Gordel van smaragd. Als deze metafoor van Mul-
tatuli niet al door hem was weggeschonken aan het
bekende eilandenrijk, had ik hem aan Kerala gege
ven. Tussen het diepblauw van de zee en het
bruin/groen van de beboste bergen ligt een strook
smaragdgroen van miljoenen kokosnootpalmen,
hun kruinen aaneengesloten. Ze golven en glan
zen in de tropenzon. Vanuit het vliegtuig lijkt
het een paradijs. De traditionele vissersbootjes, de
eenvoudige hutten van palmbladeren tussen de
rijstvelden, de diepblauwe zee met witte stranden.
Maar achterin het ruim ligt een koffer met een vra
genlijst, een rekenmachine, pennen en blocnotes,
en de laatste zullen zich de komende maanden
moeten gaan vullen met een ander beeld. Kerala
leerde in de negentiende eeuw toen het zuidelijk
ste deel nog zelfstandig was - en Travancore heette
- honger kennen en zag haar schulden en haar be
volking buitensporig groeien. Een relatief welva
rend gebied dat, ondanks het feit dat het nooit ge
annexeerd werd, in een eeuw kon verworden tot
een instabiele armoede-economie, die haar beste
krachten besteedde aan produktie voor de Britse
markt. Wat is er precies gebeurd? En welke rol
speelden de Britse plantages in het achterland
daarbij, zijnde het enige zichtbare teken van de
aanwezigheid van de Engelsen?
Taal en teken
Inburgeren blijkt moeizaam, en na een week weet
ik een ding zeker: als ik ooit terug kom naar India
spreek ik de lokale taal. De eerste pogingen om in
de buurt kennis te maken stranden. Op de markt
moet met handen en voeten worden afgedongen.
Wachten bij de bushalte: ik kan niet lezen welke
bus ik moet nemen, en nog minder uitrekenen
waar ik er uit moet. Gelukkig begrijpen mijn me
depassagiers dat probleem: als ik eenmaal de con
ducteur mijn bestemming heb duidelijk gemaakt,
duwen zij me en masse op de juiste plek naar bui
ten.
Het al doende leren van de taal wordt op ver
schillende manieren bemoeilijkt. Ten eerste is het
Malayalam hopeloos gecompliceerd. Ten tweede
worden de meeste praktische problemen opgelost
met het beetje Engels dat de meeste mensen ken
nen; ik vind altijd wel een tolk voor even. Ten der
de beperken we ons ongemerkt al snel tot het we
reldje waarvoor we gekomen zijn en waarbinnen
mensen Engels spreken: bibliotheek, overheid en
archief. De plaatselijke overheid hield in opdracht
een Engelse administratie bij die we nu terugvin
den, met Britse rapporten en verslagen. Het Ma
layalam en Tamil materiaal echter blijft voor ons
een gesloten boek.
Onze Europese identiteit bemoeilijkt het con
tact met de gewone plaatselijke bevolking, maar
het verschaft ons toegang tot andere sectoren van
de maatschappij, zoals het bedrijfsleven en de
overheid. De laatste heeft ons onderdak bezorgd,
toegang tot het staatsarchief, en een uitnodiging
voor een congres waar belangrijke politieke figu
ren komen spreken. De eerste maakt contact op
een originele manier: op een dag ligt er en uitno
diging van de Rotary Club afdeling Trivandrum
Zuid. Of we een lezing willen houden. Net nieuw,
wat ontredderd, zeggen we nee. Of we vragen over
Holland willen beantwoorden. Dat is prima.
En daar staan we dan op een avond. Twee Euro
peanen, worstelend met de vraag hoever te gaan in
hun aanpassing aan India, tegenover dertig India
se zakenlieden die trachten zich de andere kant op
te conformeren. Donkere verveelde mannen in
een westers pak ondanks de hitte in de lounge van
een chique hotel. Als ik later in plantageregisters
rond 1918 de eerste namen van Indiërs tegenkom
die zich het door de Britten gemonopoliseerde be
drijfsleven in hebben geworsteld door zich aan te
passen, denk ik opnieuw aan dit slag mannen, die
cultureel tussen wal en schip zijn gevallen. En die
na de bevrijding de op Engeland gerichte kolonia
le economie die ze erfden zo keurig intact hebben
gehouden.
Stof zijt gij...
Na enkele dagen verkennen besluiten we dat het
tijd wordt aan het werk te gaan. Een korte
rondreis volgt langs de plaatsen waar we archief
materiaal weten of vermoeden. Het eerste adres is
de University of Kerala, en met name haar History
Department. De bibliotheek is verlaten, heet,
stoffig, ongeordend en slecht onderhouden. In zo-
[204]
wel de boekenplanken als de boeken zit hout
worm. Nadat we toestemming van een aarzelende
bibliothekaris hebben gekregen ordenen we de
boeken naar hun etiketten; alles staat zo door el
kaar dat we anders letterlijk niets kunnen vinden.
