kwam echter in
1983 met een discussienota over een decentrale op
zet van een landelijke personenadministratie. Ook
Binnenlandse Zaken begon na te denken over een
decentrale opzet.
In 1984 ging ook de boco om. In haar advies
'Structuurschets Persoonsinformatievoorziening'
kwam ze terug op de eerdere centrale opzet.6 Geko
zen werd nu voor een opzet, die de grondsteen zou
worden voor het gb A-project: het verzamelen, op
slaan, en verstrekken van gegevens geschiedt op lo
kaal niveau (door de gemeenten), terwijl het beheer
van het systeem wordt gedeeld tussen de gemeenten
en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dubbele
vastlegging van gegevens dient zoveel mogelijk voor
komen te worden, en verstrekking van gegevens aan
hogere bestuurslagen dient te berusten op een wette
lijke grondslag. Tevens wordt geen uniformiteit
meer beoogd van toepassingsonafhankelijke hulp
middelen, zoals apparatuur en standaardprogram
matuur. De ommezwaai van centrale registratie naar
decentrale registratie werd mogelijk gemaakt door
de voortschrijdende technische ontwikkelingen.
Datacommunicatienetten, zoals Datanet-i van de
PTT, maakten het denken over een decentrale opzet
vruchtbaar. In een decentrale opzet wordt de nood
zaak van voldoende coördinatie uiterst belangrijk.
De boco adviseerde dan ook de minister van Bin
nenlandse Zaken aan te wijzen tot coördinator op
het gebied van de persoonsinformatievoorziening.
Voorts werd geadviseerd tot het instellen van een ad
viesraad op dit terrein.
Spoedig verleden tijd: een gemeenteambtenaar
licht een persoonskaart uit de 'muur' van kaartenbak
ken van het bevolkingsregister. Foto: Stadsarchief
's-Hertogenbosch, A. Schreurs
Conform het advies van de b o c o werd bij Konink
lijk Besluit van 24 oktober 19 8 5 de voorlopige Raad
voor de Persoonsinformatievoorziening (Rap) inge
steld als adviesorgaan voor de minister van Binnen
landse Zaken als coördinerend bewindsman voor
de overheidsinformatievoorziening. Naast verte
genwoordigers van de ministeries hebben in de
Raad ook vertegenwoordigers van consumentenor
ganisaties en van lagere bestuursorganen zitting.7
De aankondiging tot intrekking van het cpa-
wetsontwerp werd al een jaar eerder - in november
1984 - in de Tweede Kamer gedaan. Tegelijkertijd
werd aan de Kamer het voornemen voor een nieu
we opzet van de gemeentelijke bevolkingsadmi
nistratie kenbaar gemaakt, het latere GBA-project.
In een periode van tien jaar diende de (handmati
ge) bevolkingsboekhouding op persoonskaarten te
[120]
worden vervangen door een geautomatiseerd sys
teem. Onafhankelijk van dit proces werden on
dertussen bij de gemeenten in hoog tempo de be
volkingsadministraties geautomatiseerd. In 1984
waren al door circa 300 gemeenten de gegevens van
naar schatting negen miljoen personen in een geau
tomatiseerd systeem vastgelegd. Ongeveer 400 an
dere gemeenten maakten nog gebruik van pons
kaarten en ponsplaatjes.8
2
De ontwikkelingsfase van de GBA
2.1 Contra-expertises
en praktijkproeven
Van meet af aan was duidelijk, dat de gba in tech
nisch, organisatorisch en legislatief opzicht een for
ce majeur zou worden. Niet alleen diende tussen
rijk, gemeenten en honderden potentiële afnemers
van GBA-gegevens buiten de overheid overeenstem
ming te worden bereikt over een haalbare opzet, te
vens dienden aspecten van bestuurlijke autonomie,
beveiliging en privacy geregeld te worden.
Bij de voorbereiding van de gba is niet over een
nacht ijs gegaan. De minister van Binnenlandse Za
ken heeft als coördinerend bewindsman voor de
persoonsinformatievoorziening een centrale rol.
Een door hem opgerichte projectorganisatie stuurt
het voorbereidings- en invoeringsproces. De Twee
de Kamer is regelmatig via tussenrapportages op de
hoogte gehouden van de stand van zaken. Voor de
buitenwereld bleef het enkele jaren betrekkelijk stil
rond de GBA. In deze periode werden de definitie
studie en het logisch ontwerp vervaardigd. De Rap
adviseerde hierover in februari 1986 en september
1987. Daarnaast is de gba enkele malen onderwerp
geweest van onafhankelijke toetsing. Externe des
kundigen voerden in 1988 en 1989 contra-experti
ses uit.9 Het GBA-projectbureau zorgde voor een
praktijkproef met bijbehorende evaluatie.10 De re
sultaten van deze toetsingen zijn eveneens aan de
Kamer meegedeeld. De contra-expertises en de
praktijkproef leken duidelijk te maken, dat de gba
een haalbare zaak was. Ook de Rap deelde deze me
ning in haar advies met betrekking tot het evalu
atierapport van de praktijkproef gba. 11
2 2 Het wetgevingsproces
Het wetgevingsproces komt in de gehele voorberei
ding van de gba op een niet-traditioneel moment.
Gebruikelijk is, dat pas met de uitvoering van wet
telijke bepalingen wordt gestart, nadat de Staten-
Generaal deze hebben aanvaard.
De voorbereiding voor de gba kent een omge
keerde volgorde. Op grote schaal was er al sprake
van uitvoeringsmaatregelen, zonder dat de volks
vertegenwoordiging de wettelijke kaders had kun
nen scheppen. Gemotiveerd werd dit door te wij
zen op het feit, dat deze traditionele volgorde bij de
invoering van grote informatiesystemen onhoud
baar is, omdat beproeving in de praktijk noodzake
lijk is en overeenstemming tussen alle betrokkenen
voorwaarde.12 De Tweede Kamer bleek dit te kun
nen billijken. De regering heeft het parlement aan
het project trachten te committeren met het Besluit
Voorbereiding gba.13 Dit Besluit regelt de voort
gang en invoering van de gba tot het zogenaamde
'omslagpunt' is bereikt, het moment waarop de
Wet gba van kracht wordt. Dit besluit Voorberei
ding gba steunt dus niet op de Wet gba, maar op
de huidige regelgeving. Het besluit bevat bevat
materieel de gehele GBA-systematiek.
Het wetgevingsproces is op dit moment vrijwel
afgerond. De nota van de regering naar aanleiding
van het eindverslag van de vaste kamercommissie
voor Binnenlandse Zaken en het bijbehorend na
der gewijzigd voorstel van wet brachten aanvullin
gen op de Wet gba, met name betrekking hebbend
op de opna-me in de gba van de verblijfstitel van
vreemdelingen.14 De definitieve goedkeuring van
de Wet gba door de Tweede Kamer vond in fe
bruari 1993 plaats. Op 18 mei 1993 heeft de vaste
kamercommissie voor Binnenlandse Zaken van de
Eerste Kamer zich over het wetsontwerp gebogen
en zal plenaire behandeling volgen. Na goedkeu
ring zal de wet, zoals eerder vermeld, op 1 septem
ber 1994 in werking treden.
[121