Conclusie
Research in the archives of the United
East India Company concerning ships
that were lost The finding and subsequent
auction in 1986 of the wreck of the Geldermalsen,
a ship of the United East India Company, promp
ted a worldwide revival in the interest in lost ships
lUoten
land. Waarschijnlijk komt de naam van het schip
uit zijn koker, aangezien het geslacht Van Borsse-
le, waartoe hij behoorde, eigenaar was van de
heerlijkheid'Geldermalsen'.34
Gedurende de periode gelegen tussen het af
lopen en het vertrek van de nieuwe Oostindië-
vaarder naar Azië nam de kamer nog de nodige
besluiten inzake onder andere het vervoeren van
het schip naar de rede van Vlissingen, het aanstel
len van de schipper en andere officieren, het wer
ven van de bemanning in onder meer Amsterdam
en het aanwijzen van de loods voor de reis naar
open zee.35 Op 16 augustus 1748 vertrok de Gel-
dermalsen als onderdeel van de 143? equipage van
de kamer Zeeland met 338 opvarenden onder
schipper Willem Marreeuw van de rede van Ram-
mekens. De persoonsgegevens van de beman
ningsleden vinden we terug in zowel de zo
genaamde 'Aanneemrol', opgemaakt tijdens de
aanmonstering in mei en juni als in het scheeps-
soldijboek.36 In de overgekomen brieven en pa
pieren van het jaar 1749 wordt de aankomst van
het schip te Batavia op 31 maart 1749 gemeld. Van
daar werd op 21 juni koers gezet naar de factorij
Deshima te Japan, waar het schip op 2 augustus
arriveerde.37 In het archief van de factorij worden
de retourlading en de vertrekdatum van de Gel-
dermalsen vermeld.38 Na terugkeer in Batavia
maakte het in maart en april van het jaar 1750 twee
korte reizen binnen de Indische archipel, naar
Cheribon en Bantam, om tenslotte op 12 mei via
China naar Suratte (India) te vertrekken. China
werd bereikt op 21 juni 1750, waar een lading ter
waarde van ƒ159.406:1:- werd ingenomen, later in
Malakka (29-11-1750) aangevuld voor nog eens
55.896:18:-. Een deel van de lading werd gelost in
de haven van Colombo (Ceylon) en via Cochin
werd uiteindelijk, na een confrontatie met zeero
vers op 8 maart 1751 Suratte bereikt. Met een nieu
we lading voor China kon een maand later koers
worden gezet naar Cochin, Malakka en Canton.
Hier kwam het schip op 21 juli 1751 aan. Precies
vijfmaanden later verliet het de rede van Wham-
poa als retourschip voor Patria. Het zou 234 jaar
duren vooraleer althans een deel van de lading
per containerschip uit Singapore zijn bestem
ming zou bereiken. Het porselein, in 1751 voor
37.000,- in China ingekocht, zou samen met de
geborgen goudstaafjes een bedrag van 37 miljoen
gulden opbrengen.
In 1985 vond Hatcher de Geldermalsen in de Zuid-
Chinese Zee; op grond van de gegevens uit de
voc-archieven wist hij dat er in het gebied tussen
ruwweg Singapore en Banka een waardevol schip
was vergaan. Door de vondst in 1983 van het wrak
van een Chinese jonk uit plusminus 1640, geladen
met porselein uit de late Mingperiode, in hetzelf
de gebied werd hij in staat gesteld met de op
brengst van de geveilde lading een paar miljoen
gulden te steken in zijn zoektocht naar de Gelder
malsen. Dat hij het schip aan de hand van de sum
miere zeilaanwijzingen en positiebepaling heeft
kunnen vinden is opmerkelijk te noemen. Dat hij
vervolgens het schip in een paar maanden tijd met
alle mogelijke middelen van zijn lading beroof
de, zonder ook maar iets van archeologisch onder
zoek te laten verrichten, mag een gemiste kans
genoemd worden. Dat hij vervolgens geen mede
delingen over het schip en de exacte vindplaats
wilde doen, bewees dat Hatcher in tegenstelling
tot eerdere uitspraken in het geheel niet geinteres-
seerd was in de door hem opgespoorde Oostindië-
vaarders, maar uitsluitend in de waarde van de la
ding.3?
Van de in de loop van twee eeuwen vergane sche
pen van de vo c is in de archieven van deze organi
satie enorm veel informatie te vinden. Het daad
werkelijk opsporen van scheepswrakken is echter
veel moeilijker; van veel scheepsrampen weten
niet meer dan dat het schip ergens tussen bijvoor
beeld China en Japan werd vermist. Overlevende
ooggetuigen of stranding dicht onder de kust zijn
noodzakelijk voor het traceren van een wrak. Is
een schip eenmaal gevonden dan bewijzen de ge
schiedenissen rond de expedities van onder meer
Batavia, Hollandia, 't Vliegend Hart, Amsterdam,
Risdam en Geldermalsen dat archiefonderzoek van
erg groot historisch belang is en voor maritiem-
archeologen een onmisbaar onderdeel van hun
werk vormt.
