door rijks- en gemeentearchieven geacquireerde bestand aan bedrijfsarchieven bepaald niet onder vertegenwoordigd. Tientallen musea, waaronder twee louter op textiel gespecialiseerde te Enschede en Tilburg, beheren textilia. De in 1953 opgerichte Stichting Textielgeschiedenis te Enschede geeft sinds i960 een gespecialiseerd jaarboek uit, de Textielhistorische Bijdragen. De Stichting Textielgeschiedenis en het neha namen gezamenlijk het initiatief tot het samen stellen van de Textielhistorische Gids. Op basis van een in het voorjaar van 1990 gehouden enquête en reeds eerder gepubliceerde deel-overzichten wor den de textielhistorische collecties (archieven, re alia, documentatie) in 156 alfabetisch op plaats naam geordende archiefbewaarplaatsen, musea en bibliotheken beschreven. Na de adresgegevens en de door de instellingen geboden onderzoeksfacili teiten volgt een typering van de collecties met in formatie over de ontsluiting en de collectieprofie len naar type materiaal, onderwerp, geografisch zwaartepunt en periode, alles vergezeld van tal van literatuurverwijzingen. De gids is voorzien van een geografische en een onderwerpsindex. Bedrijfs Archieven Register van het NEHA (BARN) De in de jaren tachtig gevoerde discussies over be drijfsarchieven leidden keer op keer tot de conclu sie dat een systematisch en selectief beleid tot be houd en acquisitie alleen mogelijk is na grondige identificatie en registratie van de nog bij bedrijven berustende archieven.2 In overleg met het Cen traal Register van Particuliere Archieven heeft het neha deze registratie op zich genomen (zie hier voor ook de Kroniek in deze aflevering van het nab). Tussen 1990 en 1993 zullen circa 10.000 middelgrote en grote bedrijven, verspreid over alle bedrijfstakken, een gedetailleerde enquête ont vangen met vragen over de archieven en de insti tutionele geschiedenis van de onderneming. Te vens wordt geïnformeerd naar de aanwezigheid van andere vormen van historisch erfgoed als beeld- en geluidsmateriaal en realia. Voor finan ciering van de operatie staan de ministeries van o&w en wvc en de branche-organisaties uit het bedrijfsleven garant. In een commissie van advies hebben vertegenwoordigers van rijks- en gemeen tearchieven, de Nederlandse Vereniging van Be- drijfsarchivarissen, alsmede de universitaire ge meenschap zitting. Het Bedrijfs Archieven Register van het neha (barn) is multi-functioneel. Allereerst heeft het een doorverwijsfunctie voor onderzoekers voor gegevens over vindplaatsen, aard en omvang en toegankelijkheid van het historisch erfgoed. Ar chivarissen biedt het de noodzakelijke basisgege vens voor aanscherping van de criteria tot macro selectie, van belang voor een goed onderbouwd beleid tot selectie en behoud van bedrijfsarchie ven. Tot slot kan van het barn een impuls uitgaan tot een toenemend historisch besef bij bedrijven, in sommige gevallen wellicht gevolgd door ver betering van het archiefbeheer. Verbeterd beheer binnen de onderneming is voor openbare archief diensten en documentaire instellingen een aan trekkelijk alternatief voor acquisitie. Het is de bedoeling het barn in de komende jaren bedrijfstaksgewijze in zestien delen te publi ceren. De gegevens worden eveneens in een pu bliek toegankelijke geautomatiseerde database ondergebracht. Op termijn wordt het barn be dreigd door de snelle veroudering van de gege vens, immers 'the mortality rate among business archives is high'.? Er zal dan ook een voorziening moeten komen voor het up to date houden van de database. Als dat lukt, beschikt Nederland over een vermoedelijk in de hele wereld uniek appa raat. Inmiddels zijn als voorlopers twee delen versche nen. Sporen van Leven en Schade. Een geschiedenis en bronnenoverzicht van het Nederlandse verzeke ringswezen en Mercurius' Erfenis. Een geschiedenis en bronnenoverzicht van de Kamers van Koophan del en Fabrieken in Nederland. Sporen van Leven en Schade, waarvan de opzet vermoedelijk model staat voor de komende delen, opent met een schets van de historische ontwikke ling van de bedrijfstak tot heden. Het daarop vol gende bronnenoverzicht omvat gegevens over het geheel van cultuurhistorisch erfgoed (archieven, beeld- en geluidsmateriaal, realia en (gedenk)lite- ratuur) van 404 bestaande, overgenomen en opge- [256] heven levens- en schadeverzekeringsmaatschap