Russische liberale en socialistische revolutionairen als Ludwig Feuerbach, Georg Herwegh, Ferdinand Lasalle, Saint Simon en Pierre J. Proudhon. Er is tevens een Kominternarchief dat naar schatting 10 miljoen dossiers omvat. In maart van dit jaar werd in Mannheim een genootschap opgericht dat zich bezighoudt met de bescherming, openstelling en bestudering van deze bestanden. Het genootschap luistert naar de naam Internationale Initiative Ko- minternarchiv. Het Centrale partijarchief is na de staatsgreep omgedoopt tot Centrum voor het Beheer en de Be studering van Documenten uit de Nieuwste Ge schiedenis en werd in de late herfst van vorig jaar feestelijk heropend. Toestemming voor het werken in dit archief kan worden aangevraagd bij het Ar chiefcomité, maar ook bij het archief zelf. Op 25 februari van dit jaar vond in het voormalige gebouw van het Centraal Comité aan de Oelitsa Il'inka de opening van het Centrum voor het Be heer van Eigentijdse Documentatie plaats. In dit archief worden meer dan 30 miljoen documenten bewaard. Het gaat daarbij om stukken uit de perio de 1952-1991, waaronder de protocollen van de zittingen van het Centraal Comité. Aanvankelijk was men van plan de leeszaal voor het publiek op 2 maart te openen, maar omdat het archief veel geheim materiaal bevat dat nog moet worden gedeclassificeerd en gecatalogiseerd, be sloot men ertoe de leeszaal nog enige tijd gesloten te houden. Recentelijk is men er bij het archiefcentrum even wel mee begonnen incidenteel en tegen betaling stukken te tonen aan buitenlandse journalisten en onderzoekers. Eén van de gelukkigen was Ellen Verbeek die daarover een interessant verslag heeft geschreven in hpIDe Tijd1. Zonder daarmee een afkeurend waardeoordeel te willen vellen over on derzoekers die om begrijpelijke redenen de gebo den kansen aangrijpen zijn wij toch van mening dat hier sprake is van een bedenkelijke tendens. Steeds vaker blijkt dat de Russische archieven voor betrekkelijk eenvoudige diensten vergoedingen in dollars vragen. In dit artikel volgen nog meer voor beelden. Er dreigt een situatie te ontstaan waarbij de mo gelijkheid om bronnenonderzoek te doen blijft voorbehouden aan buitenlanders, omdat alleen zij ertoe in staat zijn om voor de geleverde diensten in valuta te betalen. Russische wetenschappers ko men er niet meer aan te pas en moeten toezien hoe hun Amerikaanse, Duitse of Nederlandse collega's er met de erfenis van hun verleden vandoor gaan. Nog volstrekt ontoegankelijk zijn de Kremlinar- chieven waarin zich de besluiten van het Politbu reau bevinden, zowel van vóór als van na 1952. Viktor Chernous, de persvoorlichter van het Co mité voor Archiefzaken, vertelde ons tijdens een vraaggesprek dat ex-president Gorbatsjov de Polit bureau-archieven als zijn persoonlijk bezit zag en weigerde de zeggenschap over de archieven uit han den te geven. Maar ook na het aftreden van Gorbatsjov zwaai den de deuren nu niet direct open. Volgens de in ternationaal secretaris van het Archiefcomité, Ta- rassov, moet er in de Kremlinarchieven een enor me wanorde heersen. Alvorens de hier aanwezige documenten aan onderzoekers ter inzage kunnen worden gegeven dient eerst een fatsoenlijke orde ning en catalogisering van het materiaal plaats te vinden. Men wil een situatie waarin iedereen stuk ken mee naar buiten kan nemen zonder dat deze naderhand worden gemist, zien te voorkomen. Naar verwacht wordt zal dit ordeningsproces nog zeker twee jaar in beslag nemen. Pas daarna zullen de Politbureaubesluiten aan het nieuwe archief centrum worden overgedragen en voor onder zoeksdoeleinden worden vrijgegeven. Wanneer een archief is opengesteld, wil dat nog niet zeggen dat het voor iedereen ook vrij toegan kelijk is. De ingang van elk Russisch archief wordt bewaakt door een politieman of een militair. Deze heeft opdracht alleen diegenen te laten passeren die officieel toestemming hebben gekregen om in het archief te werken. Soms wordt toegang verleend na vertoning van een geldig paspoort. In dat geval moet de naam van de houder vermeld staan op een lijst met daarop de namen van mensen die in het archief mogen wer ken. In andere archieven wordt gewerkt met spe ciale toegangspasjes propoeskswaarvan het ont werp al tientallen jaren ongewijzigd is gebleven. [190] Zo is de bezitter van een pasje voor het militair ar chief nog altijd kameraad en is het jaar van uitgifte van het pasje 196... Aan het verkrijgen van toestemming voor het wer ken in een