De archivaris ontsloten S» -T t Beroepsbeeld en opleidingswensen in het openbare archiefwezen Fred Verbeek hij ook in staat ons de ogen te openen voor de in de akten ingeslopen 'leugens', waar de wet geen andere oplossingen biedt of bood. Hij haalt daarbij het voor beeld aan, dat vóór 1970 getuigen die bij het opmaken van een huwelijksakte aanwezig waren, in Nederland woonachtig moesten zijn. Uit het buitenland overgekomen familieleden of vrienden kregen dan te horen dat voor hen het feest niet zou doorgaan. Om teleurstellingen te voorkomen werd dan maar al te vaak de woonplaats van New York in Maastricht veranderd, waardoor er voor de buitenlandse getuige ambtelijk niets meer in de weg stond. Onderzoek in Maastricht zal derhalve niets op leveren. Juist omdat de auteur een heel skala van dergelijke mogelijkheden weet te vermelden, verbaast het mij dat hij niet een aparte paragraaf aan de uitwijkmogelijkheden voor de ambtenaar heeft ge wijd om bepaalde problemen te omzeilen. Toegegeven, deze staan in geen en kel besluit vermeld. Ik kom daarmee uiteraard aan een van mijn hobbies: het buitenechtelijke kind. Menig onderzoeker zal tot de ontdekking komen, dat er na het vinden van een geboorteakte in de eerste helft van de vorige eeuw, maar al te vaak geen akte van het huwelijk van de ouders is te vinden. De ambtenaar controleerde kennelijk niet of de ouders wettig waren getrouwd. Het trouwboekje dateert namelijk op zijn vroegst van het einde van de negentiende eeuw, of soms van nog later. Van deze buitenechtelijke kinderen bestaan geen erkenningsakten door de vader en/of moeder, noch akten van wettiging, waarover Vulsma ons alles haarfijn uit de doeken doet. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand kwam echter in verlegenheid, wanneer zo'n buitenechtelijk kind-met twee ouders in plaats van een moeder - wilde trouwen. De vader van het buitenechtelijk kind bestaat juridisch niet en kan derhalve geen toestemming tot het huwelijk ver lenen, terwijl de geboorteakte hem wel noemt. Dit kon toch moeilijk aan de familie van de trouwlustigen worden verteld. De oplossing was dan dat de va der als 'absent' of 'afwezig' werd vermeld in de trouwakte. De genealoog kan nu uit de mededeling van de absentie of afwezigheid van de vader opmaken met een buitenechtelijk kind te maken te hebben, ondanks het feit dat er een nor male geboorte- of doopakte van het kind bestaat. Zo'n handreiking aan de on derzoeker hoort in een boekje als het onderhavige thuis. Het boekje heeft een index op trefwoorden en is daardoor uiterst geschikt om op de studiezalen van de archieven voor de onderzoeker ter beschikking te staan. Voorts zal het niet misstaan op de literatuurlijst van de aspirant archivaris. S. AC. Dudok van Heel 304 Met de instelling van de commissie Opleidingen en Selectie heeft het bestuur van de Vereniging van Archivarissen in Nederland laten zien dat het daadwer kelijk iets wil doen aan het imago van de Nederlandse archivaris. Beroepsbeeld en opleiding hangen nauw met elkaar samen. Om de mening van de huidige archivarissen te weten te komen heeft Fred Verbeek, verbonden aan de Stich ting Centrum voor Onderwijsonderzoek (SCO) van de Universiteit van Amster dam, een onderzoek hiernaar uitgevoerd. De resultaten zijn zonder meer inte ressant te noemen en gaven voldoende stof er op 1 november 1990 een studiedag aan te wijden. 1 Context, vraagstelling en opzet van het onderzoek 1-0 Inleiding. De opdracht tot het onderzoek is afkomstig van de Commissie Opleidingen en Selectie van de Vereniging van Archivarissen in Nederland (van). De aan leiding tot het onderzoek lag voor de commissie in een aantal ontwikkelingen in de maatschappij en het vakgebied die van invloed zijn op de functie uitoefening van archivarissen. Daarmee werd de vraag aktueel of de opleidin gen voor archivaris van de Rijksarchiefschool (RAS) een goede voorbereiding vormen op de functies in de beroepspraktijk.1 In een notitie van de commis sie van 29 november 1989 worden de volgende ontwikkelingen genoemd: a veranderingen in de regelgeving. In de concept-archiefwet wordt de overbren- gingstijd van archieven teruggebracht van 50 naar 20 jaar en wordt de moge lijkheid geboden om originelen van wat voor aard ook te vernietigen na over brenging op een alternatieve informatiedrager. b veranderingen in het onderwijsveld: het opleidingenveld dat zich met archie ven bezighoudt, wordt gekenmerkt door toenemende fragmentarisering. c veranderingen in het vakgebied: hierbij betreft het met name het gebied van 305

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 51