voor zolang er geen gemeente- of streekarchief/- archivariaat is. De werkgroep is van mening, dat de vangnet functie ten aanzien van particuliere archieven in het algemeen en kerkelijke archieven in het bij zonder zich niet behoeft te beperken tot de rijks archieven; ook naburige gemeente- of streekar chieven zouden in dit opzicht een vangnetfunctie kunnen vervullen. Een ruime opvatting van het begrip representativiteit, zoals boven uiteengezet, voorkomt dat de vangnetfunctie leidt tot door kruising van het streven naar een representatief bestand. 3 Organisatorische, personele en financiële aspecten 3 1 Organisatie en personeel Wanneer men de organisatieschema's van archief diensten bekijkt, voor zover deze uit de Staat van het Nederlandse Archiefwezen zijn af te leiden, dan is niet altijd duidelijk onder welke afdeling of sector de acquisitie formeel ressorteert. De orga nisatie van de rijksarchieven kent een driedeling, bestaande uit de afdelingen Inventarisatie, Exter ne Dienstverlening en Algemene Zaken. Binnen deze organisatiestructuur valt de acquisitie onder de afdeling Externe Dienstverlening. Binnen deze afdeling is het sectorhoofd Inspectie/Acquisitie met de uitvoering van de acquisitie belast. Bij de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief ressorteert onder de afdeling Inventarisatie een sector, die zowel de inventarisatie als de acquisitie van particuliere archieven in het takenpakket heeft. Bij gemeentelijke en streekarchiefdiensten is de acquisitie verschillend georganiseerd. Zo valt bij voorbeeld in Alkmaar, Amsterdam, Deventer, Dordrecht, Waterland, Zaanstad en Zutphen de acquisitie onder de afdeling Inspectie. In Rotter dam, Den Haag, Utrecht en andere steden zijn de afdelingen Inventarisatie verantwoordelijk voor de acquisitie. In andere gevallen is de organisato rische inpassing niet duidelijk, hetgeen bij zeer kleine diensten overigens niet verwonderlijk is. De acquisitie is meestal een activiteit die naast andere werkzaamheden moet worden uitgevoerd. Zowel bij het rijk als bij de gemeenten treden de bovengenoemde afdelingen over het algemeen meer coördinerend dan wervend op. Aanbiedin gen worden hier geregistreerd en verder afgehan deld. Initiatieven voor de acquisitie worden dik wijls genomen op basis van persoonlijke relaties. In concreto betekent dit dat het acquireren in de praktijk in veel gevallen een spontane aangelegen heid is, die zich moeilijk in een organisatorisch jasje laat passen. Om het enthousiasme op dit on derdeel in goede en gerichte banen te leiden is niet alleen een evenwichtig acquisitieplan noodzake lijk. Ook het benaderen van potentiële 'klanten' vereist een goede afstemming van de activiteiten. Wie benadert wie? De acquisitie richt zich tot nu toe voornamelijk op nieuwe aanwinsten. Aan het verkrijgen van aanvullingen op reeds eerder verworven particu liere archieven wordt doorgaans niet systematisch gewerkt. Het tegendeel komt ook voor: aanvullin gen op archieven komen binnen zonder dat deze kritisch worden bekeken. Bestaat bij de acquisitie van overheidsarchieven een continuïteit die wordt gewaarborgd door de Archiefwet, bij particuliere archieven is dit niet het geval. De follow up van deze categorie vergt een intensieve begeleiding. De geautomatiseerde archiefbeheersystemen kunnen hierin verlichting brengen door tijdig te signaleren wanneer om aanvullingen dient te wor den verzocht. Het is aan te bevelen om bij over dracht van particuliere archieven afspraken te ma ken over toekomstige aanvullingen en deze vast te leggen in de overeenkomsten. Alleen ten aanzien van protestants-kerkelijke archieven is dit tot nu geformaliseerd (Kerkelijk Archiefbesluit, zie 2-3). Vervolgens dient gestreefd te worden naar een vorm van samenwerking waarbij de desbetreffen de archiefdienst reeds in de dynamische fase van 'particuliere' archiefvorming invloed kan uitoefe nen op een 'goede en geordende' staat. De nieuwe Archiefwet werpt haar schaduw vooruit. De acquisitie van de onder deze wet res sorterende archieven van semi-overheidsorganen zal op een bedrijfsmatige manier moeten worden [132] uitgevoerd, willen de archiefdiensten niet, zoals zo vaak in het verleden, het kind van de rekening worden. Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen is de plaats van de acquisitie binnen de organisatie van een archiefdienst belangrijk. Als gevolg van de nieuwe archiefwet zullen de inspectietaken voor taan in bredere kring worden uitgevoerd. Ook de zorg en het beheer bij niet-overheidsorganen zul len voortaan getoetst worden aan de hand van de wettelijke regels. De relatie inspectie en acquisitie die ook bij het toezicht op de overheidsarchieven al zo duidelijk is, krijgt ook bij de reeds genoemde nieuwe categorie een extra dimensie. De werkge bieden van inspecteurs en acquisiteurs vullen el kaar op dit gebied aan. Het integreren van de werkzaamheden van inspectie en acquisitie bin nen een sectie of een afdeling, zoals nu reeds bij diverse archiefdiensten wordt toegepast, is dan ook aan te bevelen. 3 2 Financiële aspecten van acquisitie en beheer Het Nederlands archiefwezen acquireert particu liere archieven in de regel op basis van schenking of 'opneming en bewaring' (in de zin van artikel I van de Archiefwet 1962). Onder de eerste titel wordt de eigendom van het archief overgedragen, bij overdracht ter opneming en bewaring is sprake van de overdracht van het beheer voor een bepaal de tijd. Het kopen van archiefbescheiden door archief diensten komt in het algemeen niet voor en wordt in de meeste gevallen ook principieel door archief diensten afgewezen. Toch dient men rekening te houden met het feit dat archieven 'handelswaar' worden. Categoriale, archiefbeherende instellin gen blijken niet onwelwillend te zijn om voor archieven cq archivalia te betalen. Vooral musea en universiteitsbibliotheken kennen in dit opzicht een lange traditie. Hiernaast speelt, dat steeds meer veilinghuizen beginnen te ontdekken dat archieven een commerciële waarde kunnen heb ben. Om deze commercialisering te ontmoedigen dient de samenwerking tussen archiefdiensten en categoriale, archiefbeherende instellingen te wor den geintensiveerd. Beide partijen hebben belang bij een goede afstemming. Bovendien werken ve le categoriale, archiefbeherende instellingen met overheidsgelden. Wat dus de 'ene overheid' princi pieel afwijst dient derhalve niet door een 'andere overheid' ongebreideld in de praktijk te worden gebracht. De kosten voor het beheer van particu liere archieven door archiefdiensten worden niet in rekening gebracht. Erkenning van de betekenis van particuliere archieven voor de kennis van onze geschiedenis en cultuur vormt de onderbouwing voor dit in principe kosteloos beheer. Dit principe is echter alleen staande te houden als de acquisitie met zorg en beleidsmatig wordt uitgevoerd. De op basis van een acquisitieplan ge- acquireerde archieven dienen binnen redelijke termijn beschikbaar te komen voor het publiek. De grenzen zijn bereikt als die beschikbaarstelling niet kan worden gerealiseerd en ad calendas grae- cas wordt uitgesteld. Bovendien wordt hierdoor het 'pakhuisimago' van archiefdiensten, dat bij een deel van het publiek en van de particuliere archiefeigenaren leeft, bevestigd. Om teleurstel lingen en irritaties te voorkomen dienen in de overeenkomsten afspraken over de termijn, waar binnen en de wijze waarop het archief naar ver wachting nader toegankelijk kan worden ge maakt, te worden opgenomen. Indien de eigenaar toch aandringt op een versnelde inventarisatie, dan is het niet onredelijk om hiervoor een finan ciële tegemoetkoming te vragen, waarvoor zono dig externe krachten kunnen worden aangetrok ken. De archiefdiensten beschikken in hun huidige bezetting niet over voldoende personeel om een intensieve begeleiding in de dynamische fase te re aliseren. Ook voor de nabije toekomst behoeft waarschijnlijk niet op uitbreiding van formatie plaatsen te worden gerekend. De werkzaamheden ten behoeve van de nadere advisering over de or dening en bewaring van particuliere archieven in de dynamische fase zullen slechts op basis van kos tendekking gerealiseerd kunnen worden. Hierbij valt te denken aan een vorm van advisering waar tegenover een financiële vergoeding dient te staan of door uitbesteding aan bijvoorbeeld de Stich ting Archiefverzorging. [i33]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 37