Op donderdag 10 september hield de sma haar openbare ledenvergadering. Agendapunten: het verslag van de ledenvergadering in Amsterdam; evaluatie van de activiteiten gedurende de periode 1988-1992; activiteiten plan voorde periode 1992- 1996; verkiezing van nieuwe bestuursleden van de sectie. Het verslag van de ledenvergadering in Am sterdam werd zonder wijzigingen goedgekeurd. Voorzitter Fritz Lendenmann, stadsarchivaris van Ziirich, deed verslag van de activiteiten in de pe riode 1988-1992. De symposia in Parijs (1988) en Amsterdam (1990) werden door respectievelijk 64 en 74 leden bezocht. Vooal het congres van de sma in Amsterdam, georganiseerd door het Gemeente archief van Amsterdam, werd door Lendenmann gememoreerd als een hoogtepunt. Het aantal le den van de sectie groeide van 110 in 1988 tot 160 in 1992. Het betreft hier 160 gemeentearchieven uit 23 landen. Het programma voor de periode 1992-1996 be vat twee speciale projecten: een uitwisselingspro gramma tussen gemeentearchieven en de voorbe reiding van een congres in 1994 in Boedapest. Bei de projecten zijn gericht op Oost-Europa. De sectie wil gemeentearchieven in de voormalige oostblokken met raad en daad ter zijde staan. De vorm waarin de ondersteuning moet gebeuren is nog niet duidelijk. Dit zal de komende tijd worden onderzocht. Een probleem is dat contacten met Oosteuropese gemeentearchivarissen, voor zover die er zijn, moeizaam verlopen. Het congres in Boedapest zal het startpunt moeten zijn van een intensieve samenwerking. De bestuurswisseling omvatte het terugtreden van de voorzitter Lendenmann, de herverkiezing van de overige leden van het bestuur (onder wie Wil Pieterse als secretaris), en de verkiezing van Arne Skivenes (Gemeentearchief Bergen, Noorwegen) tot lid. Tot nieuwe voorzitter van de sectie werd ge kozen James Sewell (archivaris van Londen) Section for Archival Training and Edu cation (ICA/SAE) - Theo Thomassen De sectie voor archiefopleiding en -training organiseerde aansluitend aan het congres haar jaarlijkse sympo sium, ditmaal onder het motto: Archives: From On-the-job Training to University Education. In drie sessies wisselde een honderdtal docenten en leidinggevenden van archiefopleidingen uit de ge hele wereld van gedachten over de volgende onder werpen: The place of training in the development of the profession door Paola Carucci (Italië), 'Continuing professional education and the archi val profession' door Theo Thomassen en 'Colum bus revisited: the status of archival research around the world in 1992' door David Gracy n (vs). De vierde sessie had het karakter van een workshop waarin 'objectives and evaluation of archival trai ning' aan de orde waren. Doordat de onderwerpen tamelijk specifiek waren en het aantal deelnemers beperkt was, kon de discussie heel wat concreter en levendiger zijn die op het congres zelf. De aanbeve lingen die werden aangenomen, benadrukten - op nieuw - het toenemende belang van nauwe relaties van archiefopleidingen met het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke wereld ener zijds en van het gebruik van de actuele onderwijs kundige en didactische inzichten en methoden an derzijds. Committee on Audio-Visual Archives (IC A/CAV) RobertEgeter van Kuyk Net als in de andere commissies hebben bestuur en leden (be perkt nu tot drie) van deze commissie hun functies neergelegd, met dien verstande dat voorzitter en se cretaris nog een jaar zullen aanblijven. Zoals hiervoor Peter Dusek van de Oostenrijkse televisiearchieven tijdens zijn lezing met betrek king tot de archivaris en de nieuwe media al me moreerde, moet helaas worden vastgesteld dat er binnen de ICA relatief weinig aandacht is voor au diovisuele media. Dit heeft zich in de afgelopen vier jaar sedert het Parijzer congres niet echt verbe terd. Kennelijk zijn vele collega's nog altijd van me ning dat de eigen, bekende archiefproblemen geen ruimte laten of behoeven te laten voor nieuwe me dia en dus nieuwe problemen, zeker als daarvoor al gespecialiseerde archieven bestaan - die dan ook een bloeiende samenwerking kennen in zusteror ganisaties van de ica als de fiaf (filmarchieven), fiat (televisiearchieven) en iasa (geluidsarchie ven). In welke mate deze bescheiden visie leidt tot écht grote problemen, nu de moderne audiovisuele media niet meer uit onze samenleving zijn weg te [236] denken, zullen de betrokken collega's of hun op volgers ongetwijfeld