Bewaring van de stukken uit categorie b ge schiedde in Haarlem, toen deze stad eerste stad van Holland was, en in Delft. Nergens blijkt dat de Staten hebben overwogen de in stedelijke bewaring zijnde stukken te vereni gen met hun Haagse archief. Dar kon ook niet, omdat de charters zoals gezegd tevens stadsexem- plaren waren. Het meest duidelijk blijkt dat uit de gang van zaken in 15 6 5toen de Staten vidimussen lieten maken en Delft haar stukken behield. Meilink heeft bij zijn inventarisatie van het Staten-archief de buiten Delft verblijvende stuk ken onvoldoende verkend en herkend. Door de op name in de inventaris van de 'Delftse' charters en hun feitelijke overbrenging is een archief gecon strueerd, dat in die vorm nooit heeft bestaan. Een en ander was volledig in strijd met de toen gelden uitgangspunten van het herkomstbeginsel. De geschiedenis van de verwerving en bewaring van de stukken blijkt vaak terug te vinden in eigen tijdse archiefreferenties. Aantallen uitgevaardig de originelen en de aanwezigheid van gelijktijdi ge, door grafelijke secretarissen gewaarmerkte af schriften kunnen veel zeggen over de overlevering. Als er van een oorkonde of akte meer dan één oor spronkelijke expeditie bestaat of het bestaan daar van kan worden aangetoond, zal er geen sprake zijn van een Staten-exemplaar. Uit mijn onderzoek blijkt dat contemporaine gegevens over vijftiende-eeuwse archiefstukken op veel plaatsen voorhanden zijn, maar juist niet in het archief waar die stukken zich thans bevinden. De huidige archivaris/inventarisator zal voor der gelijk onderzoek niet altijd geld en tijd hebben (zeer waarschijnlijk geen van beide), maar met een juiste interpretatie van de gegevens over herkomst en bestemming, die vaak al in de stukken zelf imp liciet aanwezig zijn, en het toepassen van analogie moeten fouten zoals die in het verleden gemaakt zijn, voorkomen kunnen worden. Het voorgaande is voor de archivaris/inventari sator niet zonder belang. Tot nu toe zijn de Staten- en andere 'bovenstedelijke' stukken altijd in de in ventarissen van de oud-archieven van de steden ondergebracht in de rubriek 'stedelijke privileges' (of een vergelijkbare titel), als de inhoud privilege verlening betrof, of in rubrieken die correspon deerden met de inhoud, zoals 'Tollen'of'Dijkza ken'. En dat, terwijl het feit dat er sprake is van meer dan één destinataris toch argwaan had moe ten wekken. Er moet toch een duidelijk onder scheid gemaakt kunnen worden tussen privileges of voorrechten, verleend aan de Staten en aan Lei den of Haarlem, tussen die verleend aan Amster dam en aan Amstelland, of tussen die verleend aan Leiden en aan Leiden, Rijnland èn Woerden geza menlijk. Mede door de vidimussen kunnen wij recon strueren dat er in stadsarchieven sprake is geweest van bewaring voor een groter gebied. Dit pleit er naar mijn mening voor, in de inventarissen een af zonderlijke rubriek op te nemen waarin die be waarfunctie goed tot uitdrukking komt en waarin de daarvoor in aanmerking komende stukken wor den opgenomen. Betreft het geen originele expedities maar gelijk tijdige gewaarmerkte afschriften, dan moet de ar chivaris erop verdacht zijn dat het om afschriften van Staten-stukken, aangeschaft tijdens dagvaar ten, gaat. Posten uit de eigentijdse stadsrekeningen leveren ons hiervoor vaak het bewijs. Dergelijke stukken behoren eerder in een rubriek als 'Lands zaken' thuis dan in een rubriek, verband houdend met het onderwerp van het stuk.74 Summary How accessible are archives to the public? 15th Century archival records regarding the States and Cities of Holland and other 'supra-municipal' records (J.G. Smit) An inventory of the archives of the States of Holland from the period before x 572 appeared in 1929. A study of how these records were acquired and retained shows that the 1929 inventory does not give a true picture of the origins of the records from this early period. The article also contains an outline of the history of the development of the States of Holland. [258] Moten i Met dank aan mevrouw drs J.A.M. Y. Bos-Rops, H.J. Ph.G. Kaajan en dr J. C. Kort voor hun commentaar op een eerdere versie, z P.A. Meilink, Archieven van de Sta ten van Holland vóór 15/2 ('s-Gra- venhage 1929; Archieven van de Staten van Holland en de hen opge volgde gewestelijke besturen 1), i.h.b. 14,15, 36. 