MANIFEST Openbaarheid van oorlogsarchieven Verslag van een studiemiddag A.C.M.M. Schrauwen van NATIONAAL FRONT Leider: ARNOLD MEUER Nederlanders INLICHTINGEN HOOFDKWARTIER NATIONAAL FRONT BEZUI DEN HOUT 76, '.GRAVENHAGE w. - - TELEFOON 770550 Het verleden is niet meer, aan ons is de toekomst! Manifest van Nationaal Front, affiche van Nationaal Front, circa 1940. Rijksarchief in Noord-Brabant, Archieven Zwart Front Op 17 september 1991 werd op het stadsarchief van 's-Hertogenbosch door de Kring van Archivarissen in Noord-Brabant een studiemiddag be legd over het thema 'Openbaarheid van oorlogsarchieven'. De studiemid dag werd voorgezeten door drs A.C.M.M. Schrauwen, bestuurslid van genoemde kring. In zijn openingstoespraak noemde hij het belangrijkste motief voor de studiemiddag: de niet-bestaande uniformiteit bij het han teren van richtlijnen ten aanzien van de openbaarheid en toegankelijk heidvan oorlogsarchieven.' [42] Een drietal sprekers lichtte vanuit een verschillend oogpunt deze problematiek toe. P. Schoonhoven, medewerker van de Streekarchiefdienst Brabant- Noord-Oost, belichtte de materie als streekregi- strator, J.A.A.A.M. Vriens, medewerker van het Rijksarchief in Noord-Brabant, aanschouwde de problematiek in zijn kwaliteit als archivaris. Dr A. van den Oord, projectmedewerker 'Tweede Oor log' van de Stichting Brabantse Regionale Ge schiedbeoefening, deed als bezoeker van de Bra bantse archieven mededeling van zijn leerzame er varingen met betrekking tot de openbaarheid en toegankelijkheid van de oorlogsarchieven. De openbaarheid van dossiers en stukken uit de periode 1940-1945 De registrator P. Schoonhoven merkte vooraf op de zaak vanuit de lokale archieven te benaderen. Nog afgezien van de verkorting van de overbren gingstermijn in de 'nieuwe' archiefwet van vijftig naar twintig jaar, komen langzamerhand ingevolge de bepalingen van de nu vigerende Archiefwet 1962 de dossiers uit de periode 1940-1945 in aan merking voor overdracht en worden daarmee in principe openbaar. Als gevolg daarvan kunnen veel gegevens omtrent personen in de openbaarheid komen, die, ondanks het tijdverschil, pijnlijk voor hun betrokkenen of hun kinderen kunnen zijn. Hierbij moet dus wel bedacht worden dat het hier soms om zeer kleine, lokale gemeenschappen gaat. Het (weer) bekend maken van die gegevens is naar zijn mening niet nodig - het is immers in het alge meen niet van belang voor de lokale geschiedenis - en voor betrokkenen onwenselijk. De spreker doelde vooral op gegevens die, soms toevallig, in gemeentearchieven terecht zijn geko men, bijvoorbeeld door de burgemeester als hoofd van de politie in afschrift ontvangen bescheiden. Een paar voorbeelden: 1 Mutaties bij de interneringskampen Grave en Vught(l), 1944-1946 2 Internering van personen in het kamp Grave, in ternering en vrijlating, overbrenging e.d., 1944- 1945 en 3 Opslag van goederen van n s B'ers en verzorging van kinderen van n s B'ers. Nu zijn er twee mogelijkheden om die zijn inziens ongewenste openbaarheid van de betreffende dos siers te beperken, en wel: 1 bepaalde dossiers uit sluiten van de openbaarheid en 2 het vernietigen van deze dossiers. De openbaarheid is thans geregeld in artikel 7 van de Archiefwet 1962; in het voorontwerp van wet tot herziening van de Archiefwet 1962 is dit artikel in grote lijnen overgenomen in artikel 14. In artikel 15 van het voorontwerp staan twee be- perkingsgronden vermeld: 1 de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en 2 het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtsperso nen. Deze beperkingsgronden zijn van toepassing op de eerder genoemde dossiers uit de periode. De tweede mogelijkheid om ongewenste open baarheid van de betreffende dossiers te beperken is de vernietiging ervan. Ingevolge de bepalingen van de 'lijst van voor vernietiging in aanmerking ko mende stukken in gemeente-archieven 1983' (lijst 1983) is deze vernietiging mogelijk. De 'zorgdos- siers' kunnen volgens categorie 3.10.1 van de lijst (en móéten volgens het voorontwerp van Wet tot herziening van de Archiefwet 1962) vijf jaar na beëindiging van die zorg vernietigd worden; pro cessen-verbaal van politie kennen volgens catego rie 3.5.2.1 van de lijst 1983 een uiterste vernieti gingstermijn van twintig jaar. Volgens de lijst 1983 komen zeer veel stukken voor vernietiging in aanmerking. Voorbeelden van gevallen, waarin bewaring dient plaats te vinden, zijn bescheiden, die betrekking hebben op: a zaken of gebeurtenissen met een voor de eigen gemeente uniek of bijzonder karakter b objecten, die door vorm of (vroegere) bestem ming op zichzelf, voor het stadsbeeld of voor de ge meente karakteristiek of van bijzondere aard zijn c personen, die op enig gebied van bijzondere be tekenis (geweest) zijn. Bij twijfel hieromtrent ver dient bewaring of overleg aanbeveling. Naar Schoonhovens mening staan deze uitzonde ringsbepalingen de vernietiging van de bedoelde 'oorlogsdossiers' niet in de weg. Hij verklaarde zich een voorstander van vernietiging, gebaseerd op de lijst 1983. [43]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 23