- zoals in vele landen reeds eerder gebeurde -losser
gemaakt moeten worden, om met meer gezag in het
archiefveld te kunnen optreden. Maar vooral zou
de Staatsargiefdiens weer geleid moeten worden
met visie, enthousiasme en daadkracht.
Het archiefwezen zou van de geweldige verande
ringen in Zuid-Afrika kunnen profiteren, op die
veranderingen inspelen. De afwachtende houding
van vele blanke gesprekspartners trof mij. Het kan
zijn dat ook hieraan debet is de inkapseling van
de Staatsargiefdiens in een staatsapparaat dat zich
door de komende democratische verkiezingen
meer bedreigd dan uitgedaagd voelt.
De onzekerheid over de toekomst kwam duide
lijk naar voren in de gesprekken met collega Cilliers
en de overige twee leden van het directorium van de
Staatsargiefdiens, de heren F. Nel en B. Gericke.5
Zij legden mij onder meer, op verzoek van de Ad
junct Directeur-generaal en de Hoofdirecteur van
Kuituur en Vakkundige Hulpdienste, een lijst met
vragen voor met betrekking tot het concept van een
nieuwe archiefwet - ter vervanging van de sinds
1962 geldende. Pogingen om vandaaruit een visie
op de toekomst, op de kansen en bedreigingen voor
het archiefwezen in het nieuwe Zuid-Afrika, te ont
wikkelen, liepen stuk op de onzekerheid over wat
daaromtrent bij het anc leeft.
African National Congress
Naar het standpunt van het an c ten aanzien van de
toekomst van het Zuidafrikaanse archiefwezen was
ook ik benieuwd. Met de vereiste omzichtigheid
werden afspraken met leidende figuren van het
anc gemaakt. De Nederlandse ambassade te Pre
toria (mr dr H. H.M. Sondaal en drs J.P. M. Peters)
vervulde daarbij een essentiële rol. Bij het an c trof
ik echter evenmin een duidelijke visie op de toe
komst van het archiefwezen aan. Ik heb gesproken
met o.a. G. Dominy (historicus verbonden aan het
Natal museum en voorzitter van het ANC-archief-
comité) en W. Serote, de 'schaduwminister van cul
tuur' van het anc. Bij de laatste heb ik benadrukt
dat archieven en archivarissen niet alleen een cultu
rele functie vervullen, maar ook een bijdrage leve
ren aan de vitaliteit van de rechtsstaat: controle op
de administratie, steun voor de recht- en bewijszoe-
kende burger. Verder heb ik een pleidooi gehouden
voor lokale en regionale archiefdiensten:
'archives are too far away - mentally and
geographically - from the grassroots users. That
could be solved by restructuring archival services
into regional archives ("streekarchieven"). By
bringing archival services at a regional or mu
nicipal level, under democratic control of regio
nal or municipal government, archives could be
brought back to the people.
Tenslotte heb ik gewezen op het belang van netwer
ken van archieven, bibliotheken en documentatie
centra die de bestaande vergruizing van beleid, ver
snippering van middelen en concurrentie zouden
kunnen ondervangen. De oprechte - en te waarde
ren - zorg om het in het verleden gevormde archief
materiaal te redden, heeft al geleid tot allerlei initia
tieven, zonder dat van veel afstemming blijkt.
Zo bezocht ik de South African History Archives
(saha) te Johannesburg en het Mayibuye Centre
van de Universiteit van Wes-Kaapland. Beide in
stellingen zijn druk doende met het bijeenbrengen,
ordenen en ontsluiten van allerlei soorten materi
aal, waaronder archieven van de anti-apartheidsbe
weging, merendeels in het buitenland ontstaan.
Overigens heeft het anc besloten zijn archieven
over te brengen naar de universiteit van Fort Hare.
Het saha (ondergronds opgericht 1987, sinds
1990 openbaar) richt zich vooral op 'grijze' litera
tuur (pamfletten, brochures enz) 'which reflect the
thinking and strategies of groups at the grass-roots
level'. Men start een oral history project'. En hoe
wel de nadruk sterk op losse stukken ligt, verzamelt
saha ook archieven. Er werken vijf mensen, onder
wie een professionale archivaris, een Zambiaan die
in Moskou de archiefopleiding voltooide, saha
krijgt geld van sponsors, vooral uit Canada en an
dere landen. In het saha is opgegaan de Popular
History Trust, die in Harare (Zimbabwe) was ge
vestigd. saha geeft o.a. het tijdschrift History in the
making uit, waarin actuele politieke documenten
worden gepubliceerd.