bepaald archief gaat in de meeste ge vallen een uitgebreide administratieve procedure vooraf. Allereerst is doorgaans een brief van een we tenschappelijke instelling in Rusland of daarbuiten vereist waarin nauwkeurig wordt omschreven wat het onderzoeksdoel van de betrokken wetenschap per is en waarin om toelating tot een specifiek ar chief wordt verzocht. De grootste moeilijkheid daarbij is dat het, gezien de bestuurlijke en econo mische chaos in Rusland en het daarmee samen hangende gebrek aan vastomlijnde regelgeving, bijna niet meer is vast te stellen wie waarvoor ver antwoordelijk is. Het is dus al een hele opgave om erachter te komen aan welke instantie en welke persoon de brief moet worden gericht. Het afgeven van de briefis de eerste stap op weg naar het verkrijgen van toestemming voor het wer ken in een archief. Het mag evenwel niet bij deze ene actie blijven. Blijkens onze ervaring zijn de ver antwoordelijke instellingen vaak erg laks bij de beantwoording van dergelijke verzoekschriften, vooral wanneer duidelijk wordt dat de aanvrager voor langere tijd in Moskou wil verblijven. Men gaat er dan vanuit dat er tijd genoeg is en dat het daarom niet nodig is om de aanvraag met spoed in behandeling te nemen. Dat buitenlandse bezoe kers hun kostbare tijd zo intensief mogelijk willen benutten en geen tijd kunnen verdoen met node loos wachten op beslissingen die in principe snel genomen kunnen worden, dringt niet onmiddel lijk door. In veel gevallen worden verzoekschriften zelfs helemaal niet beantwoord. Om te voorkomen dat een verzoek om toelating al te gemakkelijk terzijde wordt geschoven, moet regelmatig worden nagevraagd hoe het met de be handeling ervan staat. Daarbij kan het gebeuren dat je aan het lijntje wordt gehouden of van het kastje naar de muur gestuurd. Berucht zijn opmer kingen in de trant van 'Bel die en die maar, ik ga hier niet meer over' of'Bel over een week nog maar eens terug. Dan hoop ik meer duidelijkheid te heb ben'. Een pasklare oplossing voor deze afschuifme- thoden is er niet. Wij hebben zelf voortdurend alle mensen naar wie we werden doorverwezen, bena derd, net zolang tot we iemand gevonden hadden die ons verder kon helpen. Wanneer men ons aan het lijntje probeerde te houden, bleven we ze zo on geveer dagelijks met bezoekjes vereren. Uiteinde lijk gaf men dan meestal wel toe, al was het alleen maar om van het gezeur af te zijn. Onze ervaring is dat je je in Rusland nooit moet laten afschepen. Je moet mensen voortdurend blijven benaderen en dan liefst persoonlijk. Een telefoontje wordt veel sneller genegeerd. Verder verdient het aanbeveling wezenlijke verzoeken rechtstreeks tot de directeur van een instelling of diens plaatsvervanger te rich ten. De directeur beslist namelijk over alles en de legeert weinig. Lagere ambtenaren mogen in het algemeen geen verantwoordelijkheid nemen en willen dat ook niet. Dat laatste is best begrijpe lijk. Het ontbreekt de mensen aan vastomlijnde instructies, hun banen staan op de tocht en de sala rissen zijn niet toereikend om in het levensonder houd te voorzien. Het zijn niet bepaald de stimu lansen om eens je nek uit te steken voor een paar Westeuropeanen die dom genoeg zijn om uitgere kend nu in Rusland te willen werken. Meestal leidt vasthoudendheid uiteindelijk tot resultaat. En soms maakt een persoonlijke benade ring op het juiste moment de schriftelijke proce dure overbodig. Wij ondervonden dat in februari. Op vertoon van een perskaart werd het eerder ge noemde interview met Vladimir N. Chernous, de persvoorlichter van het Archiefcomité, toegestaan. Wij maakten gebruik van de omstandigheid dat wij, dankzij dit onderhoud, reeds langs de strenge bewaking van het gebouw waren gekomen door aansluitend op het gesprek met Chernous aan te kloppen bij de heer Tarassov, de internationaal se cretaris van het Archiefcomité. Wij vroegen Taras sov te helpen bij het verkrijgen van toestemming voor het werken in het Bijzonder Archief. Hier worden documenten bewaard die door het Rode Leger aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland zijn buitgemaakt. Tarassov was van goede wil. Zonder acht te slaan op de kopie van een aanbevelingsbrief uit Amsterdam belde Taras sov de directeur van het Bijzonder Archief en gaf opdracht ons onmiddellijk tot het archief toe te la ten. Soms moet je geluk hebben. Enkele dagen la ter vertelde de directeur van het Bijzonder Archief [191]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 26