verling Buisman nam de bijbehorende oorkonde in ontvangst. Hier en daar werd al hardop gedacht over de nieuwe naam voor de vereniging: kvan ligt niet bepaald lekker in de mond. Minister drs H. d'Ancona liet verstek gaan. Zo als Vonhoff opmerkte: 'de Kamer roept en dan heb je te komen.' Het betekende wel dat in de honderd jaar dat de VAN bestaat, zij nog altijd slechts één maal een bewindsman in haar midden heeft mogen begroeten. Directeur-generaal drs J. Riezenkamp toonde zich een goed vervanger, zij het dat hij ook niet namens de minister opwin dende toezeggingen kon doen over nieuw beleid of middelen. Zijn mededeling dat over twee da gen het voorstel tot de nieuwe archiefwet in de ministerraad ter sprake zou komen, was nauwe lijks als opwindend te beschouwen. Riezenkamp vergat de rol van zijn ministerie niet. De generale verantwoordelijkheid van 'Den Haag' uit zich volgens de spreker onder meer in een beleid dat gericht is op behoud van het be staande en verbetering van de kwaliteit. Dit uit gangspunt zorgt voor grote dilemma's, gezien de beperkte middelen. Ook het woord Tussenba lans' ontbrak in deze beschouwing niet. "Wat er bij de een bijkomt, gaat er bij een ander af', aldus Riezenkamp. De voorzitter van de van sprak vervolgens zijn re de uit (zie blz. 70-77). Het was niet de feestrede die velen hadden verwacht, maar een inhoudsvol zij het wat somber aangezet betoog over komende ontwikkelingen in het archiefwezen en de rol van de van hierin. Keverling Buisman noemde de huidige fragmentarisering van de archiefwereld een nadelige ontwikkeling. De invloed van de van was de laatste 25 jaar onmiskenbaar afgeno men. Verschillende instanties voorzien de minis ter of de Kamer van adviezen en hiervoor is de ar chiefwereld eigenlijk te klein. Zoals elders is te le zen ziet de voorzitter een oplossing in de uitbouw van het van-bureau, zodat de beleidsvoorberei- dende functie van de vereniging beter uit de verf kan komen. De van zou dé spreekbuis van archi verend Nederland moeten zijn. Het congres zou mogelijk een turningpointkunrien zijn. De rede van de voorzitter kreeg toch nog een wat vrolijker einde met de aanbieding van het ge denkboek Respect voor de oude orde aan onder meer H.J.L. Vonhoff en de burgemeester van Gronin gen,mrA. A.M.F. Staatsen. ...De officiële gasten bij de opening van het congres: (van links naar rechts) dr F.C.J. Ketelaar, prof mr J. Th. de Smidt (voorzitter van de Stichting Eeuw feest van), drs J. Riezenkamp, de heer H.J.L. Von hoff, dr F. Keverling Buisman en burgemeester van Groningen mrA.A.M.F. Staatsen Congresgangers aan het aperitief. Verliezen door kiezen? Het eigenlijke congres begon 's middags met de vraag of 'de keuze aan de archivaris' is. Het man nelijk element was opeens heel wat sterker verte genwoordigd. Blijkbaar waren nogal wat dames die 's ochtends nog aanwezig waren, er op uit ge gaan via het partner-programma. Rijksarchivaris drs H. Bordewijk beet het spits af met zijn rede 'Verliezen door kiezen?'. Hierin gaf hij een overzicht van de ideeën die verschillen de archivarissen in de loop van honderd jaar heb ben ontwikkeld over selectie en vernietiging (zie blz. 78-85). In een wat opsommend betoog, dat zich echter goed laat lezen, gaf Bordewijk aan dat in de verschillende theorieën altijd een belangrij ke constante is te vinden: 'de kern van het archief moet bewaard blijven'. Algemeen rijksarchivaris dr F. C. J. Ketelaar onderstreepte in een reaktie dat archiefselectie op institutioneel niveau dient plaats te hebben. De selector dient niet in eerste instantie rekening te houden met subjectieve cri teria als het historisch belang. Prof. dr P.J. van Strien benaderde vervolgens het keuzeprobleem bewaren of vernietigen van een geheel andere kant. Als hoogleraar psycholo gie werd van hem ook niet direct een oplossing van het selectieprobleem verwacht. In zijn bijdra ge ging Van Strien in op de psychologie van de 'prullemand' en de rationele en irrationele kant van keuzes. Ondanks het feit dat hij zich voelde als een haringverkoper in het huis van een vishan delaar, was de bijdrage van Van Strien verfrissend te noemen, al is dat bij een visverkoper misschien niet zo'n gelukkige term (zie blz. 86-91). Het meest interessante deel van de middag was bewaard voor het laatste uur. In twee spitse voor drachten gingen de beide Groningse hoogleraren prof. dr E. H. Kossmann en prof. dr P. Kooij in op de rol van de archivaris bij de beeldvorming van het verleden (zie blz. 92-101). Zeker bij Kossmann kreeg de humor een kans en hij vond een dank baar gehoor. Beide sprekers toonden zich redelijk content met de bewaar- en selectieaktiviteiten van [65]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 3