merken. Ongewijzigd blijven voorshands de prioriteiten van de cav, welke liggen op het vlak van het door geven aan de icA-leden van informatie, afkomstig uit bovengenoemde zusterorganisaties. In de afge lopen tien jaar is immers vastgesteld dat nieuwe in zichten - zowel van inhoudelijke als van technische aard opvallend vaak uit die organisaties afkomstig zijn. Afgezien daarvan tracht de cav in het komen de jaar een 'profiel' op papier te zetten met betrek king tot selectiecriteria voor audiovisuele media. Tijdens het congres heeft de cav onder meer contacten gelegd met de vertegenwoordigers van de Baltische staten. Ze heeft zich voorgenomen in samenwerking met de Scandinavische collega's de archiefdiensten in deze staten inzicht te geven in de problematiek van audiovisuele media (die daar reeds in grote mate in de collecties aanwezig zijn), onder meer door het houden van een symposium: waarschijnlijk in mei/juni 1993 te Tallin of Riga. Committee on conservation and res- tauration (ICA/CCR) Hans Mathijssen De bijeenkomst, in een bijzaal van het Palais des Congrès en bijgewoond door 21 personen, stond onder voorzitterschap van George MacKenzie (En geland), bijgestaan door Lucie Favier (Frankrijk). In zijn inleiding schetste de voorzitter de ont wikkelingen met betrekking tot de cc R in de afge lopen vier jaren. Een nauwer samenwerkingsver band tussen ica en de International Federation of Library Associations (ifla) heeft geresulteerd in een gezamenlijk seminar over 'conservation re search', massaconserveringstechnieken en het voorkomen van rampen. Daarnaast wordt op dit moment hard gewerkt aan een praktische gids voor het conserveren van archivalia en bibliotheekbe standen. In het algemeen valt te bespeuren dat men niet zozeer meer de restauratie (herstel achter af), maar de conservering ('versterking' vooraf) als belangrijkste doelstelling voor de toekomst gaat beschouwen. Archivarissen dienen er dan ook re kening mee te houden, dat de conservator meer een conserveringsmanager dan een restaurator technicus aan het worden is. De voorzitter achtte het vervolgens een verheu gende ontwikkeling dat er steeds minder gebruik gemaakt wordt van puur chemische producten bij conserverings- en restauratiewerkzaamheden. Niet alleen de ontwikkeling van andere technieken, maar zeker ook het bestaan van een wereldwijd 'groen bewustzijn' zag hij hiervan als de oorzaken. Tot slot van zijn inleiding maakte de voorzitter be kend dat binnen het ica nieuwe structuren wor den ontwikkeld. Zo zal waarschijnlijk het Com mittee on Conservation and Restauration verdwij nen en vervangen worden door een committee, dat zich richt op restauratie en conservering van 'archi val media of all kinds', en door een Committee Disaster, Prevention and Recovering. Ralph Dahlo, voorzitter van de ISO TC46/SC10, de internationale standaardisatie-organisatie, gaf ver volgens een uiteenzetting van de werkzaamheden van deze organisatie. De iso houdt zich bezig met standaardisatie van vrijwel alle media, die in ar chieven voorkomen, met uitzondering van foto grafische en micrografische standaards. Hij brak een lans voor het iso-lidmaatschap van nationale archieforganisaties. Naast ica en ifla zijn nog slechts zestien landen volledige participanten in de ISO. Dahlo stond speciaal stil bij de onlangs ver schenen International Standard for Permanent Pa per. Zelf stond hij hier nogal sceptisch tegenover en er ontwikkelde zich een levendige discussie met enkele aanwezigen. Dahlo gaf op enige opmerkin gen toe, dat van geen enkele papiersoort tot nu toe bewezen is dat deze permanent is: 'Permanent pa per is not yet durable paper!' Permanent papier blijft een redelijk lange tijd chemisch stabiel. Hij noemde als voorbeeld uiterst dunne bladen uit een bijbel, die enerzijds vrij sterk zijn, maar anderzijds absoluut niet geschikt zijn voor bewaring en ge bruik op zeer lange termijn. Bij permanent en duurzaam papier komt méér kijken: dat moet uit stekende chemische en 'mechanical' eigenschap pen bezitten, om goed beschermd te zijn tegen langdurig en veelvuldig gebruik. Hij hoopte der halve, dat 'de experts' gelijk hadden in hun uitspra ken betreffende de duurzaamheid van bepaalde papiersoorten. Ook tijdens deze discussie kwam het milieu-en geltje weer om de hoek. Op de vraag, hoe het veel vuldig gebruik van hoogwaardige papiersoorten te [237]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 10