Onderzoek in Romeinse archieven
en bibliotheken1
J.C.M. Pennings
Het interieur van de Vaticaanse bibliotheek. Foto: P. J. Margry
Op het eerste gezicht lijkt Rome voor historici en kunsthistorici een ware
hemel op aarde: een overvloed aan belangrijk bronnenmateriaal, dat vaak
in prachtige palazzi of andere historische gebouwen geraadpleegd kan wor
den. In werkelijkheid betekent juist deze overvloed dat bronnen en litera
tuur niet altijd gemakkelijk te traceren zijn. Voor Nederlandse begrippen
herbergt een stad als Rome een ongelooflijke hoeveelheid archiefbewaar
plaatsen en bibliotheken, waarvan het niet altijd meteen duidelijk is vol
gens welke principes hun verzamelingen zijn samengesteld. Zeker bij de
oudere instellingen is de samenstelling van hun bestand vaak historisch be
paald door ogenschijnlijk willekeurige schenkingen en aankopen door de
eeuwen heen. Deze onduidelijkheid wordt nog eens groter wanneer hand
schriftenverzamelingen en archiefbestanden door een en dezelfde instelling
worden bewaard, iets wat regelmatig voorkomt. Vaak worden handschrif
tenverzamelingen hier als het fonds van een bepaalde schenker bij elkaar
gehouden. Het vergt van een onderzoeker dan ook enige tijd en doorzet
tingsvermogen om te achterhalen waar men in Rome wat bewaart. Me
vrouw drs J.C.M. Pennings, chartermeester aan de Eerste Afdeling van het
Algemeen Rijksarchief, reikt de helpende hand.
[32]
Grofweg gezien zou men in de wirwar van archief
bewaarplaatsen en bibliotheken een onderscheid
kunnen aanbrengen tussen instellingen van het Va-
ticaan, van verschillende religieuze gemeenschap
pen, van de Italiaanse staat en allerlei buitenlandse
instituten. De relatief kleine groep van particuliere
instellingen laat ik hier buiten beschouwing.
Het merendeel van de hier beschreven archieven
en bibliotheken bezocht ik in de jaren 1982-1983 en
1984-1985 in het kader van onderzoek voor mijn
doktoraalscriptie geschiedenis en ten behoeve van
de samenstelling van een handleiding voor Neder
landse mediëvisten te Rome. Mijn eigen onderzoek
betrof semi-religieuze vrouwen in het vijftiende-
eeuwse Rome, die vaak als tertiarissen aan de orde
van de Franciskanen, Dominicanen of Augustijnen
verbonden waren. Het kwam echter ook voor - met
name in de dertiende en veertiende eeuw - dat deze
vrouwen meer zelfstandige gemeenschappen vorm
den, te vergelijken met begijnenhuizen in onze stre
ken. Voor dit onderzoek bracht ik de meeste tijd
door in de Biblioteca Apostolica Vaticana en het Ar-
chivio di Stato di Roma.
Het Vaticaan
De oudste archieven en bibliotheken zijn ongetwij
feld die van het Vaticaan, waarvan alleen de drie
grootste hier genoemd worden: de Biblioteca Apos
tolica Vaticanahet Archivio Segreto Vaticano en het
Archivio della S.Congregazione per la Propaganda
Fide.
De geschiedenis van de Vaticaanse bibliotheek
gaat terug tot de eerste eeuwen van onze jaartelling.
De echte bloeiperiode begon evenwel pas na de te
rugkeer van de paus uit zijn Avignonse balling
schap. Met name paus Nicolaas v (1447-1455) liet
overal ter wereld handschriften verzamelen. Onder
paus Sixtus iv (1471-1484) werden geleerden voor
het eerst in de gelegenheid gesteld een groot aantal
van deze handschriften te bestuderen. Sommige
manuscripten kregen het predikaat geheim en wer
den van openbare raadpleging uitgezonderd. Ook
Nederlandse geleerden, zoals Justus Lipsius die in
1569 en 1570 optrad als geheimschrijver van kardi
naal Granvelle te Rome, bezochten de Vaticaanse
bibliotheek. Ruim vijftien jaar na het bezoek van
Lipsius aan het Vaticaan werd de bibliotheek onder
gebracht in de prachtige paleishallen bij het Belve
dere, ontworpen door de architect Fontana. Nog al
tijd kan men hier een grote verzameling manuscrip
ten raadplegen, die in de loop der eeuwen door
allerlei schenkingen aanzienlijk is uitgebreid. Zo
kreeg het Vaticaan de beschikking over onder ande
re de belangrijke verzamelingen van de Paltsgraven
van Heidelberg (1622), van de hertog Frederico van
Urbino (1658), van Christina van Zweden (1690) en
van de Chigi's (1923).
Het aantal manuscripten bedraagt tegenwoordig
ongeveer 62.000 exemplaren; daarnaast beheert de
bibliotheek zo'n 8000 incunabelen en ongeveer
100.000 gravures en kaarten. Aan deze handschrif
tenafdeling voegde paus Leo xm in 1892 nog een
handbibliotheek toe, waaruit men gedrukte werken
kon raadplegen. Heden ten dage bevat deze afdeling
ongeveer 900.000 boeken, met name op het terrein
van de kerkgeschiedenis. Bijna een tiende deel van
deze boeken is voor het publiek direct toegankelijk
op de studiezaal.
Het Vaticaans archief als zelfstandige instelling is
van recentere datum dan de Vaticaanse bibliotheek.
Het werd in 1611 door paus Paulus v opgericht en
bevat, naast de archieven van vele Romeinse fami
lies en kloosters, het archief van de paus en de pau
selijke staat. In 1871 werden door de Italiaanse staat
hieruit de papieren gelicht die betrekking hadden
op de wereldlijke macht van de paus. Deze werden
overgebracht naar het Archivio di Stato di Roma. Pas
in 1883 werd het Vaticaans archief door paus Leo
XIII open gesteld voor onderzoekers. Het archief
bevindt zich in dezelfde vleugel als de bibliotheek,
maar heeft wel een aparte ingang. Op de eerste ver
dieping bevindt zich een gemeenschappelijke
cortile, waar bezoekers van de bibliotheek en het ar
chief elkaar kunnen ontmoeten en in de tot
koffiebar omgebouwde kapel iets kunnen drinken.
Het kleinste archief in deze rij is dat van de Pro
paganda Fide. Het bevat de archieven van de con
gregatie voor de verspreiding van het rooms-katho-
lieke geloof over de hele wereld, een instantie die
vanaf de zestiende eeuw speciaal was belast met het
winnen van zieltjes buiten Europa en het ondersteu
nen van katholieken in die delen van Europa waar
de reformatie zijn intree had gedaan. Het archief
van de Propaganda Fide dazeeit van 1622.
[33]