Goede tijden, slechte tijden?
De gemeentearchivaris
in de veranderende gemeentelijke organisatie
M.R. Hermans en B. Looper
De gemeentearchivaris, gemeentelijk strateeg? Foto: Willem Feith
De reorganisatiegolf in de Nederlandse gemeenten in de jaren '80 is niet
voorbij gegaan aan de gemeentearchieven. De archivarissen van Zutphen
en s-Hertogenbosch stelden een onderzoek in hoe het in al die reorgani
saties de archiefdiensten is vergaan. Waar zit de gemeentearchivaris in de
gemeentelijke organisatie nu en hoe heeft hij/zij zich tegenover de ont
wikkelingen opgesteld?
[142]
1
Vijf jaar na Hennekens
Volgens de Archiefwet 1962, artikel 25 oefent de
gemeentearchivaris zijn functie vooreen belangrijk
deel uit onder de directe bevelen van het college
van burgemeester en wethouders. Deze factor heeft
in het verleden geleid tot de vorming van veelal
zelfstandige archiefdiensten naar analogie van het
'dienstenartikel' (artikel 252) in de Gemeentewet.
De reorganisatiegolf in de Nederlandse gemeenten
in het begin van de jaren '80 leidde in archiefkrin
gen tot de vraag in hoeverre de wettelijke zelfstan
digheid van de archivaris ook organisatorisch tot
uiting moest komen. Aan prof. mr H.Ph.J.A.M.
Hennekens, hoogleraar staats- en bestuursrecht te
Nijmegen, werd door de Landelijke Kring van Ge
meente- en Streekarchivarissen (lkgsa) gevraagd
over deze materie te adviseren. Zijn rapport ver
scheen in 1985 in het Nederlands Archievenblad*
Na 'Hennekens' zijn de reorganisaties in verhe
vigde mate voortgerold en de vraag rees hoe het de
gemeentearchivarissen is vergaan: waar zijn zij in
de gemeentelijke organisaties terechtgekomen?
Om dit te onderzoeken werd in 1991 door de
lkgsa een enquête gehouden onder de Neder
landse gemeentearchivarissen. De enquête had tot
doel de diverse organisatiemodellen waarin de ar
chivaris figureert in kaart te brengen. Daarnaast
wilde de enquête enig inzicht bieden in de wij
ze waarop archivarissen de reorganisatieprocessen
hebben ervaren en hoe reorganisaties hun persoon
lijk functioneren en dat van hun dienst hebben
beïnvloed. Dit deel van de enquête bestond uit en
kele open vragen waarop zeer divers werd geant
woord: van het woordje 'goed' tot beschouwingen
van vele pagina's. Deze op persoonlijke ervaringen
gebaseerde beschouwingen werden als uitgangs
punt gebruikt voor het artikel in dit blad. Het ging
de auteurs daarbij niet om een zoveel mogelijk ge
objectiveerde weergave van subjectieve ervaringen,
maar om het signaleren - en ten behoeve van de dis
cussie scherp weergeven - van collectieve denk- en
gedragspatronen die bepalend zijn voor de wijze
waarop archivarissen zichzelf zien, maar ook voor
de wijze waarop de buitenwereld naar de archivaris
kijkt. De diverse organisatiemodellen worden in
dit artikel in een tweetal schema's weergegeven.
2
And the times they are a'changing
Vraag willekeurig aan een ambtenaar naar zijn of
haar ervaringen met reorganisatieprocessen en tien
tegen een dat u in geuren en kleuren wordt verteld
op welke wijze 'het gebeuren' van invloed is ge
weest op het reilen en zeilen van de persoon in
kwestie. Als een ware windhoos is het fenomeen re
organisatie de afgelopen jaren over het land getrok
ken. Gemeenten, van 1000 tot 100000 inwoners,
wisselden het aloude, op de Gemeentewet van
1851 gebaseerde secretariemodel in voor diensten-
of sectorenmodellen in vele varianten. Door som
migen werd het ervaren als een verfrissende lente
bries, door anderen als een natuurramp. In dit arti
kel willen we de aandacht richten op de uitwerking
die reorganisaties hebben gehad op plaats en bete
kenis van archiefdiensten binnen de gemeentelijke
organisaties, en de rol die archivarissen binnen dat
proces hebben gespeeld.
Wat is er de afgelopen jaren gebeurd met die ar
chiefdiensten? Bestaan ze eigenlijk nog wel? En als
we over archiefdiensten praten, waar hebben we
het dan eigenlijk over? Bekeek men, zeg een jaar of
tien geleden, de Staat van Archieven, dan trof men-
uitzonderingen daargelaten - overal in het land op
gemeentelijk niveau archiefdiensten aan die voor
het overgrote deel functioneerden als zelfstandige
takken van dienst. De gemeentearchivaris was de
verantwoordelijke leidinggevende, benoemd door
de gemeenteraad en binnen de marges van de wet
relatief autonoom. Hij of zij voerde een zelfstandi
ge financiële administratie, bepaalde zelf het te
voeren beleid en stond in direct contact met de ver
antwoordelijke politieke gezagsdragers. De archi
varis immers was materiedeskundig en werd - al
thans dat was de heersende opvatting - ook door
anderen zo beschouwd.
Zo nu en dan, wanneer deze autonome positie
van buitenaf werd bedreigd, reageerde men in ar
chiefkringen fel en verontwaardigd op een mogelij
ke usurpatie. De 'zaken' Goes en Zaanstad zijn
hiervan alom bekende voorbeelden. Vooral juridi
sche argumenten, gebaseerd op de Archiefwet
1962, speelden in die discussies een belangrijke rol.
Maar hoe sterk was nu, als het erop aankwam, in re
organisatieprocessen de wettelijke directe lijn tus-
[i43]