landsche Handelmaatschappij en de Nederlandse
Bank zich buiten het Gemeentearchief bevinden.
Het eerste archief berust bij het Algemeen Rijks
archief en het tweede bij de Bank zelf.
10 Sociale zorg
en verzekeringswezen
In deze categorie domineren grote archieven van
meer dan 100 meter, in totaal omvatten acht ar
chieven circa 2800 van de 4500 meter. De subcate
gorie verzekeringen (pensioen, brand, ongevallen)
vertegenwoordigt met 36 archieven 700 meter,
waaronder de Algemene Maatschappij van Le
vensverzekering en Lijfrente met 390 meter en se
cretarie-afdeling Wettelijke Aansprakelijkheid,
Verhaals- en Verzekeringszaken met 158 meter.
Voor de ziekenfondsen zij verwezen naar Gezond
heidszorg. De meest uitgebreide subcategorie is
Sociale zorg met 2200 meter. De secretarie-afde
ling Armwezen kon niet in deze rubriek worden
betrokken, daar het archief onderdeel uitmaakt
van de secretarie-afdeling Onderwijs.
11 Gezondheidszorg en milieu
In de eerste plaats kunnen de overheidsorganen
genoemd worden met 550 op een totaal van circa
2490 meter. Grote bestanden zijn die van de secre
tarie-afdeling Openbare Gezondheid en die van
de gg gd (1901-1975) met respectievelijk 117 en
194 meter archief. In totaal heeft 1770 meter be
trekking op de gezondheidszorg. Daarvan komt
1700 meter van de diverse gemeentelijke zieken
huizen (1804-1975), waarvan een groot aantal is
opgeheven of opgegaan in het Academisch Me
disch Centrum.
12 Onderwijs en wetenschappen
Wat het totaal betreft neemt deze categorie de
zevende plaats in met 1900 meter. De eerder
genoemde secretarie-afdeling Onderwijs omvat
te tevens Armenwezen (1828-1970) en staat met
1113 meter bovenaan. De uitvoerende instellingen
hebben tot nu toe weinig archieven overgedragen.
De archieven van instellingen van basisonderwijs
(138 m) en van wetenschappelijk onderwijs(i8o m)
zijn omvangrijker dan die van algemeen vormend
en voorbereidend onderwijs (99 m).
13 Cultuur, recreatie
en evenementen
Onder deze rubriek zijn qua aantal de meeste af
zonderlijke instellingen opgenomen: 248 van de
1739. Daarvan vallen er al 71 onder 'evenementen'
in verband met het koningshuis en het oprichten
van standbeelden en huldeblijken (28 m). Tot de
grotere bestanden behoren twee secretarie-afde
lingen: Inspectie Lichamelijke Opvoeding (74 m)
en Kunstzaken (71 m). De subrubriek 'sociëteiten,
genootschappen, buurtclubs en tuinverenigingen'
heeft een omvang van 255 meter.
Het grootste particuliere archief in de sector
cultuur is dat van het Concertgebouw nv (100 m).
Van vele andere organisaties en instellingen, die
mede het gezicht van Amsterdam als culturele
hoofdstad van Nederland bepaalden, zijn geen ar
chieven geacquireerd. Opmerkelijk is dat onder
de archieven van culturele instellingen uit de over
heidssfeer het archief van de Gemeentelijke Ar
chiefdienst (75 m) bovenaan staat; daarbij kunnen
nog de collecties van gemeentearchivarissen als
die van bijvoorbeeld dr S. Hart (32 m) worden ge
rekend.
14 Economisch leven
De archieven van organisaties die onder de
rubriek 'Economisch leven' vallen zijn gedeelte
lijk al onder vorige rubrieken opgenomen, zoals
bouwbedrijven, banken, verzekerings- en ver
voerbedrijven. De eerste groep vormen weer de
secretarie-afdelingen Economische Zaken sedert
1892 (108 m) en Gemeentebedrijven sedert 1898
(191 m).
De categorieën industrie en handel/horeca, die
in dit overzicht niet nader onderverdeeld zijn, be
vatten 57 en 85 archieven met in totaal 1132 en 861
meter. Gezien het aandeel van de beroepsbevol-
[146]
king in deze sectoren is de omvang van deze parti
culiere archieven gering.
