Recht Vrijheid en Gezag De archieven van Nederlandse politieke partijen Gerrit Voerman Verlangt U meer; Verlangt U minder: DIRIGISME O WERKELOOSHEID en GELDVERSPILLING j Kies dan RECHTS en HHBHBNik Het Nederlandse pluralistische partijpolitieke bestel weerspiegelt zich in het aantal depots waarin de partijarchieven zijn ondergebracht. Dat dit op zichzelf geen nadeel hoeft te zijn, blijkt uit een vergelijking met de situatie in Frankrijk. Uit een enquête welke werd verricht door de 'Association des archivistes francais'1 - en die de aanleiding vormde tot dit onderzoek naar de stand van zaken ten onzent - bleek dat zowel de Franse partijen zelf als de ar chiefbewaarplaatsen de partijarchieven nogal verwaarlozen. Als belangrijk ste conclusies gold ten eerste '...Fintérêt trés relatif des partis, et encore plus des groupes parlementaires, pour leurs archives, dont l'état de conservation et de classement est rarement satisfaisant...' Daarnaast was ook gebleken Fintérêt inégal des archivistes, sans doute sollicités par trop de taches, et done la minceur de leur collecte.'2 Juist door de aanwezigheid van een aantal instellingen die zich specifiek op een bepaalde ideologisch-politieke stro ming of op partijen in het algemeen richten, lijkt de Nederlandse situatie rooskleuriger dan de Franse. Drs Gerrit Voerman is hoofd van het Docu mentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen in Groningen. [2.44] In het onderstaande overzicht zijn uitsluitend de landelijke archieven van de politieke partijen op genomen. De archieven van de afdelingen en re gionale partijverbanden blijven hier buiten be schouwing, evenals de persoonlijke archieven van politici.3 Voordat tot de archieven zelf wordt over gegaan, worden eerst enkele inleidende opmer kingen gemaakt bij de instellingen waar partijar chieven zijn gedeponeerd en bij de verwoestende uitwerking van de Tweede Wereldoorlog op deze archieven. De paradox van de ontzuiling Afgezien van de archivalia die nog bij de partijen zelf berusten, zijn de archieven van politieke par tijen ondergebracht bij zes landelijke instellingen: het Algemeen Rijksarchief (ara) te Den Haag, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiede nis (iisg) te Amsterdam, het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (riod), eveneens in Am sterdam gevestigd, het Katholiek Documentatie centrum (kdc) van de Katholieke Universiteit Nijmegen, het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (hdcnp) van de Vrije Universiteit te Amsterdam en tot slot het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (dnpp) van de Rijksuniversiteit Gronin gen.4 De oprichting van de drie documentatiecentra is in meer of mindere mate te beschouwen als een gevolg van de ontzuiling van de jaren zestig. Dit geldt in het bijzonder voor het kdc en het hdcnp. De erodering en dreigende teloorgang van de identiteit van organisaties op levensbe schouwelijke grondslag, gekoppeld aan de stort vloed van allerhande materiaal dat juist als gevolg van dit proces 'los' kwam, leidde tot initiatieven om 'te redden wat er nog te redden viel'. Het in 1969 formeel tot stand gekomen, maar pas een jaar later officieel door Kardinaal Alfrink geopende kdc kreeg als taak het verzamelen en documente ren van alle uitingen van 'het rijke Roomsche le ven'.5 Geconfronteerd met dezelfde maatschappe lijke ontwikkelingen vond dit streven in prote stantse kring navolging. In 1971 werd aan de Vrije Universiteit het hdcnp gevormd, dat tot zijn be langrijkste doelstelling rekende 'het verwerven, beheren en ontsluiten van archieven en collecties die betrekking hebben op de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme na 1800'.6 De oprichting van het dnpp is in zekere zin eveneens als een gevolg van het ontzuilingsproces te beschouwen, zij het minder direct dan de hier boven genoemde documentatiecentra.7 In de ja ren zestig ontdeed de beoefening van de politieke geschiedenis zich van haar verzuilde keurslijf. Als de keerzijde van de medaille kwam tegelijkertijd de sociale geschiedenis meer in de belangstelling te staan. Als gevolg van beide ontwikkelingen vol trok zich de emancipatie van de politieke partij als onderzoeksobject. In plaats van een voetnoot bij de parlementaire geschiedenis werd de partij gaan deweg een meer op zichzelf staand thema. In het verlengde van deze ontluikende belangstelling ligt de totstandkoming van het d n p p in 1973, dat zich 'het verschaffen van een systematische en alge meen toegankelijke documentatie van met name de na-oorlogse ontwikkelingen van de Nederland se politieke partijen' ten doel stelt.8 dnpp, Oude Boteringestraat, Groningen [245]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 37