Vervolgens maken we er een paar dagen notities.
Regeringsrapporten van eind negentiende en be
gin twintigste eeuw leveren enkele broodnodige
statistische gegevens. Zo vinden we overzichten
van overheidsuitgaven, en tabellen met import
en exportcijfers. Hoe betrouwbaar ze zijn zullen
we later pas kunnen zien, als we vergelijkbare ge
gevens hebben gevonden in andere bronnen. En
dan blijkt dat we vrijwel alles als redelijk bruik
baar kunnen beschouwen.
Kerala State Archives! Dat klinkt indrukwekken
der dan de stapel nauwelijks geordend papier in de
kelders van het regeringsgebouw eruit ziet. Er
blijkt echter voor een bepaald (klein) gedeelte van
het materiaal een index te zijn. Van de rest is een
gedeelte bruikbaar, omdat het nog in de volgorde
ligt waarin het is opgeslagen. De Kerala State Ar
chives zijn het resultaat van de bemoeienissen van
de Britten met de princely state Travancore. In de
negentiende eeuw heeft de Raja in opdracht van
de Britse resident een Engelse administratie bijge
houden. Daarnaast is er een levendige correspon
dentie gevoerd met de gouverneur in Madras, die
uiteindelijk het Britse beleid ten aanzien van Tra
vancore bepaalde. In hoeverre hebben de Britten
hun politieke macht gebruikt om hun commercië
le belangen (de stichting van thee- en koffieplanta
ges) door te zetten? En was dat gunstig of niet voor
het land? Vragen die we graag beantwoord willen
zien. Het waardevolle materiaal vergaat in hoog
tempo. Regelmatig verpulveren pagina's onder on
ze vingers. De archivaris die er nu rondloopt is blij
met zijn overheidsbaan, maar interesseert zich
weinig voor het archief zelf. Meestentijds zitten hij
en het overig personeel te slapen. Dat heeft een
voordeel: als we eenmaal toestemming hebben ge
kregen om onderzoek te doen (wat, hoewel we al
een officiële toezegging hebben gekregen in Ne
derland, nog een week duurt), worden we nauwe
lijks gehinderd door de officiële voorschriften. Een
daarvan luidt dat we onze aantekeningen in lees
baar Engels moeten maken en regelmatig aan de
archivaris moeten tonen. Die heeft echter geen
overmatige belangstelling.
Centre for Development Studies Dat klinkt presti
gieus en is het ook. Het Centre - dat gespeciali
seerd is in ontwikkelingseconomie en een waarde
volle bijdrage levert aan het formuleren van de ook
voor Kerala zo essentiële vijf-jarenplannen - maakt
indruk. Dit is het kloppend hart van haar weten
schappelijke wereld. Het verleden (dat wil zeggen
de koloniale periode) mag rotten in oude kelders
en ten onder gaan aan de boekenworm, hier gel
den heden en toekomst, en alles ziet er piekfijn uit.
Hier heerst het optimistische India, dat vooral in
deze communistische deelstaat sterk zichtbaar
wordt.
De tijd in Trivandrum zal ik voornamelijk hier
doorbrengen. Behalve de grote collectie algemene
werken die de Indiase en Keralese economische
geschiedenis van de negentiende en twintigste
eeuw behandelen, zijn er rapporten en verslagen
van regeringsinstanties, maar ook van organisaties
als de kamers van koophandel en plantersvereni
gingen. Er is de closed reference section, waar enkele
unieke ongepubliceerde manuscripten worden
bewaard. Er is de microfilm-collectie, die filmop
names van unieke documenten bevat. En er zijn
de working papersde verslagen van de meest re
cente onderzoeken gedaan door de staf. Er is zo
veel dat het me moeite kost er greep op te krijgen,
ondanks uitgebreide voorbereidingen.
Om het Centre for Development Studies te kun
nen begrijpen moet je je realiseren dat India pas de
laatste decennia een geschiedwetenschap naar
westers voorbeeld heeft opgebouwd. Ramayana
en Mahabharata, mythen en legenden, familiege
schiedenissen en heiligenverhalen zijn de vorm
waarin veel Indiërs in hun dagelijks leven zich re
kenschap geven van hun verleden. De regering
heeft, met haar keuze voor een planeconomie,
voor de vorm van de statistisch onderbouwde ana
lyse gekozen.
In de voetsporen van...
Onze bedoeling is een bezoek te brengen aan twee
reservaten waar natuur en bevolking nog in de
staat heten te zijn waarin ze begin negentiende
[205]