Ook in deze rubriek zijn weer enkele bedrij
ven met omvangrijke archieven: Nederlandse
fabriek van werktuigen en spoorwegmaterieel,
sinds 1915 Werkspoor nv (137 m), Heineken nv
(700 m), Van Eeghen Co (220 m), Elsevier Ne
derland BV (136 m) en Associatie voor Total De
sign bv (100 m).
15 Landbouw en visserij
Voor een stad als Amsterdam is de omvang van de
ze categorie met 340 meter behoorlijk te noemen.
Daarvan is 210 meter (elk 105) afkomstig van twee
instellingen: Stichting tot behoud van Natuurmo
numenten en Veemarkt/Abattoir. De subrubriek
'Landbouwbedrijven' bestaat uit 39 archieven van
cultuurmaatschappijen, die deel uitmaken van het
archief van Van Heeckeren Co (61 m). De om
vang van 35 van deze 39 bestanden is niet opgeno
men, omdat deze niet afzonderlijk zijn geteld.
16 Godsdienst
De archieven in deze categorie zijn voor een deel
afkomstig van Amsterdamse instellingen en voor
een ander deel van instellingen, die in het verleden
in de buitengemeenten waren gevestigd. De sub
categorie 'Gereformeerde Kerken' bevat zeven ar
chieven met 225 meter, de Nederlandse Hervorm
de Kerk negentien archieven met 179 meter, de
Evangelisch-Lutherse Kerk zeventien met 168 m;
de archieven van Israëlitische kerkgenootschap
pen beslaan bijna 150 meter, de Doopsgezinde
Broederschap telt 36 archieven met 130 meter.
Hierbij zij aangetekend dat in laatstgenoemde
drie kerkgenootschappen de Amsterdamse ge
meente tot de negentiende eeuw als landelijke or
ganisatie fungeerde. Pas op de zesde plaats komen
de archieven van 35 Rooms-Katholieke instellin
gen met totaal 123 meter archief.
17 Familiearchieven
Onder deze rubriek komen bestanden voor die
niet elders zijn onder te brengen. Elf bestanden
zijn groter dan tien meter en nemen samen 251
van de 427 meter in beslag; zij betreffen vooraan
staande Amsterdamse families als de families Van
Eeghen (60 m), Van Hall (34 m) en Van Lennep
(25 m). De omvang van het familie- en bedrijfsar
chief Brants (39 m) is geplaatst onder deze ru
briek; de deelbestanden staan zonder omvang on
der de rubrieken 9,10,14,15.
Enige voorlopige conclusies
In het bestand van het Gemeentarchief Amster
dam nemen niet de archieven van grote produk-
tiebedrijven en dienstverlenende instellingen de
eerste plaats in, maar instellingen op het terrein
van sociale zorg en verzekeringen. Wat de omvang
betreft staat de rubriek 'Sociale zorg en verzekerin
gen' met in totaal circa 4,5 km archieven ver boven
de andere rubrieken. Het gaat hier om de archie
ven van de instellingen van kerkelijke (vroeger) en
burgerlijke (later) zorg voor de minder bedeelden
en om verzekeringsinstellingen. Op de tweede
plaats volgen met 3100 meter de notarissen. Pas op
een bescheiden derde plaats komen de bestanden
van de centrale instellingen van het stadsbestuur
(Burgemeesters, Secretarie en Gemeenteraad).
De archieven van de instellingen onder 'Econo
misch leven' zijn slecht vertegenwoordigd. Voor
een deel kan dit worden toegeschreven aan het feit
dat instellingen die onder deze rubriek zouden
kunnen vallen, zijn opgenomen onder andere ru
brieken zoals bouw- en verzekeringsbedrijven en
banken.
Instellingen die wel onder deze rubriek zijn op
genomen, zijn bijvoorbeeld de algemene handels
bedrijven, industrie en nijverheid. Dit zijn juist de
sectoren waarin rond de afgelopen eeuwwisseling
het grootste deel van de Amsterdamse beroepsbe
volking werkzaam was.
Bij de beroepentelling in 1899 waren er van de to
taal circa 176.000 bijna 80.000 personen werk
zaam in de industrie en circa 53.000 personen in
[147]