gend acquisitiebeleid is geboden, zo stelden Bos- Rops en Den Otter in 1987. Als conditio sine qua non voor het formuleren van een dergelijk be leid en van een acquisitieplan dat daaruit voort zou moeten vloeien, noemen zij onder andere een gedetailleerde en systematische registratie van vroegere en huidige archiefvormers en nog bij be drijven berustende archieven/ Ook in de advies nota Het industrieel erfgoed en de kunst van bet ver nietigen, in 1989 uitgebracht in opdracht van het ministerie van wvc, wordt het gemis aan een der gelijke registratie als hinderpaal voor een systema tisch en selectief acquisitiebeleid aangemerkt.5 Deze registrerende taak is door het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief (neha) opge pakt. NEHA Op het terrein van het behoud van bedrijfsarchie ven heeft het neha in de loop der jaren een voor trekkersrol gespeeld. Bij de oprichting in 1914 heeft het neha zich ten doel gesteld: 'het verza melen, bewaren en bewerken van het bronnenma teriaal dat van belang kan worden geacht voor de economische geschiedenis in den ruimsten zin des woords.' Vanaf dat jaar heeft het neha ge ijverd om particuliere economisch-historische ar chieven voor vernietiging te behoeden en zorg te dragen voor verbetering van het beheer en de ont sluiting. Dat die taak met enthousiasme ter hand werd genomen, mag blijken uit het feit dat de col lectie archieven zich begin jaren zeventig over bij na vijftien kilometer uitstrekte. Ook kwalitatief kon men van een aansprekende verzameling spre ken: bekende namen als de Maatschappij voor Nijverheid en Handel, Wilton-Feijenoord, Nij- verdal-Ten Cate, Werkspoor, Loopuyt en Crom- melin Zonen kon men in de deftige Haagse ar chiefruimte aantreffen. Deftig of niet, de depot ruimte bleek weldra ontoereikend. Mede onder invloed van gewijzigde inzichten over het centra le beheer, nam het neha in overleg met de alge meen rijksarchivaris het besluit om het grootste deel van het archiefmateriaal in bruikleen over te dragen aan openbare archiefbewaarplaatsen. Het herkomstbeginsel gold hierbij als leidraad. Eind 1974 werd deze ingrijpende overdrachtsoperatie voltooid. In het feit dat de eerder gememoreerde Archiefstudiedagen' juist een jaar later werden ge organiseerd, mag men meer dan een toevalligheid zien. Registratie Na de decentralisatie werd het zwaartepunt van de NEHA-activiteiten meer en meer verplaatst naar een drietal vormen van dienstverlening, gericht op archiefvormers, archiefbeheerders en archiefraad plegers. Het neha verstrekt adviezen inzake be houd, beheer en toegankelijk maken van archie ven. Eveneens worden in opdracht van derden on derzoeksvoorstellen geconcipieerd en uitgevoerd voor bronnenoverzichten en historische publika- ties. Zo zijn in dit verband opdrachten uitgevoerd voor het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf, het Verbond van Verzekeraars en laatstelijk de Vereniging van Kamers van Koop handel en Fabrieken en het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor te Amsterdam/1 In het ver lengde daarvan tracht het neha een bemiddelen de rol te spelen tussen archiefvormers enerzijds en archiefbeheerders anderzijds. Het neha acqui- reert zelf geen archieven meer, maar verwijst ar chiefvormers die een deel van het (historische) ar chief af willen stoten, in eerste instantie naar het openbare archiefwezen. De registratie van bedrijfsarchieven - gede poneerd bij openbare archiefbewaarplaatsen of nog berustend bij de bedrijven zelf - heeft altijd hoog op de prioriteitenlijst gefigureerd/ Daartoe werd het Centraal Register van BedrijfsArchieven (crba) in het leven geroepen, naar het,voorbeeld van het Centraal Register van Particuliere Archie ven (crpa). In dit eenvoudig geautomatiseerde systeem werden alle gegevens over bedrijfsarchie ven en hun vindplaatsen opgenomen en bijgehou den.8 Een in 1985 en 1986 uitgevoerd proefproject vormde de aanzet tot het ontwikkelen van concre te plannen met betrekking tot de actieve registra tie van bedrijfsarchieven. Met een selectieve en quête onder