cence, ongeacht de studierichting, voor de eerste categorie; d.e.u.g. of d.u.t. voor de tweede. Para doxaal genoeg kan men dus mensen bij deze ar chiefdiensten vinden die nooit een specifieke be roepsopleiding hebben gevolgd en zich al werken de met het vak vertrouwd moeten maken. Voor de archiefambtenaar categorie a is er nog een 'der de' weg: een willekeurige universitaire opleiding (minstens de licence) in combinatie met een d.u.t. de documentation. Het is op dit moment erg moeilijk een gedetail leerd overzicht te geven van de opleidingen en de desbetreffende ambtenaren-functies, aangezien zowel de opleiding tot archivaris-paleograaf als het statuut van ambtenaren in de culturele sector onderhevig zijn aan hervormingen. Het is hier misschien nog wel op zijn plaats om aan te duiden dat naast de vele (soorten) stagiaires en tijdelijke werkcontracten op sociale basis, een (groeiend) gedeelte van het personeel bij de archiefdiensten uit vrijwilligers bestaat: was in 1988 het percentage vrijwilligers in de gemeentearchieven nog 6%, in 1989 was dit al tot 9% opgelopen (zie het rapport van de d.a.f.: Lactivité de la Direction des Archives de France et des services d'archives publics 1989. Pa ris, 1990). Beroepsbeeld Zijn archivarissen in Frank rijk meer administratief geaard of geven ze de voorkeur aan de culturele kant van hun werk? Ik denk dat die keuze vooral van de persoonlijkheid van de archivaris in kwestie afhangt. Toch is er wel een algemene tendens te onderkennen. Sinds het einde van de negentiende tot ver in de twintigste eeuw waren de archivarissen sterk georiënteerd op het oude archief, met een uitgesproken voorkeur voor de middeleeuwse bestanden. Over het alge meen waren het zeer erudiete heren die de plaatse lijke geschiedenis hebben doen herleven, maar verder niet erg geïnteresseerd waren in de adminis tratieve documenten van hun eigen tijd, en even min actief deelnamen aan culturele manifestaties. Persoonlijk heb ik de indruk dat de in de jaren '70 en '80 nieuw aangestelde archivarissen geheel an dere doelstellingen hadden: de achterstanden in halen, zich doen gelden ten opzichte van alle be trokken administratieve diensten, opdat het ar chief zijn rol zou kunnen vervullen en als een serieuze partner beschouwd zou worden. Deze ar chivarissen zijn veel administratiever ingesteld dan voorheen. Op hetzelfde moment echter wordt ook meer aandacht geschonken aan 'culturele ac tie': tentoonstellingen en publikaties maken een archiefdienst bekend onder het publiek en zijn daardoor vaak een manier om (politieke) autori teiten te raken en dus geld, personeel en andere middelen te verkrijgen. Inventarisatie In Frankrijk bestaat geen equivalent van de Nederlandse afdeling of bureau Post- en Archiefzaken of Interne Zaken. Iedere dienst, iedere ambtenaar, iedere wethouder be heert zijn eigen dossiers. De documenten worden dus pas bij de archiefdienst van een identificatie nummer voorzien. Als een dienst wel een eigen klassificatiesysteem heeft toegepast, wordt deze natuurlijk op de inventarislijst genoteerd. Het eerste door de wet geregelde klassificatie- model stamt uit 1842. Dit model werd in 1879 ge heel gewijzigd en in 1926 aangevuld. Deze laatste versie heeft meer dan vijftig jaar gefunctioneerd, voordat men het aangepast heeft aan de vele admi nistratieve veranderingen sindsdien. Ondertussen waren de departementale en de grotere gemeente lijke archiefdiensten er al achter gekomen, dat het klassificatiesysteem in series en onderseries van hedendaagse, alsmaar volumineuzer wordende ar chieven enorme organisatorische problemen in het depot met zich meebracht. In 1979 werd een reeds hier en daar toegepaste methode tot nieuw dogma verheven. Hedendaagse archieven (dat wil zeggen vanaf 1940) worden