'Je me souviens'
Het 12e internationale archiefcongres
te Montreal
onder redactie van Peter Jan Margry
Het beeldmerk van het 12e internationale archiefcongres Het motto van
de provincie Quebec staat op elke nummerplaat. Foto's: P. JMargry
Elke vier jaar organiseert de Internationale Archiefraad (ica/cia), on
derdeel van de Unesco, een groot congres gewijd aan een specifiek the
ma. Dit keer ging het - van 6 tot 11 september 1992 - over het beroep
van de archivaris in het informatietijdperk. Niet minder dan 2632 archi
varissen uit 123 landen waren door dit thema zo geboeid dat ze de moei
te namen er voor naar de Canadese metropool af te reizen. Vanuit Ne
derland waren 29 archivarissen op dit megaspektakel afgekomen. In dit
verslag een persoonlijke impressie van Peter Jan Margry, gevolgd door
beschrijvingen van plenaire sessies en een aantal andere iCA-bijeenkom-
sten, door de verschillende congresgangers geschreven en door Margry
geredigeerd.
220
Het motto van de provincie Quebec 'Je me souviens'
kom je overal, tot op de nummerplaten van auto's,
tegen. Het bleek ook een soort Leitmotiv geAuten-
de het congres. Verschillende sprekers gebruikten
de tekst om te verwijzen naar het persoonlijke of
collectieve geheugen, al of niet in papieren vorm.
Gek genoeg kon haast geen enkele Canadees zich
herinneren waar deze tekst van afkomstig is. Pas na
langdurige navraag kon een gedeeltelijke oplossing
worden gegeven. De tekst is te vinden bij het wa
pen van de provincie Quebec in de wapenserie bo
ven de ingang van het parlement in de stad
Quebec. Het zou geplaatst zijn door de historisch
bewuste architect van het gebouw. Maar waar de
tekst vandaan komt, kon nog niet met zekerheid
worden opgelost. Mijn informant gaf twee verkla
ringen.' het zou van Franse origine zijn vanwege de
historische relaties met Frankrijk of het zou uit een
oud-Engels gedicht zijn overgenomen. Nog een
aardig klusje voor een Canadese archivaris. In ieder
geval is het motto ook bruikbaar als titel in het ka
der van enige reflectie over en verslaglegging van
het archiefcongres.
De deelnemer
Wie voor het het eerst een iCA-congres bezoekt
kijkt zijn ogen uit. In de eerste plaats is zo'n grote
samenscholing van archivarissen al een bijzonder
heid. Ze blijken zich overigens minder te onder
scheiden van andere congresgangers uit andere
beroepsgroepen dan je zou verwachten. Daarenbo
ven is door de veelheid aan informatie, mogelijk
heden, stands, balies het niet gemakkelijk het ge
heel in de vingers te krijgen. Velen, de doorgewin
terde congresgangers, spreken ook nog eens een
taal waarbij de uit twee volle pagina's bestaande
verklaring van gebruikte congresafkortingen een
onmisbaar hulpmiddel is. Bovendien lijkt iedereen
zeer specifiek op een doel af te stevenen en heeft
een eigen groep van gesprekpartners. Ongemakke
lijk zoek je in de massa naar bekenden. Die vind je
niet, ah toch... enkele Nederlandse collega's. Zo
vergaat het de meesten de eerste dagen. Het inter
nationale congres blijkt dan voor een groot deel uit
123 nationale magneetjes te zijn opgebouwd. Ve
len zoeken het gezelschap uit eigen land, de beken
den. De eerste twee dagen is zoiets handig om wat
ordening in de chaos aan te kunnen brengen.
Daarna begin je erin te komen. Althans je moet je
zelf erin duwen, ondanks het feit dat Canada ei
genlijk met ruim 1100 gastheren en -vrouwen ver
tegenwoordigd was. Ook zij bewogen zich voorna
melijk in eigen kring.
Zoals gezegd, begin je je na ongeveer twee dagen
beter thuis te voelen. De grijze massa begint dan
differentiatie te krijgen en ja hoor, bekenden uit
het buitenland blijken toch aanwezig. Bekenden
van ontmoetingen in Maastricht, uit onze buur
landen, maar ook prefect Metzier van het Vati
caans archief die het van-reisgezelschap in 1990
daar zo vriendelijk heeft rondgeleid. Maar voor
uitbreiding moet je zelf zorgen. In welk Afrikaans
land zou men dat prachtige kostuum dragen? Me
vrouw Aïssatou Kébé Diaw Diagne, werkzaam bij
de omroeparchieven, blijkt uit Senegal afkomstig,
maar wie schetst mijn verbazing dat ze ook een
maal het Bossche forensendorp Berlicum bezocht
blijkt te hebben! De wereld blijkt opnieuw klein.
Staande bij de boekenstand van de American Asso
ciation of Archivists wenst Muhammed Ramzam
van de National Archives in Pakistan gewoon wat
informatie over het handboekenbestand in ons
land. Nee... helaas kunnen wij niet op een dergelij
ke serie als in de Verenigde Staten bogen. Vroeg in
de twintigste eeuw is die 'stroom' bij ons opge
droogd. Een andere aardige anekdote is hetgeen
Rosana de Andres Diaz mij vertelde: in de Spaanse
archieven blijkt het roodkatoenen sluitlint voor ar-
chiefpakken nog steeds 'Balduque' genoemd te
worden, gewoon naar onze Brabantse hoofdstad
(in het Frans: Bois le Due). Een verwijzing naar de
middeleeuwse contacten tussen beide gebieden op
het terrein van de stoffenhandel. Wat een aardig
detail. Daarentegen heeft archivaris France Jutras
bij het mammoetbedrijf Bell Canada weer prakti
sche informatie over de leukere restaurants en dis
cos van de stad. Aldus rondwandelend door de
gangen en bij de menigvuldige recepties krijgt het
bekende verantwoordingsadagium voor interna
tionale congressen - 'vanwege de sociale contacten'
- een duidelijker omlijnde invulling. Ik moet zeg
gen, ongelijk hebben ze niet. Tenminste, als je er
enige moeite voor doet, leer je snel een hoop men
sen kennen en raak je beter opgenomen in het
[221]