Documentaire bronnen
Het begin
ging-
ving. Die opgave is echter slechts te realiseren op
basis van een wetenschappelijke, goed gedocu
menteerde, betrouwbare geschiedenis van de Sov
jetmaatschappij. Die geschiedenis moet echter
nog geschreven worden.
Hier stuiten we op het probleem van de documen
taire bronnen. We kunnen het probleem in vier
onderdelen analyseren. In de eerste plaats is er de
vraag naar de volledigheid van de bronnen, in de
tweede plaats die naar de staat waarin ze verkeren,
ten derde is er de vraag naar de beschikbare infor
matie over de bronnen en tenslotte die naar hun
toegankelijkheid voor het wetenschappelijk on
derzoek.
Het antwoord op deze vragen valt helaas nega
tief uit. De volledigheid van het verzamelde histo
risch materiaal laat veel te wensen over en de staat
waarin het verkeert is nog slechter. Dat komt niet
alleen door verliezen als gevolg van de dramati
sche rampen van onze eeuw, maar ook doordat ar
chieven vernietigd werden door mensen die eigen
lijk tot taak hadden voor hun behoud te zorgen.
De informatie over de bewaardgebleven bronnen
stelt weinig voor en in zijn totaliteit is het bron
nenmateriaal ook vandaag nog niet toegankelijk
vooronderzoek.
Voor een goed begrip moet ik enkele voorbe
houden maken. Wanneer ik zeg, dat de in onze
archieven bijeengebrachte bronnen onvolledig
zijn, wil dat helemaal niet zeggen dat er weinig
zijn. Integendeel. Over de hele Sovjetunie, van het
centrum tot de verste uithoeken van het land,
strekt zich een gigantisch net van Staatsarchieven
uit, dat een ongemeen grote hoeveelheid stukken
bijeen heeft gebracht en daar nog steeds mee
doorgaat. De gigantische omvang van die docu
mentatie wordt vooral veroorzaakt door de bui
tensporige omvang van het gecentraliseerde bu
reaucratische apparaat van de Sovjetstaat, die een
hoeveelheid archief produceert die niet te vergelij
ken valt met de overheidsdocumentatie van ande
re landen. Het probleem zit hem dan ook niet in
de hoeveelheid van de stukken, maar in hun kwa
liteit, in hun representativiteit en in de principes
volgens welke de keus gemaakt wordt tussen ver
nietigen en bewaren. Die principes kwamen in
ons land niet voort uit het streven naar een objec
tieve weergave van heden en verleden. Het was de
bedoeling een documentair fundament te leggen
onder de mythologische constructie van de ont
wikkelingvan de socialistische maatschappij.
Wanneer ik zeg dat de informatie over de bron
nen niets voorstelt bedoel ik daarmee niet, dat er
voor onze archiefbewaarplaatsen geen gidsen zijn,
fondsbeschrijvingen en inventarissen. Dat alles
bestaat wel degelijk. Maar de daarin opgenomen
informatie was gedurende tientallen jaren onder
worpen aan een strenge ideologische controle. Dit
heeft ertoe geleid, dat zij meestal een onjuiste, ver
tekende en verminkte voorstelling geeft over be
stand en inhoud van de aanwezige stukken.
Ik zou nog even door kunnen gaan met deze serie
voorbehouden, maar ik denk dat u mij beter zult
begrijpen wanneer ik eerst vertel hoe het Sovjetar
chiefsysteem is ontstaan en hoe het tot nu toe
functioneert. Dat kan uiteraard alleen in zeer alge
mene en grove lijnen. Daarnaast moet ik u ook
vertellen over datgene, wat ondanks alles is ge
presteerd door die gezonde krachten in de weten
schappelijke en archiefwereld, die ernaar streef
den de oude culturele traditie voort te zetten en
het als hun roeping zagen het volksgeheugen aan
volgende generaties door te geven. Ook hier heb
ben we 'de ogen van Shakespeare' nodig, waarover
Poesjkin sprak.
Het begin leek schitterend. De mensen die in ok
tober 1917 aan de macht kwamen (althans in cen-
traal-Rusland) waren niet zomaar revolutionaire
fanatici. In meerderheid ging het om mensen met
een brede ontwikkeling en een helder begrip voor
de betekenis van de cultuur en dus ook voor het
documentaire erfgoed. In het eerste jaar van de
Sovjetmacht, in de zomer van 1918, ondertekende
Lenin twee decreten ('Over de reorganisatie en
centralisatie van het archiefwezen' en 'Over de be
scherming van bibliotheken en boekendepots'.
Zij maakten het geschreven en gedrukte erfgoed
[104]
tot 'bezit van het hele volk' en zetten de deuren
van de gesloten archiefdepots van het vóórrevolu
tionaire Rusland wijd open. Ook de bewaring van
het culturele erfgoed kreeg passende aandacht.
