De inventaris van het archief Maurissen beschrijft de archiefbescheiden van een aantal Zuidlimburgse families. Behalve de familie Maurissen is dat met name de familie Albrechts, van wie overigens de meeste stukken afkomstig zijn. De meeste stukken betreffen de verwerving van goederen. De inventaris is voorzien van een beknopte inleiding waaruit de lezer helaas niet veel wijzer wordt over de in de inventaris beschreven families. HTHMR Inventaris van de archieven van de Nederlandse Vereniging Landverhuizing 1913-1931, de Emigratie Centrale Holland (1922) 1923-1931 (-1952) en de Sti- ching Landverhuizing Nederland 1931-1953. Winschoten, 1989, CAS-inventaris nr. 46 ƒ13,70 isbn 90-5164-146-x Het propageren en stimuleren van emigratie als middel ter bestrijding van wer keloosheid is jarenlang een particuliere aangelegenheid geweest, waaraan de regering in beperkte mate financiële steun verleende. De in december 1913 op gerichte Nederlandse Vereniging Landverhuizing beperkte zich tot het geven van voorlichting, het verlenen van bijstand bij emigratie en het onderhouden van contacten met degenen die geëmigreerd waren. Door deze passieve opstel ling kon zij niet adequaat weerstand bieden aan de concurrentie van particu liere wervers, met name die van de Canadese spoorwegmaatschappijen. De nvl bereikte, mede door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, weinig resultaat. De ondervoorzitter van de nvl, A. G. Mörzer Bruyns, richtte met Walrave Boissevain, ondervoorzitter van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel, in november 1923 de Emigratie Centrale Holland op. Deze stich ting zou zonder winstoogmerk - op commerciële basis opereren en uit bij dragen van rijk en bedrijfsleven voorschotten verstrekken aan emigranten. Voortgezette concurrentie van particuliere wervers, het voortbestaan van de nvl, alsmede het feit dat veel emigratielanden als gevolg van de economische crisis hun grenzen sloten, bemoeilijkten het optreden van de ech. In juni 1931 fuseerden de nvl en de ech tot de Stichting Landverhuizing Nederland, wier activiteiten voornamelijk informatief-ondersteunend waren. Pas toen de regering in 1939 besloot meer geld voor emigratie beschikbaar te stellen, kwam deze geleidelijk op gang (Canada, Zuid-Afrika). Sterk toene mende emigratie na 1945 (Australië, Nieuw-Zeeland, Canada) leidde tot de Wet op de organen voor de emigratie (1952), waarbij de SLN buiten werking werd gesteld. De drie archieven bestrijken 139 inventarisnummers. De stukken betreffen organisatie, emigratiebeleid, voorlichting, bemiddeling en documentatie. FVA 294 Inventaris van de archieven van het lste en 2e district van het Loodswezen res sorterende onder het ministerie van Marine (1820) 1827-1945 (-1958). Winscho ten 1988, CAS-inventaris nr. 35. ƒ38,75 isbn 90-5164-137-0 Bij Koninklijk Besluit van 7 december 1813 werd het departement van Marine belast met de zorg over het loodswezen, de betonning, bebakening en de ver lichting. In 1859 werd de rijksloodsdienst ingesteld, waarin ook alle particu liere loodsenverenigingen werden opgenomen. Deze dienst kreeg in 1853 het beheer over de vuren, tonnen en bakens en dertig jaar later ook over de kust wacht. Het uitoefenen van toezicht op de naleving van de quarantainevoor- schriften behoorde eveneens tot de taken van de rijksloodsdienst. Nederland werd in 1859 verdeeld in zes districten: het eerste bestond uit het Eemsgebied, het tweede uit Terschelling en het Vlie. Inspecteurs, die op hun beurt ressor teerden onder de inspecteur-generaal van het loodswezen (1830), stonden aan het hoofd van ieder district. In belangrijke plaatsen zoals Delfzijl, Terschel ling, Harlingen en Vlieland beschikten zij over (adjunct)commissarissen- ontvangers. Tot de taak van laatstgenoemden behoorde het beheer over en de verzorging van het materieel, het leiding geven aan en het toezicht houden op het praktische loodswerk en het innen van de loodsgelden. In de jaren 1857- 1917 en 1857-1872 had de commissaris-ontvanger in Delfzijl gedelegeerden on der zich, respectievelijk in Termuntingerzijl en Lange Akkerschans gevestigd. Toen het lste en 2e district in 1925 werden samengevoegd, werden de in specteurs vervangen door een directeur in Harlingen. Deze was ook secretaris van de Eemscommissie. Dit archief wordt in de inventaris beschreven, evenals dat van de Bijzondere commissie voor georganiseerd overleg Loodswezen, waar van verschillende functionarissen in het lste en 2e district lid waren. Een dui delijke inleiding gaat vooraf aan de inventaris die is ingedeeld naar archief vormende functionaris. Namen en ambtsperioden van inspecteurs en commissarissen-ontvangers zijn, met organisatieschema's, in bijlagen opge nomen. De in de inventaris beschreven archieven berusten in twee rijksarchiefbe waarplaatsen, namelijk die van Groningen (inventarisnummers 610 t/m 1625) en Friesland (inventarisnummers 1 t/m 609). FVA Inventarissen van de archieven van de inspecties der Domeinen te Amsterdam (1863-) 1930-1969, Haarlem (1904-) 1935-1969, Alkmaar (1931-) 1942-1969; Deventer (1863-), 1942-1969 (1970), Zwolle (1923-) 1946-1969; 's-Hertogenbosch (1863-) 1942-1969 (-1973); Tie! (1863-) 1940-1969, Nijmegen (1864-) 1942-1969; Utrecht (1937-) 1940-1969; Leeuwarden (1871-) 1946-1969; Groningen (1915-) 1946-1969 (-1975); Venlo 1863-1940-1969 (-1974), Maastricht (1891-) 1940- 1969 (1970);Goes (1843-) 1940-1969 (1970), ressorterend onder de Directie der Domeinen van het Ministerie van Financiën. Winschoten 1989, Cas- inventarissen nrs 52-60 cas inventaris nr. 52 CAS inventaris nr. 53 ƒ15,10 isbn 90-5164-152-4 ƒ15,10 isbn 90-5164-153-2 295

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 46