The Archivists' Role in Interpreting the
Past There has never been a greater concern for
what we leave future generations. Not only archi
vists but also librarians, museums and institutes
de stedelijke armenzorg in de negentiende eeuw te
geven. Met Alkmaar zijn we al een heel eind geko
men. En als er nog een paar steden bij worden uit
gezocht, houdt het beeld wel een tijdje.
Daarom zijn we ook zo blij dat niet overal het
zelfde is weggegooid. Dankzij de omstandigheden
dat een aantal archivarissen de bijlagen bij de ge
meenterekeningen toch maar integraal heeft be
waard, kunnen we nu hele behoorlijke loon- en
prijsreeksen vervaardigen en zelfs een nieuw prijs
indexcijfer.
Toch ben ik soms knap jaloers op de onderzoe
kers, die in onze eeuw bezig zijn. Het materiaal
komt ze gewoon aanwaaien. Terwijl wij maanden
lang moeizaam bezig zijn om via een analyse van
de provinciale rekeningen, missives, verslagen en
notulen het provinciale beleid in de negentiende
eeuw te reconstrueren, pakken zij gewoon wat be-
leidnota's bij elkaar. Cijferreeksen die wij met heel
veel moeite en lacunes samenstellen, liggen voor
de twintigste eeuw gewoon bij het cbs. En het
stikt van de opiniepeilingen, consumentenonder
zoeken en eigentijdse analyses van economen, so
ciologen en psychologen, die over een aantal de
cennia een mooie historische synthese kunnen op
leveren. Door deze overvloed komen veel historici
niet eens aan de archieven toe en dat zal in de toe
komst nog wel sterker worden.
Maar ooit zullen ze op bepaalde punten vastlo
pen en dan zullen de archieven uitkomst moeten
bieden. Maar helaas. Ik kan met geen mogelijk
heid precies voorspellen waar ze dan om zullen
vragen. Dus kan ik ook geen specifieke richtlijnen
voor toekomstig archiefbeheer geven. Het is ook
niet in ons belang om dat te doen. Een strak gere
glementeerd acquisitie- en vernietigingsbeleid kan
leiden tot het volledig verdwijnen van bepaalde
archivalia, die uiteindelijk toch van belang blijken
te zijn. Daarmee wil ik niet propageren dat iedere
archivaris er maar zijn eigen prullebak op na moet
houden. Er zijn best algemene richtlijnen op te
stellen. Die zijn er ook en ze zijn, zoals dat hoort,
voortdurend in discussie. Maar in de marges dient
ruimte te blijven voor de eigen verantwoordelijk
heid van de archivaris. De afweging van kosten,
ruimte en relevantie mag van mij best per instel
ling verschillen.
Daarmee is het niet zo, dat wij historici het keu
zeprobleem volledig bij de archivaris leggen die,
gekweld door grote onzekerheid, dat zaakje maar
op moet knappen. Doordat historici met hun on
derzoek steeds dichter het heden naderen, worden
vaker vragen aan archiefmateriaal gesteld op een
moment dat het relatieve belang van bepaalde ca
tegorieën archivalia nog niet is vastgesteld. Hoe
sneller vraag en aanbod elkaar ontmoeten, hoe be
ter dat is voor de assortimentsbepaling. Daarnaast
fabriceren we natuurlijk bronnencommentaren
en bieden instellingen als het neh a praktische in
formatie over de bruikbaarheid en het belang van
bedrijfsarchieven.
Nu kan ik me voorstellen dat u, geteisterd als u
wordt door papieren déluges, dat maar een povere
bijdrage vindt. Daarom zal ik afsluiten met een
paar bemoedigende statements. Niet dat u er dan
weer honderd jaar tegen kunt, maar wellicht helpt
het een beetje.
1 Aan het nut van archieven wordt door niemand
getwijfeld. Het denkend deel der natie is het er
volstrekt over eens, dat het opdoeken ervan tot
maatschappelijke afasie zal leiden. Anderzijds zijn
archieven niet per se noodzakelijk voor toekom
stige beeldvorming. Dat vergemakkelijkt het keu
zeprobleem voor de archivaris enigszins.
2 De complexe informatiemaatschappij van dit
moment brengt met zich mee, dat de behoefte aan
syntheses en achtergrondinformatie steeds meer
toeneemt. Deze worden dan ook frequent aange
boden in de media. Bovendien beijveren vooral
journalisten zich om bepaalde trends onmiddel
lijk vast te leggen, zodra ze zich aftekenen. Heb
ben historici nog de grootste moeite om het ik-
tijdperk van de tachtigers te reconstrueren. Over
dat van de jaren 80 zijn Haagse Posten volgeschre
ven. Zelfs een etiket voor de jaren 90 is al be
proefd. Het door een vaag religieus gevoel geken
merkte wij-tijdperk. Deze snelle signalering van
trends en verbanden geeft de archivaris gelegen
heid om daar bij de acquisitie op in te spelen.
3 Dankzij nieuwe kopieertechnieken worden
stukken steeds vaker in veelvoud geproduceerd.
Bovendien worden maatregelen of plannen die in
de negentiende eeuw als een los velletje bij raads
stukken werden gevoegd om vervolgens in het lec-
ta-systeem te verdwijnen, nu als kloeke boekwer-
[100]
ken gepresenteerd in het kader van city promo
tion. Daar blijft altijd wel wat van over, ook al om
dat de mensen zoveel bewaren. Wij staan er altijd
weer versteld van, wat een oproep in de krant aan
materiaal oplevert. De mogelijkheid om via op
roepen en dergelijke een niet zo handige keuze te
corrigeren, zal in de toekomst alleen maar toene
men.
En mocht u toch nog onzeker zijn of u het alle
maal wel goed doet? Laten we dan gewoon af en
toe 'Winschoten' eens een dagje stilleggen en de
aanvoer ongeselecteerd in containers smijten. Die
begraven we dan, dat is ook goed tegen de bodem
daling. Over honderd jaar kunnen die dan op een
feestelijk congres geopend worden. Ik denk dat er
dan best wel een paar aardige ontdekkingen ge
daan zullen worden. Maar 'het beeld' zal er nau
welijks door veranderen.
Summary
involved in the preservation of audiovisual media
are increasingly worried about what kind of mate
rials future historians might need. There are seve
ral reasons for this growing interest. Firstly, our
society is now capable of producing more docu
ments, books, newspapers, magazines etc. than
ever before. Quantities we cannot even begin to
preserve, let alone catalogue, in their entirety.
Therefore selection has become sheer necessity.
Secondly, historical science is now expected to
concern itself with almost every conceivable area
of human activity. A society which expects its his
torians to describe the reality of the past in almost
all its aspects will want to preserve its own reality
in such a way that future historians will also be
able to do so. However, a historian's interpretation
of the past is not primarily based on the archival
materials themselves. Archival materials are used
for purposes of verification and complementa
tion. Moreover, an interpretation, a view of the
past is always temporary. The archivist's role con
sists of collecting the materials from which the
historian acquires the more or less stable knowled
ge upon which his interpretation of the past will
be based.
101]