3 H.M. Brokken, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Zutphen 1982. 4 W. PrevenierenJ.G. Smit, eds. Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten van de Staten van Hol land vóór 1544.1:12/6-1433; eerste stuk: Inleiding, lijsten en indices; tweede stuk: Teksten ('s-Gravenhage 1987-1991; rgp grote serie nrs 201, 202), 1,1, xne.v. 5 H. Hardenberg,'Het ontstaan van de Staten van Holland', in: Drie kwart eeuw historisch leven in Den Haag. Historische opstellen uitgege ven ter gelegenheid van het 73 -jarig bestaan van het Historisch Gezel schap te 's-Gravenhage (js-Gravenha- ge 1975), 104-120; H.M. Brokken en A.W. M. Kooien m.m.v. H.J.Ph. G. Kaajan, Inventaris van het archief van de Ridderschap en Edelen van Holland en West-Fries- land572-iy(>5 ('s-Gravenhage 1992), in. 6 A. G. Jongkees, Staat en kerk in Hol land en Zeeland onder de Bourgondi sche hertogen 1423-14/7 (Groningen 1942), 207-210. 7 Geciteerd bij: H. Kokken, Steden en Staten. Dagvaarten van steden en Staten van Holland onder Maria van Bourgondië en het eerste regentschap van Maximiliaan van Oostenrijk (1477-1494) (Den Haag 1991; Hol landse Historische Reeks 16), 27. Nader onderzoek naar de rol van de geestelijkheid in de Staten is echter dringend gewenst. De abten van Egmond en Berne zegelden de vre de van Kamerijk in 1530 (J. D. Tra cy, A Financial Revolution in the Habsburg Netherlands. 'Renten and 'Renteniers'in the County of Hol land, 1313-1363 (Berkeley/Los An geles 1985), 47 n. 63), 8 Al kunnen er per regeringstijdvak van een vorst aanzienlijke verschil len worden geconstateerd. Het op de voorgrond treden van de zes hoofdsteden in de periode van Ka- rel de Stoute hangt samen met het recht dat zij claimden, op eigen ge zag te mogen vergaderen. Kokken constateerde echter voor het tijdvak daarna een veelvuldige oproep en deelname van meer dan 20 steden (Kokken, Steden en Staten, 124). 9 Een vroege vermelding dat'die rid- derscip voir den platten lande' in de bede heeft geconsenteerd: ga Lei den,sai 382, f. 513 (9 oktober 1499)Filips de Schone is ook de eerste graaf die niet door het platte land is ingehuldigd. De vertegen woordiging van het platteland door de ridderschap wordt meestal een kwart eeuw later gedateerd; in die tijd zou ook het optreden van de ridderschap namens de kleine ste den moeten worden gedateerd (H. F. K. van Nierop, Van ridders tot regenten. De Hollandse adel in de zestiende en de eerste helft van de ze ventiende eeuw (Dieren 19841; Hol landse Historische Reeks 1), 178; vergelijk ook nog Tracy, Financial Revolution, 47-48). 10J.W. Koopmans, De Staten van Holland en de Opstand. De ontwik keling van hun functies en organisa tie in de periode 1344-1388 ('s-Gra venhage 1990; Hollandse Histori sche Reeks 13), 114. 11 Meilink, Archieven, Inleiding; H.M. Brokken, 'Dearchieven van de Staten van Holland', in: Neder lands Archievenblad^o (1986), 179- 193; 182,184. Ook stadspensiona rissen namen Staten-stukken mee naar huis. Op het Leidse afschrift van een akte van Filips de Schone van 11 april 1496 is aangetekend: "Van desen octroye is tprincipael ghebleven onder meester Huge de Grote ende sal men vinden te Delff' (ga Leiden, sai 910, regest 1091). 12 Prevenier en Smit, Dagvaarten 1, 2 nrs72,146,693,699,710, 832en 852, alle onder e. Van de charters uit 13 51140 5 en 1407 bezat Haar lem tot 1492 het origineel, dat toen door de grafelijkheid werd gecon- fiskeerd. Zij zijn terug re vinden in razh, Archief Graven van Hol land (hierna: agh) onder de nrs 1284,1606 en 1607. De drie stuk ken zijn, blijkens dorsale aanteke ningen, evenals nr 1609 en waar- schijnlijkde nrs 656,700-703, 1011,1521 en 1523 retroacta bij de inventaris van de geconfiskeerde stukken (razh, Rek.Reg. 691A; kopie in agh 272). 13 Meilink, Archieven, 36. 14 Meilink, Archieven, 14. 1 5 'Alle' wil hier zeggen Haarlem, Lei den en misschien Amsterdam. Van de hoofdsteden waren Dordrecht en Gouda een andere kant uitge gaan; Delft komt hierna ter sprake. 16 Prevenier en Smit, Dagvaarten 1, 2 nrs 1081-1083 rubriek e; F. van Mieris, Groot charterboek dergra- aven van Holland.(4 dln. Leiden 1753-1756), IV751-754. 17 Prevenier en Smit, Dagvaarten, 1, 2 nr 1089; Van Mieris, Grootcharter- boekw, 760. 18 Prevenier en Smit, Dagvaarten1, 2, nrs 1105 en 11 58, beide rubriek e. 2.59

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 21