Bezoekersonderzoeken
in rijksarchieven
Een eerste evaluatie
Bart van Elderen
het archief. Tenslotte heb ik aangegeven hoe de in
ventarisatie zou kunnen plaatsvinden en welke werk
zaamheden nog moeten worden uitgevoerd in het ka
der van de materiële zorg (verpakking, berging etc.).
Een voorstel tot vernietiging van een aantal grote ar
chiefbestanddelen van het archief, waaronder corre
spondentie en dagrapporten van de secties, persoons
dossiers van de kinderpolitie en stukken betreffende
advisering inzake de verstrekking van vergunningen
in het kader van de drankwet, besluit het rapport.
Hierdoor ziet de inhoudsopgave er als volgt uit.
Voorwoord
De ontwikkeling van de organisatie van de Amster
damse gemeentepolitie, 1814-1946.
De organisatie van de politie als dienst.
De organisatie van het hoofdbureau.
De organisatie van het archief
Bewaring en ordening
Overbrenging van archiefbescheiden
Ordening
Vernietiging door de administratie
Materiële staat van de archiefbescheiden
Uit te voeren werkzaamheden
Inventarisatie van het archiefgedeelte 1814-
circa 1920
Inventarisatie van het archiefgedeelte na circa 1920
Vernietiging
Inmiddels was ik eveneens gestart met de uitvoering
van de inventarisatie van het archief tot circa 1920.
De verzamelbeschrijvingen die ik had gemaakt van
de archiefbestanddelen konden door een collega
worden uitgewerkt. Ik controleerde de werkzaam
heden en heb de losse stukken van het archief tot cir
ca 1920 beschreven. Hierdoor kon binnen het jaar
dat ik stage heb gelopen, zelfs nog een inventaris van
het archief gereed komen van i8i4tot circa 1920.
Conclusie
De inventarisatie van omvangrijke archieven kan
door de methode van de archiefanalyse beter worden
gestructureerd. Een archief moet worden benaderd
vanuit het geheel en niet vanuit het losse stuk. Het
archiefschema moet daarom als uitgangspunt die
nen bij de inventarisatie en niet als eindprodukt van
het beschrijven der stukken. Een archiefdienst, die
vanwege de omvang en/of de wanordelijke staat van
een archief de inventarisatie heeft uitgesteld, kan
met het archiefschema als handvat de ontsluiting be
ter ter hand nemen
Op zich is deze methode niet nieuw. Muller, Feith
en Fruin schreven al dat de inventarisatie zo zou
moeten plaatsvinden. Eigenlijk moet dit artikel dan
ook oud nieuws zijn. Het tegendeel lijkt echter waar
te zijn, gezien de vele positieve reacties die ik tijdens
en na mijn werkzaamheden heb ontvangen.
Summary
Archival analysis as part of the
process of sorting and describing
(Bert de Vries)
As part of the Archives School practical training
programme for senior grade archivist the author
spent a year at the Amsterdam municipal archive.
His assignment was to make an archival analysis of
the records of the municipal police. An inventory
of this particular archive was badly needed, as these
records are in great demand by researchers. The
archival analysis was meant to reveal the structure
of the archive and serve as a guideline for the inven
tory. Especially where larger archives are concerned
the method of archival analysis (carried out prior to
the actual sorting and describing of records) proves
to be an adequate approach.
Rloten
i Het idee van de archiefanalyse is
afkomstig van mijn stagementor
Ad Knotter, coördinator inventari
satie bij het Gemeentearchief Am
sterdam. Vooral door zijn stimule
rende en goede begeleiding kon ik
tot het resultaat komen, zoals dat
in mijn werkstuk is vastgelegd.
[274]
2 S. MullerFz.;J.A. Feithen
R. Fruin Th. Az., Handleiding
voor het ordenen en beschrijven van
archieven (ze dr.; Groningen,
1920) 43.
Archieven staan in het algemeen bekend als bewaarders van historisch
materiaal en stellen daarmee onderzoekers in de gelegenheid om met
dat materiaal onderzoek te verrichten. Nu heeft een aantal rijksarchie
ven de rollen omgedraaid en de onderzoekers tot onderwerp van onder
zoek gemaakt. In de afgelopen jaren hebben deze rijksarchieven een eer
ste stap gezet om de wensen en meningen van de bezoekers van de
archieven in kaart te brengen. Daarbij is gebruik gemaakt van het meest
voor de hand liggende middel: de enquête. Drs Bart van Elderen, ver
bonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, bekeek de resultaten
van deze enquêtes en concludeert dat een enquête bij lange na niet het
meest makkelijk inzetbare middel is.
Ontstaansgeschiedenis
Een enquête die in het najaar van 1989 onder be
zoekers van het Gemeentearchief in Zwolle werd
gehouden,1 werd in de loop van 1990 en 1991 ge
volgd door soortgelijke onderzoeken van de Rijks
archieven in Noord-Brabant, Limburg, Friesland
en Overijssel2 (hierna ranb, ral, raf en rao).
De onderzoeken in Noord-Brabant, Limburg en
Overijssel hebben voor de manier van aanpak ge
kozen voor een opzet die min of meer is afgeleid
van de eerste enquête in Zwolle uit 1989. Dit is
ook te merken aan de opbouw van de vragenlijst
en de vragen die hier in voorkomen. Het bezoe-
kersonderzoek in Friesland wijkt op een aantal be
langrijke punten af van de andere onderzoeken:
hierover later meer. Voor de uitvoering van de on
derzoeken is gebruik gemaakt van de diensten van
studenten in de eindfase van hun studie in de vorm
van een stage, al dan niet via een Wetenschapswin
kel.
Mogelijkheden tot interpretatie?
De vier enquêtes waar het hier om gaat, zullen bin
nen het bestek van dit artikel niet uitvoerig worden
besproken op het gebied van de werkelijk inhoude
lijke resultaten. Omdat de Rijksarchiefdienst nog
duidelijk bezig is om een definitief (gemeenschap
pelijk?) beleid op dit terrein te ontwikkelen, zal de
aandacht vooral gericht zijn op de manier van aan
pak of methodiek, temeer omdat, zoals nog zal
blijken, een vergelijking en samenvatting van de
vier enquêtes wat betreft de resultaten nog moei
lijk te realiseren valt. Toch zal een poging worden
ondernomen om de grote lijn voor een aantal the
ma s, voor zover die aanwezig is, te schetsen.
Het voordeel van een goed opgezette enquête is
natuurlijk evident: vergeleken met bijvoorbeeld
een informeel gesprek als middel om de bezoeker
aan het woord te laten wordt de geënquêteerde
gedwongen om op van te voren vastgestelde vra
gen antwoorden te geven die meestal ook al voor-
[275]