TtannN' nns -pa
0S1yn pa irnSic
mV'anSy lap -ktn
pnpia'pNnaK'saf
37-I-13N in'iaa jj
13'3N
C ir rcnsn -è\-i pa" ob'nr ">or> cppO
n'-ip Dpjjp udo 1
D'aiu'typpi nainHi rninV
Tolbrief van de kooplieden Pieter Bellesaigne en
zijn zoon uit 1727 (archief Waalse Gemeente, Ge
meentearchief Amsterdam)
Aspecten, die in dit onderzoek kunnen worden
betrokken zijn de exclusiviteit van de archiefvor
mer (hoe uniek is deze in zijn tijd), diens macht en
invloed (politiek, economisch, moreel), de plaats
in de samenleving (in hoeverre is de archiefvormer
kenmerkend voor een bepaalde ontwikkeling) en
de relatie met de informatie die bewaard wordt in
overheidsarchieven. Het probleem bij dit onder
zoek is dat het moeilijk is 'objectieve' bronnen te
vinden, waartegen het archief kan worden afgezet.
Dit zal ook van categorie tot categorie verschillen.
In het geval van bedrijfsarchieven kan gekeken
worden naar gegevens over het aantal arbeids
plaatsen, de omvang van de productie of het
financiële belang van een onderneming. Als vind
plaatsen kunnen bijvoorbeeld de jaaroverzichten
van de Kamer van Koophandel of cijfers van het
Centraal Bureau voor Statistiek of een bureau sta
tistiek van een gemeente dienen. Bij archieven van
bijvoorbeeld culturele instellingen valt hiermee
echter niets te beginnen. Daar zullen mogelijk be-
zoekerscijfers of contacten met andere instellin
gen of kunstenaars iets kunnen zeggen over het
belang van het archief. Erkend moet worden dat
bij het bepalen van het historisch belang van een
archief het subjectieve element nooit is uit te scha
kelen. De telkens veranderende vraagstellingen
vanuit de onderzoekswereld zouden er zelfs aan
leiding toe kunnen geven de grenzen van de acqui
sitie heel ruim te trekken. De kunst is een verstan
dig evenwicht te vinden. Archivarissen hebben in
dit opzicht een eigen verantwoordelijkheid.
Bij het bestuderen van recent materiaal dient
acht te worden geslagen op twee ontwikkelingen,
die de acquisitie compliceren. Allereerst wordt
de archiefwereld geconfronteerd met de gevolgen
van de toenemende internationalisering van de
[138]
samenleving, die zich op politiek/cultureel, maar
vooral op sociaal-economisch terrein (banken,
verzekeringsmaatschappijen) manifesteert. Door
de internationalisering gaat de band tussen de di
rectie en de plaats van vestiging steeds meer ont
breken. Als dan het archief van een Nederlandse
vestiging naar een centraal depot in het buiten
land is vervoerd, bestaat de mogelijkheid dat der
gelijke archieven onder een ander wettelijke regi
me ressorteren en mogelijk als 'nationaal cultureel
erfgoed' onder een exportverbod vallen.
Een tweede ontwikkeling van geheel andere
aard, die zich overigens ook bij overheidsarchie
ven voordoet, is het informatieverlies ten gevolge
van het steeds muteren van geautomatiseerde be
standen.
4 3 Weging van de verschillende
gegevens
Uit het verzamelde materiaal, zoals boven aange
geven, kunnen conclusies getrokken worden over
de mate van representativiteit van het aanwezige
bestand. Deels volgen deze door de resultaten van
de paragrafen 4-1 en 4-2 te combineren: levert het
onderzoek een belangrijk of bijzonder aspect op
voor het eigen ressort en ontbreken de archieven,
dan ligt nader onderzoek voor de hand. De eerste
vraag dient daarbij te zijn: welke archieven ont
breken en om welke reden berusten deze niet bij
de eigen dienst?
Archieven kunnen ontbreken, omdat zij niet
behoren tot de (traditionele) aandachtsvelden van
de eigen dienst of omdat zij behoren tot het acqui
sitieterrein van andere archiefbeherende instellin
gen. Het besluit om tot daadwerkelijke acquisitie
over te gaan wordt bepaald door concretisering
van de voor de acquisitie gehanteerde uitgangs
punten: wil men - gelet op de historisch-institu-
tionele ontwikkeling van de stad, streek of provin
cie - vrijwel alle archieven uit een bepaalde sector
of slechts een bescheiden percentage van wat er
geweest is, of alleen het archief van de grootste of
belangrijkste instelling?
Er is pas een matrix voor weging te ontwerpen
als de eigen uitgangspunten voor acquisitie on
dubbelzinnig zij n geformuleerd.
Bladzijde uit een besnijdenisboekjeU'w. collectie
DTB(GemeentearchiefAmsterdam)
4 4 Invulling
van het acquisitieplan
Bij een keuze voor de minimumoptie - passieve ac-
quistie van (bepaalde) particuliere archieven - kan
men een aangeboden archief afzetten tegen de bo
ven geformuleerde criteria, alvorens te besluiten
of men het al dan niet wil overnemen. Besluit men
om niet tot acquisitie over te gaan, dan verdient
het aanbeveling om - indien het archief tenminste
van enig belang is - na te gaan voor welke archief-
beherende instelling het archief eventueel wel de
moeite waard is. Het Centraal Register van Parti
culiere Archieven (crpa) kan hierover nader advi
seren.
[i39]