Een jaar later, op 19 juli 1919, werd nog een decreet
uitgevaardigd en wel over de nationalisatie van die
archieven en documentaire verzamelingen, die
bewaard werden in de manuscriptafdelingen van
bibliotheken en musea.
Zelfs vandaag, nu we in vrijheid over het verle
den kunnen oordelen, moeten we toegeven, dat
deze stukken wetgeving een positieve betekenis
hebben gehad. Als een wervelwind raasde de bur
geroorlog door het land, machtswisselingen wa
ren aan de orde van de dag, vrijwel ongeletterde
lieden, die gisteren nog soldaat, matroos, arbeider
of kleine ambtenaar waren geweest kwamen te
recht op topposities in het plaatselijk bestuur. On
der deze omstandigheden was de concentratie van
het culturele erfgoed in staatsdepots onvermijde
lijk. Het feit dat de overheidsorganen de plicht
kregen zich over de archieven te ontfermen heeft
het materiaal gered. Dat de archieven, zelfs die
van staatsinstellingen van het gevallen keizerrijk,
werkelijk acuut gevaar liepen, blijkt uit het beken
de geval van de 'Veiligheidsafdeling',2 waarvan het
archief in de eerste dagen na de revolutie verloren
Wat betreft het openstellen van archieven en het
openbaar maken van geheimen liet de revolutio
naire overheid het niet bij het uitvaardigen van de
creten. Ze handelde er ook naar. Spoedig werden
de geheime internationale verdragen van de tsaris
tische regering gepubliceerd (het valt niet mee in
dit verband een bittere grijns te onderdrukken,
wanneer we bedenken, hoe de Sovjetoverheid la
ter met haar eigen geheimen omsprong, bijvoor
beeld, met het geheime Molotov-Ribbentrop-
pact).3 Maar laten we terugkeren naar de eerste ja
ren.
Men heeft zijn best gedaan om bij de bevolking
begrip te wekken voor de betekenis van het do
cumentaire erfgoed. Hiertoe werd een hele serie
van brochures en folders uitgegeven, waaronder
de bekende brochure Spaart de archieven!, die in
een enorme oplage werd gedrukt. Ze was geschre
ven door Lenins naaste medewerker V. D. Bontsj-
Broejevitsj, de kabinetschef van de Raad van
Volkscommissarissen, en goedgekeurd door het
hoofd van het land zelf. 4
Bewondering wekt de in deze jaren gevoerde
belangeloze en niet aflatende strijd voor de red
ding van kostbare handschriftcollecties, particu
liere en familiearchieven die achtergebleven wa
ren in opgeheven kloosters, in verlaten adellijke
landhuizen die geplunderd en in brand gestoken
werden door de boeren, in de genationaliseerde
paleizen en villa's van de geëmigreerde Petersburg-
se en Moskouse elite. Deze strijd werd gevoerd
door geleerden, bibliothecarissen en archivarissen
die tijdens de burgeroorlog met mandaten van het
Volkscommissariaat van Onderwijs het land af
reisden, vaak met gevaar voor eigen leven
We mogen de ogen echter niet sluiten voor het
feit, dat er aan deze reddende decreten van meet af
aan ook een andere kant zat. Zij legden namelijk
de wettelijke basis voor de bureaucratische wille
keur die geleidelijk tot het belangrijkste kenmerk
van het Sovjetarchiefwezen werd. Inderdaad, ar
chieven van Russische staatslieden en figuren uit
de culturele elite, die als particuliere eigendom
men nooit voor vreemden toegankelijk waren ge
weest, werden nu door de afgezanten van het
Volkscommissariaat van Onderwijs gered en kwa
men ter beschikking van het wetenschappelijk on
derzoek. Maar al snel ging de staatsbemoeienis
veel verder. Bij decreet van 29 juli 1919 verklaarde
de regering niet alleen recht te hebben op stukken
die vrijwillig aan bibliotheken en musea waren
overgedragen, maar ook op stukken, die door hun
eigenaren ten tijde van de Eerste Wereldoorlog tij
delijk in bewaring waren gegeven. Argwaan wekte
ook het feit, dat de werking van het decreet in die
zin werd verruimd dat het ook sloeg op archiefma
teriaal, dat door privépersonen in bankkluizen
was gedeponeerd.
De gevolgen van dit alles werden echter niet me
teen duidelijk. De jaren twintig, na afloop van de
burgeroorlog, waren een periode van opvallende
culturele bloei. Er ontstonden verschillende cen
tra van cultuur en geschiedbeoefening, literaire en
historische clubs, wetenschappelijke en onder
wijsinstellingen en nieuwe musea. In vele nieuwe
[105]