pijen, tussenpersonen en branche-organisaties. Bedrijfspensioenfondsen en sociale verzekerings instellingen zijn buiten beschouwing gebleven. De archieven berusten bij openbare archiefbe waarplaatsen, categoriale instellingen of de bedrij ven zelf. De omvang kan variëren van een enkele doos tot 25 km bij het Utrechtse a m ev. Institutionele gegevens betreffende archiefvor mers (naam, adres, aard van de verzekeringsactivi teiten, jaar van oprichting, overname of ophef fing, eventuele rechtsvoorgangers cq -opvolgers) en gegevens over de archieven (periode, omvang, globale inhoudsaanduiding, ontsluiting, open baarheid en verblijfplaats) worden gescheiden ge presenteerd. Het geheel wordt gecompleteerd door een index op naam van bedrijven en een plaatsnamenindex. Een bronnenoverzicht als Sporen van Leven en Schade biedt een zeer bruikbare en overvloedige hoeveelheid nieuwe informatie, maar kent tegelij kertijd zijn beperkingen. Zoals de samensteller, J. van Gerwen, wetenschappelijk conservator bij het neha, zelf al aangeeft, kan volledigheid wel wor den nagestreefd, maar nooit worden bereikt. De respons op de enquête wisselde van 46,4 tot 100% in de verschillende verzekeringssectoren. Een lijst van bedrijven die niet hebben gereageerd is niet opgenomen. De kwaliteit van de informatie over de archieven is uiteraard recht evenredig met de kwaliteit van het archiefbeheer binnen de onder nemingen. Mutatis mutandis geldt deze beperking straks voor het gehele barn. De archieven van de Kamers van Koophandel be vatten een schat aan kwantitatieve en kwalitatieve informatie over de ontwikkeling van de land bouw, ambacht, industrie en handel, infrastruc tuur, bevolking, belasting, openbare voorzienin gen en onderwijs. Na een beschrijving van de in stitutionele ontwikkeling en de competentie van de Kamers sedert 1811 biedt Mercurius' Erfenis een bruikbaar overzicht van de archieven, jaarversla gen (voor zover berustend in archieven en -opval lend compleet - in de ehb) en gedenkliteratuur van de huidige regionale Kamers en hun gemeen telijke voorlopers. De caesuur ligt uiteraard bij de territoriale herindeling en invoering van het Han delsregister in 1922. De archieven van de plaatse lijke Kamers, die via de index gemakkelijk zijn op te sporen, staan afzonderlijk vermeld bij de Kamer waaronder de desbetreffende gemeente thans res sorteert. Het overzicht bevat enkele archivistische on duidelijkheden. De archieven van de Kamers van na 1922 worden onderverdeeld in drie blokken; een historisch archief, een semi-statisch en dyna misch archief en het Handelsregister. Een histo risch archief wordt gedefinieerd als afgesloten en is in vele gevallen overgebracht naar een openba re archiefbewaarplaats. Historische en semi-stad- sche blokken overlappen elkaar nogal eens zonder dat duidelijk wordt welk criterium de scheiding heeft bepaald. In tegenstelling tot de jaarverslagen en het Handelsregister krijgt de gebruiker geen goed inzicht in de samenstelling en waarde voor het onderzoek van deze meestal zeer omvangrijke bestanden. Tot slot worden de archieven van de lokale Kamers voor 1922 in de huidige vestigings gemeenten als één geheel met de historische ar chieven van na 1922 gepresenteerd. Het betreft echter uitdrukkelijk verschillende archiefvormers, met verschillende competenties. De presentatie van gegevens over het Handels register wekt sterk de indruk dat alle dossiers tot een bepaalde (in de verschillende ressorten ver schillende) caesuur naar een rijksarchief zijn over gebracht en vanaf die caesuur bij de Kamer wor den bewaard. In werkelijkheid echter worden alleen de afgelegde dossiers tot een bepaald jaar naar de rijksarchieven overgebracht. Elke Kamer beschikt dus nog over dossiers sedert 1922. Het blijkt dat de overbrenging van archieven ouder dan vijftig jaar nog niet overal is gereali seerd en bovenal dat de verdeling van de archieven over de rijks- en gemeentearchieven niet volgens een landelijk uniform criterium is geregeld. Mer curius' Erfenis betreft semi-overheidsarchieven en is derhalve een buitenbeentje in het barn. Men kan zich zelfs afvragen of een gezamenlijk onder zoek door neha en Rijksarchiefinspectie in het zicht van de komende verkorting van de overbren gingstermijn niet efficiënter was geweest. [257]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 43