Ook op een ander terrein kwam er een smet op het blazoen: Egon L. Th. MJ
von Bönninghausen was evenals enkele andere familieleden de nationaal-
socialistische beginselen toegedaan en fungeerde zelfs van 1941 tot 1942 als
Commissaris van de provincie Overijssel.
Het archief vormt een rijke bron voor de lokale geschiedenis en voor de
sociaal-economische verhoudingen in deze streken in het algemeen. Bovendien
bevat het tal van interessante stukken over het militaire leven in de 17e en 18e
eeuw. Evenmin ontbreken de curiosa die de inventarisatie van een familiear
chief tot een spannende bezigheid maken. De inventaris is met buitengewoon
grote zorg samengesteld, getuige het fijnmazige indelingsschema, de consequen
te opsomming bij de correspondentie van afzenders en geadresseerden en de
piëteit jegens de 'collectie' Von Bönninghausen - archivalia en verzamelde stuk
ken met een van het eigenlijke archief afwijkende geschiedenis - die vernuf
tig in het schema is verwerkt maar toch herkenbaar is gebleven. De inventari-
sator verantwoordt zijn werkzaamheden naar behoren en geeft een boeiend
overzicht van de lotgevallen van het archief. Een paar kleine puntjes van kri
tiek: onder andere door de gebruikte codering en het ontbreken van de levens
jaren is het indelingsschema nogal gebruikersonvriendelijk; het gekozen let
tertype is te klein; plaatsing van de paginanummers meteen achter de
indextermen zou veel mistasten voorkomen hebben. De uitgebreide index is
onmisbaar; gebruikers zullen langzamerhand moeten wennen aan verwijzin
gen niet naar inventaris-, maar naar paginanummers, gevolg van tekstverwer
king. Genealogische tabellen completeren het geheel.
De inventaris telt op 208 bladzijden 889 nummers.
C. z. halfman, Inventaris van de archieven van de erven Leemgraven te
Gramsbergen 1493-1964, Waterink te Bergentheim 1699-1954, Leferink en Pe
ters te Markelo 1680-1954. Zwolle 1989. Uitgaven van het Rijksarchief in Over
ijssel 19. 11,— ISBN 90-71238-38-5
Over de juridische betekenis van het begrip 'erve' wordt in de inleiding niet
gerept. Laten we er maar van uitgaan dat hier sprake is van drie boerderijar
chieven, en wel in een uithoek van Nederland waar continuïteit het ritme van
de tijd bepaalde. Zo dateert eerstgenoemd erve uit de 14e eeuw en hebben van
minstens 1493 tot 1983 hier leden van het geslacht Leemgraven geboerd. De
twee andere erven stammen uit de 15e eeuw. Boerderijarchieven zijn tamelijk
zeldzaam en zeker wanneer ze zo'n langdurige periode omspannen. De meeste
stukken hebben betrekking op de vererving en de financiële administratie. Over
het economisch beheer bevatten dergelijke archieven doorgaans heel weinig
informatie en dan nog beperkt tot het recente verleden. Wel krijgt men een
heel aardig beeld van de zich ontwikkelende maatschappelijke contacten, be
langen en bemoeienissen van de boerderijbewoners. Niet duidelijk is waarom
alleen van Waterink een situatiekaart is opgenomen en waarom in de personen-
index niet wordt verwezen naar de (enkele) regesten van charters. De inventa
ris telt op 95 bladzijden 549 nummers.
292
a. j. mensema, Inventaris van het archief van de Ridderschap van Overijssel
1814-19155 (1961). Zwolle, 1989. Uitgaven van het Rijksarchief in Overijssel
20. ƒ11,— isbn 90-71238-36-9
Tot 1795 vormde de Ridderschap het eerste lid van de Staten van Overijssel.
De omwenteling van dat jaar werd bevestigd in de Staatsregeling van 1798,
waarin werd afgerekend met politieke en andere standsvoorrechten. Na 1813
keerden ook hier de oude tijden niet geheel weerom. Wel werden de oude rid
derschappen in ere hersteld, maar de koning creëerde voortaan adel en de Ho
ge Raad van Adel besliste bij geschillen over de admissie tot de nieuwe colle
ges. Deze Haagse bemoeienissen waren de standsbewuste en eertijds zo
invloedrijke Overijsselse geslachten als Sloet, Van Dedem, Van Pallandt en
De Vos van Steenwijk niet gewend geweest. Op 30 maart 1815 vond te Zwolle
de constituerende vergadering plaats en werd Berend Hendrik baron Bentinck
tot Buckhorst, heer van Zalk en Veecaten gekozen tot eerste president. Na de
invoering van de grondwet van 1815 fungeerde de Ridderschap als kiescollege
voor de vertegenwoordigers van de adel die samen met die uit de steden en
de landelijke stand deel gingen uitmaken van de nieuwe Staten van Overijssel.
Daarnaast was de Ridderschap actief bij de pogingen tot restitutie van de oude
ridderschapsgoederen, welke poging overigens vruchteloos bleef.
De grondwet van 1848 maakte weliswaar definitief een einde aan de stan
denvertegenwoordiging, maar niet aan het bestaan van de Overijsselse Rid
derschap. Deze bestaat nog steeds als ontmoetingspunt voor de in de provin
cie gevestigde edellieden, voorzover telgen uit geslachten die al vóór 1848 in
de ridderschap beschreven werden, en beheert het fonds waarmee tegenwoor
dig sociale en charitatieve doeleinden worden gediend. Het archief weerspie
gelt de rol die de ridderschap politiek heeft gespeeld en stukken betreffende
reglementering, titulatuur en ambtskostuum nemen dan ook een prominente
plaats in. De inventaris telt op 39 bladzijden 304 nummers.
m.h.w.m. hoorn, Inventaris van het archief van het kruisherenklooster te
Venlo (1334) 1399-1796, Maastricht 1989. Inventarisreeks Rijksarchief in Lim
burg 42. ƒ21,—
J. c. H. m. van den borne, a. p. Y. M. MINGELS, Inventaris van het archief van de
familie Maurissen, Maastricht 1989. Inventarisreeks Rijksarchief in Limburg
43. ƒ11,—
De inventaris van het oude kruisherenklooster in Venlo is wederom een inven
taris volgens beproefd Limburgs recept. Een beknopte inleiding over de ge
schiedenis van klooster en archief en enkele woorden ter verantwoording gaan
aan de eigenlijke inventaris vooraf. Een uitgebreide regestenlijst completeert
het. De meeste stukken hebben betrekking op het goederenbeheer. Bijzonder
is dat ook enkele charters zijn opgenomen afkomstig uit het archief van de
St. Nicolaasbroederschap, van wie de kapel in 1399 werd overgedragen aan
de prior van het kruisherenklooster St. Agatha in verband met de stichting van
het klooster te Venlo.
293
AP
AP
AP