In het Mayibuye Let it return) Centre for his
tory and culture in South Africa van de Universiteit
van West-Kaapland was kort tevoren het reusachti
ge archief (800 verhuisdozen) van het International
Defence and Aid Fund for South-Africa uit Londen
[112]
gearriveerd. Geld komt o.a. uit Scandinavische lan
den, van de Ford Foundation enz. In dit centrum,
zoals in de saha, neemt audiovisueel materiaal een
zeer belangrijke plaats in. Het scheen mij toe dat de
benutting van dit materiaal meer aandacht krijgt
dan de materiële conservering. Van contacten met
het Nasionale film-, video- en klankargief te Preto
ria is mij niet gebleken. Trouwens, een bezoek aan
dat onderdeel van de Staatsargiefdiens overtuigde
mij weliswaar van de toewijding en deskundigheid
van de beheerders, maar toonde tevens de grote
achterstanden die daar in de opslag en conservering
bestaan.
Het Mayibuye Centre is verbonden met het In
stituut vir Historiese Navorsing van de - oorspron
kelijk voor Kaapse kleurlingen opgezette - Univer
siteit van West-Kaapland. Dit instituut houdt zich
al langer bezig met de geschiedenis van de West-
Kaaplandse bevolking, in het bijzonder de kleurlin
gen. Deze beperking is recentelijk vervallen. Het
instituut richt zich nu op de geschiedenis van apart
heid, verzet, sociaal en cultureel leven in zuidelijk
Afrika. Ik ontmoette de waarnemend directeur
prof H.C. Bredenkamp. Hij is redacteur van Kro-
nos. Tydskrifvir Kaaplandse Geskiedenis, waarin veel
wordt gepubliceerd over de vo c-tijd.
Ik sprak hem aan de vooravond van een doorzijn
instituut georganiseerde internationale conferentie
over twee eeuwen christianisering, begonnen in
1792 met de komst van de Moravische broeders.
Zoals het Instituut vir Historiese Navorsing zich
(oorspronkelijk) richtte op kleurlingen, zo is het
Documentatiecentrum van de Universiteit van
Durban-Westville gesticht om de geschiedenis van
de uit India afkomstige bevolking (die zich vooral
in Natal heeft gevestigd) te documenteren. Maar
nu die universiteit in het multi-raciale Zuid-Afrika
niet langer voornamelijk het domein van de Indiase
gemeenschap is (er zijn nu 8700 studenten, van wie
5000 'Indian', 3000 'African' en 700 'white and 'co
loured'), vreest dr C.G. Henning, het hoofd van
het centrum, ook vermindering van universitaire
interesse en budgetten. Ik deel die vrees, maar ook
vanwege het wat esoterische karakter dat Henning
aan het centrum, zijn geesteskind, heeft gegeven.
De eveneens in Durban gevestigde Universiteit
van Natal heeft enige jaren geleden de zorg voor de
Killie Campbell Africana Bibliotheek overgeno
men: museum, bibliotheek, ook archieven, vooral
met betrekking tot de Zoeloes.
Cultuurbehoud
In Durban was ook een van de weinige ontmoetin
gen - afgezien van bezoeken aan enkele musea - met
de zorg voor cultuurbehoud van een stedelijke
overheid. De Durban municipal library herbergt
ook de Don Africana Biblioteek, waarin o.a. een
fraaie collectie oude kaarten (beginnend met Jan
Huygen van Linschoten). Hier consulteerde ik ook
de losbladige catalogus van verboden boeken. Deze
Jacobson's 'index librorum prohibitorum' geldt
nog steeds - er moet een legertje ambtenaren aan
het werk zijn om stuk voor stuk te beoordelen wel
ke publikaties inmiddels van de zwarte lijst mogen.
Overigens was raadpleging van vele verboden boe
ken voor studiedoeleinden vroeger wel toegestaan.
Zoals de hartelijke ontvangst in de Don Africana
Library de bijdrage van een stedelijke overheid aan
het cultuurbehoud duidelijk maakte, zo was mijn
bezoek aan de Brenthurst Library te Johannesburg
een kennismaking met het mecenaat van de privé-
verzamelaar. De schatrijke Oppenheimer stelt zijn
particuliere bibliotheek onder ideale omstandighe
den qua gebouw, personeel enz., open voor weten
schappelijk onderzoek. De collectie Africana is zeer
bijzonder. Ik zag o.a. de Gordon-dagboeken: uit
voerige verslaglegging door een Nederlander van
Schotse afkomst (in voc-dienst) van land en volk
aan de Kaap. De erbij behorende illustraties berus
ten overigens in het Rijksprentenkabinet te Am
sterdam. Kort geleden verscheen een editie van de
dagboeken.
Opvallend was het restauratie-atelier van de
Brenthurst: op personeel en outillage was duidelijk
niet bezuinigd. Daarmee stak wat ik verder in
Zuid-Afrika gezien heb, schril af. In het restauratie
atelier van de Staatsargiefdiens te Pretoria moeten
twee mensen het werk doen voor alle kantoren
(daarnaast maakt men sinds kort gebruik van een
particuliere restaurator die in Helmond is opge
leid). Die centralisatie heeft als nuttig effect gehad
dat bijvoorbeeld de oude archieven te Bloemfon
tein en die aan de Kaap op uniforme en zeer degelij
ke wijze zijn gerestaureerd, ook al betekende dat
["3]