Rationeel beslissen en historische fantasie P.J. van Strien ProfdrP. J. van Strien: psychologie van deprullemand Aan het kiezen, zoals de archivaris doet, zitten ook psychologische aspec ten. De organisatiecommissie van het congres in Groningen had daarom prof. dr P. J. van Strien, hoogleraar pyschologie van de Rijksuniversiteit in Groningen, uitgenodigd zijn visie te geven op de selectieproblemen waarmee de archivarissen worstelen. [86] Wat kan een psycholoog bijdragen aan verhelde ring van het keuzeprobleem bewaren of vernieti gen? Dat ik zelf al vroeg werd geboeid door dit keuzeprobleem moge blijken uit het feit - u zult het niet geloven - dat mijn eerste publicatie in een psychologisch tijdschrift ging over de psychologie van deprullemand\z (Een soort fenomenologische beschouwing die tegenwoordig door geen tijd- schriftenredaktie meer zou worden geplaatst maar die toen de aandacht trok). Ik heb daar drie aspec ten aan de relatie tussen mens en prullemand on derscheiden, en ze blijken alle drie relevant te zijn voor het thema van vandaag: de prullemand als plaats van orde, als plaats van verrassingen en als exponent van de omgang van de mens met het ei gen verleden. De prullemand Het eerste is duidelijk: de prullemand als de plaats voor overtollige of niet meer relevante informatie. De tegenpool van het bewaren, voortdurende schifting, behoedt ons ervoor te verdrinken in de overvloed van informatie die dagelijks over ons heen spoelt en stelt ons in staat hoofd en bijzaken te onderscheiden. Ook van onze eigen voort brengselen: aantekeningen, kladjes, of soms ook een dichtpoging of een tekenschets, bewaren we alleen wat we de moeite waard vinden. Plaats voor - meest heimelijke - verrassingen is de prullemand vooral voor anderen. Soms triviaal: mooie postzegels die nog op een weggegooide brief zitten, maar soms ook als persoonlijke ont hulling. Ik ken een hoogleraarsweduwe die alle kladnotities van haar man angstvallig voor het na geslacht heeft gered. Er zijn moeders die heimelijk de rondslingerende tekeningen of de weggegooide schoolopstellen van hun kind bewaren. Onthul lingen kunnen ook pijnlijk zijn: de opnieuw in- eengepaste verscheurde liefdesbrief of een ander bewijs van ontrouw. De prullemand kan ook een ongemakkelijk gat worden in ons eigen bestaan. Dit is de derde bete kenis. Ons geheugen is niet een gelijkmatige neer slag van de stroom van onze ervaringen, zoals het sediment op de bodem van een rivier, maar een produkt van aktief ordenend omgaan met de wer kelijkheid om ons heen. Iets dat we tot een goed einde hebben gebracht, wordt vastgelegd in een globaal bestand van gemakkelijk toegankelijke herinneringen. Het versterkt onze identiteit en draagt in die zin bij aan ons heden. Mislukkingen, teleurstellingen, pijnlijke ervaringen, frustraties, kunnen ons blijven achtervolgen, ze kunnen niet goed worden verwerkt. Dat geldt ook voor de ma teriële voorwerpen die eraan herinneren. We gooi en ze weg, maar zijn niet in staat om ons ervan los te maken, ze belanden wel in de prullemand, maar in een prullemand die niet wordt geleegd. Soms vissen we het weggegooide de volgende dag er weer uit. Maar voorzover we het bewaren, is dat met een ongemakkelijk gevoel. Soms ook maken we het kwijt, zoals Freud heeft laten zien in zijn psychopathologie van het alledaagse leven. Pas als het stuk verleden waar het om gaat verwerkt is, kan de prullemand zijn funktie als plaats van per soonlijke orde opnieuw vervullen. Ik wil u niet te lang bezighouden met de bespiege lingen van een jonge doctorandus. Ik heb het beeld van de prullemand weer van stal gehaald, omdat het op het vlak van de omgang met infor matie en met het verleden in het persoonlijk leven een aantal verschijnselen tot uitdrukking brengt die ook in de omgang van een samenleving met informatie een rol spelen. Maar voordat ik daarop overstap eerst nog iets meer over de persoonlijke kant. Ik liet juist al uitkomen dat het geheugen, het bewaren van ervaringen, geen passief gebeuren is maar een actief structureren. In de moderne cog nitieve geheugenpsychologie heeft het denken in termen van sporen, afdruksels, neerslagen, fotog rafische platen en andere passieve metaforen dan ook plaats gemaakt voor het gebruik van aktieve metaforen, zoals de computer die volgens het in gebouwd programma informatie selecteert en or dent. 3 Van de cognitieve psychologie wil ik toch nog even terug naar de psychoanalyse. De drie funkties van de prullemand die ik juist onderscheidde heb ben een zekere overeenkomst met de drie instan ties Ich, Ueber-Ich en Es bij Freud. Overigens is deze parallellie iets waar ik pas nu, zoveel jaren la ter, achter ben gekomen. [87]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 14