Taboes
Proefballon
de afdeling handschriften van de Leninbiblio-
theek. Daarin waren alle aanwezige archieven kort
beschreven, ongeacht de politieke richting van
hun archiefvormers. Dat was zo n beetje een won
der. In de euforie naar aanleiding van dit succes
bleven we nogal onverschillig onder de kritiek die
op onze 'ideologische principeloosheid' volgde.
We werden in deze houding gesterkt door de om
standigheid, dat dit precedent de weg opende tot
de uitgave van nog enkele gidsen van vergelijkbare
aard, en deze keer zelfs van Staatsarchieven. Maar
met een andere gids, een index van Manuscript-
memoires, liep het slechter af. De plannen ervoor
dateerden al van voor de oorlog, maar de gids was
pas aan het eind van de jaren veertig klaar. Het was
de bedoeling dat hij de periode van de 18 e eeuw tot
en met de eerste helft van de roe eeuw zou omvat
ten. Dat hield in, dat de inhoud ontsloten zou
worden van vele handschriften uit de Sovjettijd,
die op grond van censuurmaatregelen niet waren
gepubliceerd. Dit lokte een snelle reactie uit, niet
van de censuur maar van onze eigen bibliotheek-
Mevrouw Zjitomirskaja (links) in gesprek met
dr M. Jansen. Rechts drs J. F. J. van den Broek in ge
sprek met prof Boris S. Ilizarov, voorzitter van het
Volksarchief in Moskou
ke 'ideologische vergissingen' gemakkelijk aan het
licht gebracht en bestreden werden. Vanaf 1945
werkte ik zelf al in de afdeling handschriften van
de Leninbibliotheek en zag dit alles voor mijn ei
gen ogen gebeuren.
Toch moet gezegd worden, dat er in culturele
centra als onze eigen afdeling, het Poesjkinhuis en
de Openbare Bibliotheek te Leningrad, het Histo
risch Museum in Moskou en vele andere bewaar
plaatsen van dezelfde aard een andere geest heerste
dan in de Staatsarchieven. Bij ons werkte nog het
oude personeel, het wetenschappelijk peil van de
jonge medewerkers die hier binnenkwamen was
hoog en al het mogelijke werd gedaan om de ke
tens die de wetenschap en het archiefwezen kluis
terden te doorbreken. In 1948 lukte het bijvoor
beeld om een bestandsoverzicht te publiceren van
[108]
leiding. Het Sovjet-hoofdstuk van de gids werd zo
gekortwiekt dat we er de voorkeur aan gaven er
maar helemaal van af te zien, omdat we de onder
zoekers geen valse informatie wilden verschaffen.
Het lukte evenmin de memoires uit de 19e eeuw
volledig te redden. Ondanks alles was dit toch een
soort van doorbraak in de richting van informatie
over bronnenmateriaal.
Dergelijke losse successen betekenden echter wei
nig tegenover de noodzaak van onvoorwaardelijke
onderwerping aan alle ingrepen van de overheid in
het culturele veld. Geen enkele archivaris kon zich
daaraan onttrekken. Leidraad waren daarbij lijs
ten van verboden namen. Niemand mocht een
stuk ter inzage krijgen dat geschreven was door ie
mand, die op die lijsten voorkwam. Zelfs stukken
waarin zo'n verboden naam alleen maar genoemd
werd waren taboe. Ze mochten zelfs niet in de in
ventarissen en gidsen worden vermeld. Deze lijs
ten veranderden aanhoudend en het vereiste de
grootste waakzaamheid om niet een of andere
nieuwe vermelding te missen. Met die namen was
het overigens nog vrij eenvoudig. Maar hoe kon je
de voortdurend veranderende waardering van his
torische gebeurtenissen en verschijnselen bijhou
den, zoals die van boven werd gewenst? Terwijl gi
steren stukken over de onderdrukking van natio
nale minderheden ten tijde van het Russische
Keizerrijk (die 'kerker der volkeren', zoals de bol
sjewieken het tsaristische Rusland noemden) nog
vrijelijk mochten worden uitgegeven of tentoon
gesteld, dan kon dat vandaag plotseling ten
strengste verboden zijn. En wij, de archivarissen,
moesten zelf maar uitvissen wat er verboden
moest worden!
Ook al had je zelf geen enkele affiniteit tot de po
litiek van het doodzwijgen van namen, je kon er
in bepaalde gevallen natuurlijk wel begrip voor
opbrengen. Een voorbeeld daarvan is Trotski, op
wiens naam een volstrekt taboe rustte. Maar er wa
ren ook andere gevallen van geheimhouding waar
voor een mens met zijn gezond verstand geen en
kele verklaring kon bedenken. Een voorbeeld
daarvan is de campagne die volgde op de ban
vloek, die in 1946 over de tijdschriften De Ster
en Leningrad werd uitgesproken en waarbij An
na Achmatova en Michaïl Zosjtsjenko aan de
schandpaal genageld werden.' Maar niet alleen
deze beide namen werden aan het schervengericht
onderworpen. De persoonlijke archieven van een
hele groep van hun tijdgenoten werd gesloten, van
schrijvers, dichters en denkers uit de vóórrevolu
tionaire 'Zilveren' eeuw van onze cultuur.10 Ook
ik heb eigenhandig de inventarissen van de archie
ven van Blok, Bjely11 en vele anderen naar de ge
heime kluizen overgebracht en heb uit de catalo
gus van de afdeling handschriften alle fiches ver
wijderd met de namen die verboden waren. Mijn
enige gedachte daarbij was hoe ik dit alles in vei
ligheid kon brengen, want om de een of andere re
den hoopte ik toch nog eens te zullen beleven, dat
er een einde zou komen aan deze onzin en dat alles
op zijn plaats terecht zou komen.
De eerste tijd na de dood van Stalin en de verande
ring van de partij- en staatsleiding in 1953 scheen
er op cultureel terrein en met name in het archief
wezen niets te veranderen. Toch verschenen er in
de kantoren van de autoriteiten al gauw nieuwe
mensen en in hun verhalen begon een nieuw ge
luid te klinken. Het leek erop, dat de leiband wat
losser werd. Nog allerminst ervan overtuigd dat
dat inderdaad zo was besloten wij, drie nog jonge
chefs van de afdeling handschriften van de Lenin
bibliotheek, een proefballon op te laten. We wil
den laten zien hoezeer het archiefwezen verstikt
was en hoe dit de ontwikkeling van de historische
wetenschap hinderde. Over de noodzaak van dat
laatste begonnen al opmerkingen in de kranten te
verschijnen. Natuurlijk was er geen haar op ons
hoofd dat er aan dacht met onze ideeën naar de
krant te stappen. Zoiets was onmogelijk. We moes
ten onze opmerkingen via 'de leiding' laten lopen,
naar het Centraal Comité. Het kwam er daarbij op
aan de passende argumentatiepatronen en termi
nologie, kortom, heel het partijsjabloon in acht te
nemen. We schreven zo'n notitie en wachtten af
wat er zou gebeuren. Het wachten duurde enkele
[109]