trefwoorden, gegroepeerd in 20 hoofdrubrieken die samen organisatie en ta kenpakket van een kleinere gemeente beslaan. Ook hier wordt de computer benut, zodat een uitdraai mogelijk is die bij elk trefwoord een korte samen vatting geeft van de stukken met verwijzing naar jaar en datum en/of nummer. Generale indices Wanneer men de indices uit de verschillende inventarissen bijeen brengt, ont staat een generale index. De Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief heeft sinds de jaren-1960 een (uitgetypte) index op de eerste honderd particu liere archieven en collecties. Het Rijksarchief in Utrecht publiceerde onlangs een generale index op de eerste zestig delen verschenen in de Utrechtse inven- tarissenreeks, een index die primair op persoons- en plaatsnamen is gericht en pas secundair, via een tweede trefwoord, op zaken.11 Bij andere archiefdiensten wordt al jaren gewerkt aan een generale index op in principe alle inventarissen. Het Rijksarchief in Friesland typt daartoe de beschrijvingen in bestaande inventarissen over op fiches, onderstreept daarop relevante trefwoorden en dupliceert het fiche vervolgens een aantal malen. Bij deze nogal tijdrovende methode wordt voorrang gegeven aan archieven en col lecties met een heterogene samenstelling zoals familie- en persoonsarchieven, aanwinstencollecties en dergelijke, kortom van bestanden waarvan de inhoud veel minder voorspelbaar is dan bijvoorbeeld bij het archief van een scheeps werf. Het Rijksarchief in Zeeland neemt trefwoorden over uit bestaande indi ces op inventarissen en maakt achteraf toegangen op inventarissen waarin die ontbreken. Te zijner tijd wil men ook de inlichtingencorrespondentie in de ge nerale index opnemen. In al deze gevallen is het uiteraard de bedoeling de onderzoeker op de stu diezaal een beter apparaat te verschaffen. Bij de generale index op het Gemeen tearchief van Zwolle is zeer bewust rekening gehouden met de meest voorko mende vormen van onderzoek, namelijk het genealogisch onderzoek en het huizenonderzoek. In de Zwolse index zijn opgenomen klappers op afzonder lijke archiefbestandddelen, maar ook op boeken, kranten en tijdschriften. De nadruk ligt sterk op persoonsnamen en topografie, veel minder op onderwer- 1? pen. De eerdergenoemde bezwaren tegen de index in de afzonderlijke inventaris spelen uiteraard ook bij de generale index een rol, ja zelfs in versterkte mate. Zo is er het uiteenlopende niveau van beschrijven in de verschillende inventa rissen (globaal dan wel gedetailleerd), wat van belang is omdat juist de beschrij vingen het vertrekpunt vormen op het traject naar een generale index. Wat voorts te doen met archieven die geheel of gedeeltelijk uit series bestaan? De neiging zal bestaan deze buiten de index te houden met het risico dat zij ook buiten het gezichtsveld van de onderzoeker blijven. Daarom is het van belang de gebruiker van de generale index duidelijk te maken welke archiefbestanden daarin verwerkt zijn en welke niet. Anderzijds is het onmiskenbare voordeel dat de gebruiker geattendeerd wordt op de grote verscheidenheid van het bronnenmateriaal. De generale index geeft dwarsverbanden die zelfs de meest ervaren chef studiezaal kunnen ontgaan. 212 Mag men van het personeel op de studiezaal verwachten dat het bij een vraag over vestingwerken de onderzoeker niet slechts verwijst naar de (voor de hand liggende) archieven van de Genie, maar ook naar die van de Domeinen, van het Provinciaal Bestuur en wellicht nog van andere overheidsinstanties die met dat onderwerp enigerlei bemoeienis hadden? Ook zou ik er voor willen pleiten de seriële archieven niet geheel buiten de generale index te houden. Bij gebrek aan een nadere toegang zou men hier een beperkt aantal ruimere trefwoorden kunnen ontlenen aan de beschrijving van het takenpakket in de inleiding. De onderzoeker zou dan in elk geval kunnen ontdekken dat inning van gemenelandsmiddelen of toezicht op dijkonderhoud een taakonderdeel was van Gecommitteerde Raden. Aan het euvel dat zulke trefwoorden veel ruimer zijn dan de meeste andere in de generale index, til ik niet zo zwaar. Thesaurus Het woord thesaurus is in het voorgaande al enkele malen gevallen. Een goede thesaurus moet er voor zorgen dat de kloof tussen de trefwoordkeuze van de indiceerder en die van de onderzoeker wordt overbrugd. Daartoe bevat de the saurus een meestal alfabetisch geordende verzameling termen, met vermelding van de onderlinge relaties (hiërarchie). Behalve bij voorkeur te gebruiken ter men (descriptoren) bevat de thesaurus ook niet-toegelaten termen die verwij zen naar descriptoren. Binnen het Nederlandse archiefwezen wordt op een aantal plaatsen gewerkt met thesauri of beter gezegd met standaard-termenlijsten, maar het betreft dan steeds deelgebieden. Een thesaurus opgesteld voor de indicering van notariële archieven kan men slechts ten dele gebruiken bij indicering van bestuursar chieven. De vraag of moet worden gestreefd naar één grote overkoepelende archiefthesaurus dan wel naar deelthesauri voor bepaalde deelgebieden is be gin jaren-1980 met nadruk aan de orde gesteld in het rapport van de Project groep Thesaurus van de van.13 De projectgroep gaf er de voorkeur aan te be ginnen met deelthesauri (op in totaal zeventien deelgebieden) en stelde voor een proeve te nemen met het deelgebied Waterstaat, op welk gebied immers al veel inventarissen en historische studies zijn gepubliceerd. Een dergelijke proeve is niet van de grond gekomen. Anderen opteerden voor een overkoepelende archiefthesaurus. Volgens Cop- pens zou deze een beperkt aantal basisbegrippen moeten bevatten, van 2000 tot maximaal 4 000. Aangezien zij ook alle historische begrippen en streekge bonden benamingen daarin wil opnemen, is het zeer de vraag of met zulke aan tallen kan worden volstaan.14 Bij de ontwikkeling van de VNG-thesaurus, be doeld voor de ontsluiting van documentaire informatiebestanden van lagere overheden (een vrij beperkte doelgroep derhalve), ging men al uit van maxi maal 7000 termen, voorkeurstermen en niet-voorkeurstermen.15 Ondermeer op de studiedagen van de van in 1987 is er voor gepleit allereerst een instru mentarium te ontwikkelen dat de onderzoeker inzicht moet geven welke ar chiefvormers in welke periode met een bepaald onderwerp enigerlei bemoeie nis hebben gehad. Een trefwoordenlijst van taken, functies en onderwerpen 213

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 5