per overdracht be werkt: iedere overdracht is geïdentificeerd door een nummer volgens orde van binnenkomst. De archieven van één overdracht, die vroeger onder verdeeld werden in soms wel drie of vier (onder)- series, blijven nu dus één geheel. Kleinere ge meenten gaan vaak nog op de oude voet door met het oude klassificatiesysteem, vooral voor series als de militaire dienst- en de kiezerslijsten en dergelij ke. In Toulouse, extra gehandicapt door jaren van deels halfslachtig en deels fantasievol klassificatie- werk, hebben we recentelijk voor een compromis gekozen: daar ons publiek aardig vertrouwd is met het serie-systeem, hebben we een, op onze archief- [164] het feit dat het archief nooit op rampzalige wijze door vuur of water is geteisterd, beschikt Toulouse over zo'n 340 meter archief van vóór de Franse re volutie. De oudste stukken stammen uit de der tiende eeuw: twee cartularia (de eerste betreft de stad, de tweede de voorstad). Verder beraadslagin gen van de stadsraad vanaf het einde van de veer tiende eeuw, kadastrale stukken vanaf de vijftien de eeuw (het kadaster van 1680 bevat voor het eerst ook plattegronden), financiële stukken vanaf eind veertiende eeuw, een volledige serie mer- curialen vanaf het einde van de vijftiende eeuw etc. De kronieken, Annales genoemd, zijn wel de meest indrukwekkende archiefstukken. Ondanks de vernielingen die zijn aangericht tijdens de Re volutie, resteren er toch nog 21 miniaturen van 1353 tot 1448, en elf manuscripten (16e - eind 18e eeuw), met nog zo'n 48 portretten van de Capi- touls (de consuls van Toulouse) A Wat de moderne archieven betreft, bezit de dienst vooral een belangrijke collectie kaarten, stadsplattegronden (rooilijnplannen, stedebouw- kundige projecten...), plattegronden en techni sche tekeningen van gemeentegebouwen. Het archief ontvangt natuurlijk ook giften, le gaten en inbewaringnemingen van particuliere ar chieven, zoals de papieren van Armand Duportal, een negentiende-eeuwse journalist en prefect, ge tuige van de Commune de 1871 in Toulouse, en Charles de Rémusat, negentiende-eeuws politicus en schrijver. Budget Het budget van de archiefdienst be droeg in 1989 109.000 ff (ongeveer 36.000 gul den) wat de exploitatiekosten betreft. Daarmee was Toulouse pas zestiende op de lijst van de financieel best bedachte gemeentedepots in Frankrijk van dat jaar. Van dit bedrag was zo'n 40.000 ff gereserveerd voor restauratie- en boek- bindwerkzaamheden, alsmede voor het fotografe ren van kostbare of kwetsbare documenten. Voor de post investeringen was 50.000 ff beschikbaar. Deze post is slechts vergelijkbaar met die van an dere archiefdiensten, daar de investeringen nogal sterk kunnen verschillen van jaar tot jaar. In ons geval is dat ook zeker zo, omdat we over een paar jaar onze intrek hopen te nemen in een nieuwe be huizing. Het exterieur van het Gemeentearchief van Tou louse Collectie Het gemeentearchief van Toulouse bezit ongeveer 3,5 km archief en is daarmee twaalf de op de ranglijst van gemeentelijke archiefdien sten in Frankrijk, volgens het reeds geciteerde rap port van de d.a.f. Dankzij de over het algemeen genomen redelijk van hun verantwoordelijkheid bewuste stadsbestuurders door de eeuwen heen en dienst aangepast seriekader opgesteld. Alle inven tarislijsten (ongeacht de gebruikte methode) wor den dus volgens hun inhoud in een of meer series ondergebracht (in dat laatste geval gaat er dus - op papier - de schaar in). Een inhoudsopgave en een index helpen de gebruiker zijn weg te vinden. Dit 'naslagwerk' is dus hoofdzakelijk kunstmatig, aan gezien we gewoon doorgaan met het behandelen van de overdrachten als een materieel geheel. Het gemeentearchief van Toulouse [165]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 53