hij aangewezen om als gemeentelijk gedelegeerde
in het dagelijks bestuur van de Geschiedkundige
Kring 'Het Markiezaat' zitting te nemen. Als zoda
nig oefende de archivaris enige toezicht uit op het
beheer van het museum, dat door die kring was ge
sticht, maar in een gemeentegebouw gevestigd.
Ook fungeerde hij als directeur van de plaatselijke
vvv. Een belangrijke rol was voor hem weggelegd
bij de Markiezaatsfeesten, die in de zomer van
1938 in Bergen op Zoom gehouden werden. Hij
vervulde het secretariaat van de organisatie van die
festiviteiten. Voor de historische optocht die door
de stad trok, schreef Slootmans het draaiboek.
Vooral na 1944 profileerde hij zich bovendien als
stichter of medeoprichter van tal van culturele, so
ciale en maatschappelijke organisaties. Het be
kendste zijn de Stichting Vastenavend, die het jaar
lijks Carnavalsfeest en het Lievevrouwegilde, dat
de Maria-Ommegang organiseert. In deze periode
ging Slootmans ook ambtelijke nevenfuncties ver
vullen: hij werd adviseur van achtereenvolgende
burgemeesters van Bergen op Zoom, met name
van ir H.B.J. Witte en ir L.A. H. Peeters. Die
functie bracht werkzaamheden met zich mee, die
thans een kabinetschef toekomen. Aan de taken
van een archivaris waren zij goeddeels vreemd,
want het adviseurschap beperkte zich zeker niet tot
raadgevingen over archiefzaken en cultuur-histori
sche aangelegenheden. Zelf noemde hij zich soms
'public relations'-ambtenaar.
Sinds 1951 kreeg hij een tweede tijdrovende ne
venfunctie, namelijk het feitelijke toezicht op het
museum, dat inmiddels een gemeentelijke instel
ling was geworden. Om zijn kennis te verbreden
volgde hij enige tijd te Leiden colleges kunstge
schiedenis. Bij deze activiteiten speelde op de ach
tergrond een andere grote wens een belangrijke
rol: de terugkeer in gemeentebezit van het Markie
zenhof, dat sinds de vorige eeuw als kazerne was in
gericht. Vanaf 1952 werd door het gemeentebe
stuur de druk op het ministerie van Oorlog opge
voerd, onder meer door middel van een ware
perscampagne, niet alleen in regionale, maar ook
in landelijke bladen. Uiteindelijk werden de in
spanningen bekroond mede dank zij het ijveren
van archivaris Slootmans. Op 15 november 1957
keerde het gebouwencomplex terug in handen van
de stad en de restauratie kon beginnen.
Zijn maatschappelijke activiteiten kregen in de
jaren vijftig meer gestalte en enige initiatieven op
dat vlak werden eveneens met succes bekroond.
Hij staat te boek als initiatiefnemer (1956) van de
stichting van de uts (later lts) Antonie Kelder
mans, waarvan hij het secretariaat op zich nam.
Een zelfde functie ging hij begin 1959 vervullen
ten behoeve van de oprichting van een r k Zieken
huis, dat eerst St Elisabeth, maar weldra Lievens-
berg genoemd werd. Het opsommen van de andere
culturele en sociale functies zou een saaie lijst ople
veren en zeker geen recht doen aan de inspannin
gen van de volijverige archivaris. De erkenning van
zijn organisatorische prestaties kreeg gestalte in de
vorm van enige belangrijke, aan hem verleende on
derscheidingen: de kerkelijke orde van Ridder in
de Orde van de H. Gregorius de Grote in 1955 en
die van Ridder in de Orde van Oranje-Nassau in
1958.
Het was wel duidelijk dat zijn activiteiten niet
ophielden, nadat hij met ingang van 1 augustus
1965 het ambt van gemeentearchivaris neerlegde.
Slootmans bleef zijn krachten geven als lid van de
restauratiecommissies van het Markiezenhof en
van de Grote Kerk. Zijn voornaamste bezigheid
vormde in die jaren het realiseren van de bouw van
het ziekenhuis Lievensberg, dat in 1968 werd geo
pend. Hij fungeerde tot 1971 als voorzitter van het
bestuur.
Publicist
De educatieve kant van het vak sprak de oud-on
derwijzer Slootmans bijzonder aan. Hij genoot
vooral bekendheid als geschiedschrijver van de
stad Bergen op Zoom, maar ook als streekhistori-
cus kreeg hij grote betekenis. Hij was in de jaren
dertig betrokken bij de afronding van de inventari-
satie.van de archieven van Halsteren. Dat werk was
door de priester L. Merkelbach van Enkhuijzen
onder leiding van rijksarchivaris J. R W. A. Smit be
gonnen, maar door een benoeming van kapelaan
Merkelbach elders kon dit niet door hemzelf vol
tooid worden. De inventaris van Halsteren omvat
te bij wijze van inleiding eveneens een geschied
schrijving (in feite een omvangrijke bundeling van
historische artikelen). Zijn bekendheid onder een
[288]
breed publiek dankte Slootmans ook aan de vele
korte publikaties over de stadsgeschiedenis in dag
en weekbladen. In totaal vond hij 154 maal de
krantenkolommen. Veel van deze bijdragen zijn
letterlijk en figuurlijk gedateerd.
