'Voorzitter Woelderink stelde op een ledenver
gadering van de van in Haarlem voor om Forms-
ma erelid te maken. Hij vertelde me dat voor de
vergadering, waarop ik zei: "Dan mag je ook wel
eens aan Panhuysen denken". Panhuysen was op
die vergadering en was inderdaad een beetje aan
geslagen. Maar Formsma had toen net de herziene
handleiding geschreven. Een jaar later werd Pan
huysen ook erelid.
Ik heb een vermoeden waaraan ik mijn erelid
maatschap te danken heb: de terminologie-kwes
tie. De eerste terminologie uit de jaren 50 was
gemaakt door Hardenberg, Van der Gouw, Pan
huysen en mij. Driekwart kwam uit de koker van
Van der Gouw, hoor.' In 1977 riep het bestuur een
nieuwe commissie in het leven ter aanvulling en
wellicht herziening van de archiefterminologie.
Van der Gouw, Panhuysen en Van Hoboken
(Hardenberg was overleden) waren daarover niet
geraadpleegd.' Na twee jaren kwam een eerste
concept van het Lexicon gereed, een lijst van 114
termen met toelichting, waarvan 65 geheel of ge
deeltelijk uit de Nederlandse Archiefterminologie
waren overgenomen. 'Plat plagiaat was het. We
hebben Schimmelpenninck van der Oije, die toen
voorzitter was, een brief geschreven. Toen we
daarop een onbevredigend antwoord kregen, heb
ik Schimmelpenninck van der Oije opgebeld,
hem te verstaan gegeven dat we diep gegriefd wa
ren en hem in bedekte termen gewaarschuwd
voor een dreigend conflict: Van der Gouw wilde
het bestuur met genoegen een kort geding aan
doen. Hij heeft de Vereniging van Archivarissen
zijn soms felle kritiek nooit bespaard en had al
lang zijn lidmaatschap opgezegd. Dat telefoontje
van mij heeft toen kennelijk indruk gemaakt,
want het bestuur is bijgedraaid, heeft ons een keu
rige excuusbrief geschreven en toen konden we
om de tafel gaan zitten. Na twee en een half jaar
kwam de commissie archiefterminologie tenslotte
aan al onze eisen tegemoet en werd de vrede gete
kend. Intussen had Schimmelpenninck op de
jaarvergadering in februari 1981 voorgesteld om
mij erelid te maken, tot mijn volkomen verras
sing.'
...De vlag op het dak van het nieuwe depot, juli
1962
Het gemeentearchief
Het Amsterdamse gemeentearchief was Van Ho-
bokens zin van het leven. Vanaf de jaren dertig
had hij er immers gewerkt. Het was een tijd van
'versukkeling'. 'Een ambtenaar van het stadhuis,
die bij mij op cursus was en die ik vertelde dat ik
volontair op het archief was, zei: "Op het gemeen
tearchief? Voeren ze daar wel wat uit?" Ik dacht:
wordt er zo op het stadhuis over ons gepraat?' Me
vrouw Van Hoboken vult aan dat het archief toen
beschouwd werd als de vuilnisbak voor de mensen
die geen werk hadden: 'Als ze op het stadhuis ie
mand kwijt wilden, dan kon hij wel naar het ar
chief.'
'De Bussy heeft daar een eind aan gemaakt,
[6]
want hij accepteerde alleen maar gediplomeerd
personeel. Het bezwaar was dan wel dat je min
derwaardig werk moest doen.'
Van Hobokens archivariaat heeft voor een be
langrijk deel in het teken gestaan van de nieuw
bouw voor het Amsterdamse gemeentearchief.
Het in het oude gemeentehuis van Nieuwer-Am-
stel gevestigde archief was ten enen male onge
schikt. 'De Bussy had aan die verbouwing nooit
iets gedaan. Oldewelt had dat wel door en zei later:
"Hij zag er als een berg tegenop." Toen Oldewelt
archivaris werd, ging er een andere wind waaien.'
In het personeelsblad Lias van het Amsterdam
se gemeentearchief heeft Van Hoboken in diverse
afleveringen de bouwgeschiedenis van dat archief
verhaald. De serie 'Het verdeelde archief' geeft de
langdurige strijd voor een fatsoenlijke en efficiënte
behuizing weer.4 Die strijd met zijn politieke voet
angels en klemmen was grotendeels uitgevochten
door Oldewelt en eindigde op 28 november 1973,
toen het deels gerestaureerde en deels nieuw ge
bouwde complex aan de Amsteldijk officieel door
minister Van Doorn van crm werd geopend.
Receptie bij de officiële opening van de nieuw
bouw, 19/3. Van links naar rechts Van Hoboken,
mr G. van Hall, minister van crm mr H. Wl van
Doorn en prof mrj. Th. de Smidt
[7]