Kroniek De 63e Deutscher Archivtag in Berlijn uit een helder ingedeeld en geannoteerd overzicht van titels van bibliografieën, naslagwerken, perio dieken etc. op een groot aantal deelterreinen van de geschiedenis en de hulpwetenschappen; titels die op hun beurt weer als wegwijzer fungeren op hun deelterrein. Dit heuristieke apparaat wordt voorafgegaan door een algemene inleiding over heuristieke hulpmiddelen en een algemene zoekstrategie voor het opsporen van publikaties, de feitelijke heuris tiek. Opmerkelijk is dat de passage in de inleiding die gewijd is aan het opsporen van literatuur per com puter, verwijst naar literatuur uit 1981 en 1983. Het lijkt erop dat de auteur hier het slachtoffer is geworden van een door hem zelf gesignaleerd pro bleem, namelijk dat bibliografisch onderzoek vaak bemoeilijkt wordt door het trage tempo waarin bi bliografische verwerking van nieuwe publikaties plaatsvindt (p. 10 en 11). In de inleiding wordt terloops opgemerkt dat kennis van de heuristiek ook van essentieel belang is om archivalia op het spoor te komen (p. 16). He laas wordt deze voor archivarissen en archiefge bruikers belangrijke notie verder niet uitgewerkt. Of - zoals de ondertitel van de gids ons wil doen ge loven - de gids ook werkelijk uitkomst biedt bij het opsporen van ongepubliceerd materiaal, in het bij zonder archivalia, is de vraag. De handboeken waarnaar de samensteller in deze gids verwijst, zijn soms sterk verouderd. Zo wordt de gebruiker die het adres van een buitenlandse archiefdienst zoekt, flink op het verkeerde been gezet door een verwij zing naar een editie uit 1972-1973 van de Interna tional Directory of Archives (delen xxii-xxm in de Archivumreeks) (p. 24), terwijl nog in 1988 een nieuwe uitgave van dit handboek verscheen Archi- vumxxx in). In het heuristiek apparaat valt bij het onderdeel inleidingen op het gebied van de hulpwetenschap pen op dat de twee inleidingen die op het terrein van de archivistiek worden genoemd, respectie velijk Engelse en Franse uitgaven uit 1974 en 1970 betreffen: Nederlandstalige literatuur ontbreekt. Bij genealogie wordt slechts het boek van Van der Tang, Stamboom-onderzoek. Een handreiking bij het schrijven van uw familiegeschiedenis (1981) genoemd, niet het veel recentere boek van Van Drie, Genealogie. Van stamboom tot familiegeschie denis (1988). Bij paleografie mag het ontbreken van Schriftspiegel. Nederlandsepaleografische teksten van de 13e tot de 18e eeuw (1984) gerust als een omissie worden opgevat. Kritiek op een bibliografische selectie zoals de samensteller die heeft moeten plegen, is natuurlijk altijd mogelijk, en de bovengenoemde voorbeel den kunnen ongetwijfeld worden aangevuld met andere. Merkwaardig is echter dat - vermoedelijk als gevolg van de gekozen indelingscriteria van het heuristiek apparaat - sommige subdisciplines van de geschiedwetenschap er wel heel bekaaid afko men. Zo heb ik geen enkele bibliografische vermel ding kunnen vinden van inleidingen, handboe ken, periodieken en dergelijke op het terrein van de overzeese of koloniale geschiedenis. Ondanks de geconstateerde tekortkomingen lijkt de Historische bibliografische gids van Termeer door de combinatie van een methodische inleiding en een bescheiden apparaat in een grote behoefte te kunnen voorzien. Als de samensteller bij een volgende editie ook aan de vormgever van Wolters Noordhoff kan duidelijk maken dat het bijna vier kante formaat van dit boekje, de overvolle blad spiegel en een vrij kleine letter nu niet bepaald be vorderlijk zijn voor het gebruiksgemak, dan voor zie ik een mooie toekomst voor deze gids. Jan Folkerts [292] Van 5 tot 8 oktober jl werd onder het motto 'Die Archive und die deut- sche Einheit' door onze Duitse zustervereniging de 63e Deutscher Ar chivtag in Berlijn georganiseerd. Het was sinds ruim veertig jaar het eerste congres dat 'bereikbaar' was voor archivarissen uit geheel Duits land. Zoals men tracht alle facetten van twee volledig uit elkaar gegroei de maatschappijen weer samen te smelten tot een eenheidsstaat, zo wor den het Duitse archiefwezen én de archivarissen ook op het vakgebied geconfronteerd met levensgrote aanpassingsproblemen en schier on overbrugbare verschillen tussen hun 'Ossi'- en 'Wessi'-archiefwerelden. Deze verschillen bleven niet onbesproken. Hans Mathijssen vertegenwoordigde de Koninklijke van bij dit con gres en schreef de volgende impressie. Internationale ontwikkelingen Meer dan 1000 Duitse vakgenoten en circa 25 bui tenlandse gasten namen deel aan dit evenement. Vóór de officiële opening werden de buitenlandse gasten in het Forum Hotel Berlin (het voormali ge DDR-Inter Hotel op de Alexanderplatz) ontvan gen door dr Hermann Rumschöttel, voorzitter van de Duitse vereniging, voor een informele Ge- sprachsrunde over aktuele ontwikkelingen op ar- chiefgebied in de verschillende Europese landen. Het zal geen verbazing wekken, dat de twee uur grotendeels gevuld werden met statements van on ze Oosteuropese collegae. De belangrijke ontwik kelingen in Nederland op het gebied van de nieu we Archiefwet en het reorganisatieproces in het archiefonderwijs, om maar eens twee aktuele za ken te noemen, vallen redelijk in het niet bij de gi gantische problemen van collegae uit verschillende Oostbloklanden. Collega Zontar uit Ljubljana (Slovenië) schetste de moeizame aanpassingen van de structuur van het archiefwezen, ontstaan in het voormalige Joeg oslavië, aan de huidige nog immer verwarde situ atie. Niet alleen de contacten met collegae, die tot voor kort landgenoten waren en nu als het ware 'te genstanders' zijn geworden, verlopen uitermate moeizaam, ook de directe schade die toegebracht is aan archiefgebouwen in oorlogsgebieden is aan zienlijk. Slovenië, dat op dit moment pogingen onderneemt Sloveense archieven uit andere voor- malig-Joegoslavische gebieden te verwerven, start deze maanden met de eerste fase van een eigen Slo veense archiefwetgeving en met het opzetten en het structureren van een Sloveense archiefoplei ding. De beide representanten van Tsjechië en Slowa kije zaten broederlijk naast elkaar en schetsten ver volgens de problemen die op zullen doemen, wan neer ook de staat Tsjechoslowakije tot het verleden behoort. Zij spraken beiden de hoop uit, dat zij ook in de toekomst als goede collega's voort kon den gaan. Deze getuigenissen ontlokten bij een Duitse collega de (gefluisterde) opmerking: 'Je kunt mis schien tóch beter twee staten bijeenvoegen dan één staat splitsen, vanuit archivistisch standpunt ge zien dan...' Dr Laszló Blazovich van het Hongaarse Staats archief, taalkundig ondersteund door zijn collega van de archieven van de Hongaarse reformatori sche kerkgenootschappen dr Kormos, gaf een uit- [293]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 38