The Centre des Archives d'Outre-Mer at Aix-en-Provence The French colonial archives are located in Aix-en-Provence, in the south of France. The Centre des Archives d'Outre- Mer (caom) comprises archives from the so-called second colonial empire, covering a period which started in the nineteenth century and ended with the decolonisation in the early 1960.1. In this article the history of these archives is traced, from their beginnings in Paris in the nineteenth cen tury, up until the 19805, when the bulk of these materials was moved to Aix-en-Provence. Het Dépot des Archives d'Outre-Mer in Aix- en-Provence dom-tom, zoals Frans Guyana en de Franse An tillen, kan men terecht bij de archiefbewaarplaat sen aldaar. De archieven van het ministerie van de dom-tom daarentegen zullen in de toekomst naar het caom worden overgebracht, in navol ging van de Section Outre-Mer. De ontwikkeling van het caom vond zijn oor sprong in de dekolonisatie. Met de oprichting van het Dépot des Archives d'Outre-Mer in 1966 werd Aix-en-Provence de vestigingsplaats voor de archie ven van de voormalige Franse kolonies. Daarmee zijn we terug bij de oorspronkelijke vraagstelling. Waarom Aix-en-Provence? De Franse algemene rijksarchivaris formuleerde het bij de inauguratie van het depot op 7 oktober 1966 aldus: 'j'ai pensé a situer le centre principal des archives d'outre-mer a Aix, d'une part car je suis meridional, et d'au- tre part puisque Aix est située tout prés de Mar seille, porte de l'Orient et point de depart de l'his- toire de la colonisation'.8 Dit antwoord, dat ty perend is voor de mate waarin beslissers in Frank rijk hun persoonlijke voorkeur kunnen doen gelden, is eerder verhullend dan verklarend. Het leert weliswaar dat men eigenlijk niet om Marseille heen kon, maar het zegt niets over de voordelen van Aix ten opzichte van Marseille als vestigings plaats van de koloniale archieven. De algemene rijksarchivaris zal het rustige stadje van kunst en water geprefereerd hebben boven het rumoerige Marseille. Afgezien van deze speculatie zal het rationele argument hebben meegespeeld dat de studierich tingen geschiedenis en culturele antropologie van de universiteit van de Provence in Aix zijn geves tigd. De combinatie van het archief en de univer siteit leidde tot de oprichting van het Institut d'Histoire des Pays d'Outre-Mer dat postdoctoraal onderwijs verzorgt op het gebied van de expansie geschiedenis. Ondertussen waren de omstandigheden waar onder de archieven van de Section Outre-Mer in De ontwikkeling van het CAOM [230] Parijs werden bewaard abominabel. Een brand in het gebouw aan de Rue Oudinot in 1979 deed ook buiten het archiefwezen het inzicht ontstaan dat de situatie onhoudbaar was. De wil om 'alle' ar chieven met betrekking tot het tweede Franse ko loniale rijk tot één geheel te verenigen leidde ver volgens tot de beslissing om de archieven van het ministerie van Koloniën in hun geheel over te brengen naar Aix. De felle protesten van Parijse professoren en onderzoekers ten spijt werd in de loop van 1986 17 strekkende kilometer archiefbe scheiden overgebracht naar het inmiddels sterk uitgebreide depot in Aix.? Hoewel er met deze grootscheepse verhuizing misschien geen rekening is gehouden met de wen sen van historici uit Parijs, is het bijeenbrengen van de archieven van het ministerie van Koloniën en de overzeese administraties in de eerste plaats vanuit een historische invalshoek beredeneerd. Voor onderzoek naar de koloniale geschiedenis is veelal raadpleging noodzakelijk van zowel de ar chieven van de centrale administratie als die van de kolonies. Volgens Menier was - uitgaande van het respect des fonds - het bijeenbrengen van bei de fondsen de enig logische oplossing.10 Hieruit blijkt maar weer eens dat het Franse herkomstbe- ginsel veel ruimer wordt opgevat dan het Neder landse. Uitgaande van het structuurbeginsel moet toch de conclusie zijn dat de archieven van de ko lonies enerzijds en de archieven van het ministerie van Koloniën anderzijds op zichzelf staan, on danks de inhoudelijke samenhang die beide fond sen vertonen. Dit blijkt ook uit het feit dat zij in tact zijn gelaten, ondergebracht in de afdelingen Aix 1 en Aix 11. Hoe dan ook, sinds enkele jaren zijn onderzoe kers die zich interesseren voor de Franse koloniale geschiedenis vanaf omstreeks 1800, aangewezen op het caom. De instelling houdt het midden tussen de Archives Nationales en een archiefbe waarplaats van een departement. Te groot voor servet en te klein voor tafellaken zogezegd. In naam is het caom een dependance van de Archi ves Nationales, in de praktijk echter staat het cen trum vrijwel op zichzelf. Op achthonderd kilome ter van Parijs is er nauwelijks sprake van enige controle, aldus de archivaris van de Archives d'Outre-Mer. Het caom doet zijn naam eer aan. Naast de 42 km archief die er wordt bewaard, herbergt het centrum een bibliotheek bestaande uit 60.000 boeken, 20.000 brochures, 3500 tijdschriften- en 2300 krantentitels. In de kaartenafdeling worden omstreeks 40.000 kaarten beheerd. De icono grafische afdeling beschikt onder andere over 30.000 foto's, 5000 ansichtkaarten en 200 films. Voor de nabije toekomst wordt gedacht aan au tomatisering van zowel de toegangen op de archie ven als van de bezoekersregistratie. Een directe verbinding met het informaticacentrum van het Centre des Archives contemporaines in Fontaine- bleau maakt het reeds mogelijk om vanuit minis teries stukken uit het caom aan te vragen." Nederlanders die zich interesseren voor de Franse koloniale archieven, moeten sinds enkele jaren een heel stuk verder reizen dan Parijs. Weliswaar biedt de tgv uitkomst voor de reis naar Marseille, toch moet daarna nog het traject naar Aix-en-Pro- vence worden afgelegd. Daarvoor heeft men de keus tussen de boemeltrein of de snelbus. Wie per bus de stad nadert komt langs het bord met de tekst ville d'eaux, ville d'art. In die woor den ligt de beloning voor de extra lange reis beslo ten. Summary [231]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 30