[188]
Summary
of the United East India Company. The author
describes how the archives of the Company
came into being and how they can enlighten
the researcher on such matters as the location,
construction, cargo and crew of the ships that
foundered. He also describes the archives them
selves, and the study of the Geldermalsen serves as
an illustration of how they can be used.
1 Dit artikel is een aangepaste versie
van een lezing door de auteur voor
de cursus Emerging Maritime
Cultural Heritage van The Am
sterdam Summer University over
onderzoek in archieven naar wrak
ken van Nederlandse Oostindië-
vaarders.
2 Tussen 1983 en 1985 verrichtte de
auteur samen met H. de Bles di
verse onderzoeken in de archieven
van devoc.
3 Zie voor de geschiedenis van de
Geldermalsen: C.J.A. Jörg, The
Geldermalsen. History and Porce
lain, Groningen 1986.
4 Zie onder andere: H. Drake-
Brockman, Voyage to disaster, Syd
ney 1964 en J. P. Sigmond en L. H.
Zuiderbaan, Nederlanders ont
dekken Australië, Bussum 1976.
Over 't VliegendHartis in augus
tus 1991 een boek verschenen van
A.J. van der Horst, 'Metgeen
drooge oogen om te sien'. De onder
gangvan het v o c- retourschip Vlie
gend Hart in 1735, Amsterdam
1991.
5 Els M.Jacobs, Oostindiëvaarder
Amsterdam, Zutphen 1991.
6 Voor goede overzichten van de ge
schiedenis van de vo c raadplege
men: F. S. Gaastra, De Geschiedenis
van devoc, Zutphen 1991 en Els
M. Jacobs, Varen om peperen thee.
Korte geschiedenis van de Verenigde
Oostindische Compagnie, Zutphen
1991.
7 Voor de geschiedenis van de ver
schillende kamers van de vo c:
Roelofvan Gelderen Lodewijk
Wagenaar, Sporen van de Compag
nie. Devoc in Nederland, Am
sterdam 1988.
8 Voor de geschiedenis en het ge
bruik van de vo c-archieven heeft
de auteur dankbaar gebruik mo
gen maken van de inleiding op de
waarschijnlijk in 1992 in druk te
verschijnen inventaris van de voc-
archieven. In deze uitgebreide in
leiding is hoofdstuk 2 over de ge
schiedenis van de archieven van de
hand van J. C. M. Pennings, ter
wijl M. C. J. C. van Hoof, F. Le-
quin en B. J. Slot het daaropvol
gende hoofdstuk over het gebruik
van de archieven schreven.
9 ara, collectie Radermacher,
inv.nr. 354 (instructie chartermees
ter kamer Zeeland).
10 M.A.P. Meilink-Roelofsz, Van ge
heim tot openhaar. Een historiogra
fische verkenning, Leiden 1970.
11 Het werk van Van Dam is uitgege
ven door F. W. Stapel en C. W. Th.
Van Boetzelaer in de Rijks Ge
schiedkundige Publicatiën nrs. 63,
68,74,76, 83, 87 en 96 ('s-Graven-
hage 1927-1954).
12 De dagregisters van Batavia zijn
echter wel in druk verschenen:
J. A. van der Chijs e.a. ed., Dagh-
registergehouden int Casteel Bata
via vant passerende daer ter plaetse
als over geheel Nederlandts-India,
(31 delen) Batavia en 's-Gravenha-
ge 1887-1931. Voor boekhoudkun
dige informatie uit Azië biedt het
in 1863 uit Nederlands-lndië over
gekomen Archief van de Boekhou
der-Generaal in Batavia (ara,
Eerste afdeling) uitkomst.
13 W. Ph. Coolhaas en J. van Goor
ed., Generale missiven van gouver
neur-generaal en raden aan Heren
XVII der Verenigde Oostindische
Compagnie, Rijks Geschiedkundi
ge Publicatiën nrs. 102,112,125,
134,150,159,164,193 en 205
(9 delen) 's-Gravenhage 1960-1988.
14 De uitloopboekjes vormden de ba
sis voor een overzichtswerk van al
le uit- en thuisreizen van voc-
schepen: J. R. Bruijn e.a. ed.,
Dutch-Asiatic Shipping in the 17th
andi8th centuries. Rijks Geschied
kundige Publicatiën, nrs. 165,166
en 167 (3 delen), 's-Gravenhage
1979 en 1987.
15 F. Lequin, Toegang op en systema
tisch overzicht van de getalsmatig
ontlede en in kaart gebrachte gege
vens uit de 126 banden generale
land- en zeemonsterrollen van de
voc 1700-1771, Leiden 1978 (typo-
schrift).
16 F. Lequin, Klapper op de plaatsna
men die voorkomen in de rollen van
gequalificeerden van de Verenigde
Oostindische Compagnie 1701-1787,
serie kamer Amsterdam benevens
[189]