2-3
HoroBOP
199Z roaa
r.LlocicBa
CociaEJioii npe£cTaBHTejiHMii HcTopKKO-ajjxiiEHoro 11 boohiio-mcmo-
paajr&ïioro upHïpa mi OBC CUT 4-
MorHyriapofliioii accomiamin "Booiiiiug
MeraopnajiH"
HnïcA-
3a ee npoBeflOHHe
odHsyeicK He no3HHee
nepeBecin fia BamoTHHÖ paOTeTmü cneT accoaaau;aa "Boomiao MeMopaajnl'
00I03000I Ifapm^iHCKoro orjtejieHUH I.iocKOBCKoro Cdepdanica Pocchmckoü
tI>Gflepai];nH OiliiFO J5 070932 b KaqeciBe onjiarn
C-3T*- irg oe JJJJJJQ M8M0p na jnj
2 3. 5,
IIpeacTaBiiTejiu
welke stukken je te zien krijgt. De ene catalogus
die er is bevindt zich, naar ons werd verteld, in ge
brekkige staat en mag alleen door het personeel
worden gebruikt. Deze catalogus is bovendien zeer
onvolledig. Vóór i960 werden inventarisnummers
zelfs helemaal niet opgetekend.
Voor de onderzoeker heeft dit alles tot gevolg
dat hij genoegen moet nemen met hetgeen hem
door het archiefpersoneel wordt voorgeschoteld.
De dossiers staan per land gerangschikt. Van een
aantal invloedrijke personen, zoals Molotov, zijn
daarnaast persoonlijke archieven aanwezig. Meer
zoeksleutels heeft de archivaris niet. Hij kan niet
themagericht naar documenten zoeken. Voor ons
betekende dit dat wij ons vaak dagen achtereen
door volslagen oninteressant materiaal heen moes
ten worstelen om soms bij toeval op iets interes
sants te stuiten. Uiteraard is dit een weinig efficiën
te manier van werken.
Niet overal is het zo droevig gesteld met de orde
ning en de catalogisering van het archiefmateriaal.
In het Centraal Staatsarchief voor het Sovjetleger
en in het Bijzonder Archief kan men zich, op basis
van de inventarisboeken, een heel redelijk beeld
vormen omtrent de inhoud van de daar aanwezige
dossiers. Maar ook hier geldt dat de documenten
slecht zijn ingebonden en te vaak hernummerd
zonder dat de oude nummers werden verwijderd.
Eén van de belangrijkste consequenties van de
wanorde die in de meeste archieven heerst en het
gebrek aan een goede catalogisering is dat het in
veel gevallen nauwelijks meer valt na te gaan waar
zich bepaalde documenten bevinden. Het is niet
moeilijk om hiervan voorbeelden te noemen. Zo is
een deel van de bronnencollectie van het Interna
tionaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Am
sterdam en van het filiaal van dit instituut te Parijs
tijdens de Tweede Oorlog in Duitse handen geval
len. Gebleken is dat het materiaal na de oorlog
door het Rode Leger naar Moskou is getranspor
teerd en uiteindelijk in het Bijzonder Archief is be
land. Een klein deel van de Amsterdamse collectie
is daar inmiddels teruggevonden. De resterende
dossiers zijn blijkens een aantekening in de catalo
gus van het archief in de jaren vijftig naar het partij
archief overgebracht. Daar ontkent men desge
vraagd niet dat de dossiers er moeten zijn, maar
men heeft er geen enkele registratie van, zodat het
uiterst moeilijk is om ze terug te vinden.
Internationaal gezien was er veel belangstelling
voor de werkzaamheden van de commissie-Jako-
vlev, die in 1989, in opdracht van de Opperste Sov
jet, pogingen in het werk stelde om de originelen
van het geheim protocol bij het Verdrag van Mos
kou van 23 augustus 1939 terug te vinden. In de ar
chieven van het ministerie van Buitelandse Zaken
vond men een aantekening blijkens welke het ori
gineel van het protocol in april 1946 door de ene
medewerker van Molotov aan de andere was over
handigde Waarheen het protocol vervolgens is
overgebracht, kon evenwel niet worden vastge
steld.
Een goede ordening en catalogisering van de ar
chieven in Rusland zou de kwaliteit van het histo
risch onderzoek in dat land zeer bevorderen. In die
zin is het aan westerse instanties gerichte verzoek
van Russische archivarissen om ze bij het orde
ningsproces terzijde te staan zeker de moeite van
het overwegen waard. Aan dergelijke hulp dient
evenwel een wezenlijke voorwaarde te worden ge
steld. Een groot deel van het bronnenmateriaal dat
nu nog geheim is, dient voor onderzoeksdoelein
den te worden vrijgegeven. Te vaak wordt materi
aal dat op zich weinig informatie bevat die nu nog
iemand kan schaden, om onduidelijke redenen ge
heim gehouden. Dat moet. veranderen. En wan
neer men het al nodig acht om bepaalde zaken niet
vrij te geven, kan men op zijn minst in de catalogus
een vermelding van de aard van het materiaal ma
ken, zodat het speculeren over de vraag waar zich
bepaalde stukken nu precies bevinden, kan ophou
den.
Geheimhouding
Wij kennen maar één archief dat zonder voorwaar
den te stellen al het daar aanwezige bronnenmate
riaal ter inzage geeft. Dat is het Bijzonder Archief.
Hierbij speelt het feit dat in dit archief geen Russi
sche documenten liggen opgeslagen, zonder twij
fel een belangrijke rol. Alle andere archieven heb
ben geheime bestanden, waarbij de grens tussen
[i94]
B CBH30 C TOM, HTO HMBLlIf 0ÓH3yeTCJI K Z3
HcnojniïirB cJienyioHtyio padoïy:
Y922-
TT7"
-23
4^ PP-PfA
Ho yjaiïTy onjtara HcnanHGHiiHe MaTepnajM npeflocïaBJimoTcH b pac-
HOpjISeiIHG A /S-g1 B COOTBOTCTBHII C HaCTOH-
ÏÏJ0M JIOrOBOpOM.
npGHCTaBHTejIH
IIpencTaB0T0JiH
MesjiyHapoHHoii
x? accomiamin
Afschrift van een legale overeenkomst op basis leger op zoek gaat naar voor de buitenlandse onder
waarvan een wetenschappelijk medewerker van het zoeker interessante stukken
[i95]