bedrijven in het bankwezen en de me taalnijverheid in de regio Amsterdam werden [276] waardevolle ervaringen opgedaan. In het verleng de van dit proefproject stelde het neha een plan op om in een periode van drie a vier jaar planma tig en selectief bedrijfsarchieven, evenwichtig ver deeld over vrijwel alle bedrijfstakken, in kaart te brengen. Dankzij subsidies van de ministeries van o w, wvc en het bedrijfsleven kon het neha overgaan tot het uitvoeren van dit registratiepro ject. Inmiddels was reeds een taakafbakening tot stand gekomen tussen crpa en neha, bezegeld in een in 1987 getekende samenwerkingsovereen komst. Beide instanties rekenen het tot hun taak gegevens te verzamelen over de verblijfplaats, in houd en mate van toegankelijkheid van bedrijfsar chieven. Om de bestaande personele en financiële middelen zo effectief mogelijk te benutten en doublures op registratiegebied en de daarmee ver bonden advisering en voorlichting te voorkomen, is afgesproken dat het crpa zich richt op registra tie van bedrijfsarchieven die deel uitmaken van andere categorieën particuliere archieven (bij voorbeeld een bedrijfsarchief als onderdeel van een familiearchief). BARN In 1990 is het crba omgedoopt tot BedrijfsAr chieven Register van het neha (barn), omdat in de praktijk het naast elkaar bestaan van de afkor tingen crba en crpa tot veel verwarring aanlei ding gaven. Het project is in dat jaar daadwerke- lijkvan start gegaan. Wat beoogt het barn? Op de eerste plaats is het register een belangrijk hulpmiddel voor de (economisch-historisch) onderzoeker. Het ver wijst hem/haar naar de vindplaats van en geeft informatie over inhoud en omvang van bedrijfs archieven. Op de tweede plaats is het barn een instrument voor de archivaris: met het register bij de hand kan hij/zij een verantwoord acquisitie beleid inzake bedrijfsarchieven ontwikkelen, ge heel in de geest van de eerder gedane aanbevelin gen. Nier op de laatste plaats hoopt het neha dat het barn en alle activiteiten die daarmee samenhangen, leiden tot een toenemend besef van de waarde van bedrijfsarchieven bij de onderne mingen zelf en de verantwoordelijke personen al daar. De benodigde gegevens voor het register wor den verzameld door middel van een selectieve en quête onder de 10.000 grootste ondernemingen in Nederland. Voor de passieve registratie wordt ge bruik gemaakt van de jaarverslagen en/of aanwin stenlijsten van de gemeentelijke, streek- en rijks archiefdiensten. Tussen 1991 en 1993 wil het neha het register in de vorm van vijftien gepubliceerde bronnenoverzichten uitgeven. Elk deel, dat han delt over één bedrijfstak (volgens de Standaard bedrijfsindeling van het cbs), kent dezelfde struc tuur: een historische inleiding over de betreffende bedrijfstak van circa vijftig pagina's om de geregis treerde archieven in een historisch kader te plaat sen; een bronnenoverzicht waarin de gegevens (naam, adres, jaar van oprichting, j uridische vorm, omvang en inhoud van het archief, toegankelijk heid) per bedrij f gerangschikt worden. Eind 1991 staan de eerste vijf delen op stapel, respectievelijk voor het bankwezen, de textiel-, kleding- en lederindustrie, de metaalindustrie, de scheepsbouw en ten slotte de machine- en trans portmiddelenindustrie. Ten behoeve van de continuïteit worden alle gegevens tevens ondergebracht in een verfijnd ge automatiseerd systeem, luisterend naar de mislei dende afkorting crisys: Company Record Infor mation System. Deze 'databank' is bij wijze van spreken per dag te actualiseren. Op deze wijze hoopt het neha het bekende euvel van alle schrif telijk gepubliceerde bronnenoverzichten te om zeilen: zij zijn op het moment van verschijnen reeds verouderd. Zorgvuldig Het ambitieuze registratieproject staat of valt met de bereidheid van ondernemingen om gegevens over hun archieven te verstrekken. Een schriftelij ke enquête is een middel dat zich daar uitstekend voor leent, maar kent tevens een minder aantrek kelijke kant: het wordt vrij vaak gehanteerd, zodat [277]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 53