Hij hield talrijke lezingen; slechts van enkele
kennen wij de tekst doordat deze in druk zijn ver
schenen of in manuscript bewaard werden. Zij ge
tuigen van de educatieve inslag, die bij een oud-le
raar niet vreemd is. Door strekking en inhoud zijn
zij eveneens bijzonder tijdgebonden. Merkwaardig
genoeg schreef Slootmans in 1964, terugblikkend
op zijn loopbaan, dat het houden van al die lezin
gen hem 'wetenschappelijk' toch geen goed had ge
daan.
Een wetenschappelijke strekking hebben zeker
de negen boekwerken, waaraan hij meewerkte, of
die hij uitsluitend op zijn eigen naam kon stellen.
Twee werken van de laatstgenoemde categorie
springen er duidelijk uit: Jan metten Lippen, zijn fa
milie en zijn stad, verschenen in 1946, en Paas- en
Koudemarkten te Bergen op Zoomuitgekomen in
1985-1986. Door het eerste werk oogstte hij in
West-Brabant grote vermaardheid: een werk van
dergelijke omvang en over een dergelijk onderwerp
was in dezestreek tot dusverre niet verschenen. Het
geheel onthult duidelijk de opzet, een wetenschap
pelijk proefstuk van eerste rang te presenteren. Ver
bondenheid met de Bergse heren, hun familie en
hun stad speelde in het geheel een grote rol. Van
taalkundige zijde eerde men hem met het lidmaat
schap van de Maatschappij van Nederlandse letter
kunde, maar in het historische wereldje toonde
men zich nogal terughoudend.
Bij de geschiedenis van de jaarmarkten komt het
reilen en zeilen van heel handeldrijvend Europa
aan bod. Bergen op Zoom vond daarin zijn eigen
plaats in het kader van de economische ontwikke
lingen tijdens de late middeleeuwen. Dit onder
werp hield Slootmans al meer dan een halve eeuw
in zijn ban. Reeds in 1934 gaf hij over de Bergse
markten een voordracht op het Filologencongres
te Leuven. Met een rilling sprak hij nog jaren na
dien over de stoute, nog onvoldoende onderbouw
de opvattingen, die hij toen ten berde had ge
bracht. Hij noemde zijn stellingname achteraf vrij
brutaal, maar voegde er trots aan toe, het toch bij
het rechte einde te hebben gehad. De wetenschap
pers moesten echter nog lange tijd uitzien naar het
verschijnen van dit tweede levenswerk van de ar
chivaris. Het drukbezette leven van de schrijver be
lette voor jaren de afronding ervan, ook nadat hij
de pensioengerechtigde leeftijd bereikt had. Het
uiteindelijk realiseren van het standaardwerk over
de jaarmarkten vormde een aanslag op de rust, die
hij eigenlijk op zijn oude dag wel had verdiend.
Gelukkig dat de staf van prof. Van den Eerenbeemt
en de medewerkers van de archiefdienst hem bij
het persgereedmaken, annoteren en indiceren van
dienst konden zijn.
Door het verstrijken van veertig jaar tussen het
verschijnen van het ene boek over het huis Glymes
en het andere over de jaarmarkten krijgt men een
goede indruk van de ontwikkeling in opvattingen
en stijl van de schrijver. De stof van het jaarmarkt-
boek leent zich dan ook beter voor een meer relati
verende benadering. Toch bleef hierbij de liefde
voor zijn stad een rol spelen. Die liefde was de
schrijver als het ware aangeboren.
Sommige historici vonden zijn werk te detaillis
tisch. Een verwijt, dat wel meer archivarissen te
horen hebben gekregen. Dit soort kritiek kon de
schrijver, trots als hij was op zijn vooropleiding en
prestaties, slechts met moeite accepteren. De ar
rogantie van sommige wetenschappers genoot niet
bepaald zijn voorliefde. De meeste waardering
kwam van specialisten, vooral die in de economi
sche geschiedenis. Daaraan was hij als publicist
dan ook het meest verwant. De faam van Sloot
mans had in dat opzicht beperkingen. Hij onder
vond dat de bekendheid en het gezag, die men
door publiceren verwerft, vaak bij de grenzen van
het eigen gewest ophouden. Voor het plaatselijk
bestuur en de historisch belangstellenden in Ber
gen op Zoom en omgeving bleef hij een op dit ge
bied een onbetwiste autoriteit.
In memoriam
Wegens zijn maatschappelijke positie en publicis
tische prestaties oogstte Slootmans de hoge ach
ting en waardering van velen in stad en land van
Bergen op Zoom. Al deze activiteiten hadden on
der meer tot gevolg, dat hij minder was betrokken
bij de opbouw van archiefdiensten in de streek en
[289]